Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 251 van 278

...  239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264  ...
[4] Alleen onze MARTINUS blijft zichzelf en zegt, op Mij doelend: 'Lieve broeders, waarom verbazen jullie je zo geweldig over de enorme pracht van deze zaal? Zie, het maakt mij helemaal niets uit; want als onze Heer en Vader niet met ons in de zaal zou zijn, dan zou ik voor de hele zaal nog geen rotte sinaasappel over hebben. Alleen Hij is voor mij alles; zonder Hem betekent al het andere niets voor mij!
Hoofdstuk 37: De hemelse maaltijd - Zegening van de zojuist verlosten en hun hemels thuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Lieve broeder Martinus, zo gaat het niet. Ik zeg je: geen enkel ogenblik zul je van mij verwijderd zijn, evenmin als iemand anders van dit gezelschap en niemand van de tallozen die Mij in hun hart hebben erkend en opgenomen! Van de andere kant is het toch nodig, dat ieder schijnbaar zonder Mij daar naar toegaat, waar Ik hem naar toe stuur, omdat anders zijn vreugde onvolkomen zou zijn en zijn leven doelloos!
Hoofdstuk 37: De hemelse maaltijd - Zegening van de zojuist verlosten en hun hemels thuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar hoe bent U toch zo snel, zonder dat ik het zag, hier naar toe gekomen? Dat is werkelijk al weer een buitengewoon wonder! Ja, ja, U mijn geliefde Heer Jezus, bij U gebeurt het ene wonder na het andere en ik snap van dit alles nog steeds niets, het is me nog allemaal onduidelijk, ik begrijp er nog steeds niets van! Het is toch wel vreemd, dat U er eerder was dan ik en ik heb U toch heel zeker in Uw grote prachtige zaal verlaten!'
Hoofdstuk 38: Bisschop Martinus in zijn hemelse huis - De eerste verrassing – De inrichting van het huis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] IK zeg: 'Mijn lieve zoon Martinus, heb jij op aarde nooit gezien, wanneer je langs een rivier wandelde, dat tegelijkertijd ook aan de andere kant mensen liepen of wandelden? Zou je dan, als het verlangen daartoe in je op kwam, meteen zonder brug of zonder schip bij hen kunnen komen? Jij zegt: Nee! - Weet nu dan: Waar op aarde de brug of een schip toe dient, daartoe dient hier nu juist Mijn zegen!
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] Zonder Mij kun je noch op aarde noch hier in de hemel iets doen. Mijn zegen is Mijn almachtige wil, Mijn eeuwig woord 'Het zij', waardoor alles wat er is, gemaakt werd. Dus moet daardoor ook van tevoren de brug naar al deze wezens gemaakt worden, opdat jij zonder schade naar hen en zij naar jou kunnen komen. Alles echter heeft zijn tijd en duur, die alleen Ik kan bepalen - en degene, aan wie Ik het openbaar.'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[37] BISSCHOP MARTINUS geeft zich nu zelf een oorvijg en volgt Mij zonder verdere bedenkingen. Het spijt hem ook, dat hij Mij zulke dwaze vragen heeft gesteld.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[38] IK troost hem echter door te zeggen: 'Wees nu rustig en zonder angst. Want zie, ieder woord dat uit Mijn mond tot jou wordt gericht, strekt je niet tot oordeel, maar alleen tot het eeuwig leven, daar kun je zeker van zijn! Hier is echter ook al deur nummer 4. Laat hij open gaan!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Maar geef dit prachtige huis zonder meer aan iemand anders, die geschikter en waardiger is het te bezitten dan ik; want met mij is het niets gedaan. Doe Heer, wat U wilt! Ik ga, als ik vrij ben om dat te willen, geen deur meer verder.
Hoofdstuk 41: De heerlijkheden van Mars - Martinus' geestelijke afmatting en dwaze wens - Berisping door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt geheel beduusd: 'O Heer, o eeuwige, heiligste, goede Vader, heb geduld met mij! Ik ben een echt rund, een allerdomste, waardeloze kerel die niet het kleinste straaltje van Uw genade waard is! O, leid U alleen mij nu, goede Vader, daarheen waar U wilt en ik zal U volgen, ook al ben ik dom als een vis. Maar ik zal U eeuwig volgen zonder allerlei ezelachtige tegenwerpingen!'
Hoofdstuk 41: De heerlijkheden van Mars - Martinus' geestelijke afmatting en dwaze wens - Berisping door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Wij bevinden ons nu reeds bij deur 5, die opengaat als wij daar aankomen en BISSCHOP MARTINUS slaat meteen bij de eerste aanblik van dit geopende kamertje zijn handen drie keer van verbazing in elkaar en schreeuwt gewoonweg: 'Maar omwille van Uw Goddelijke Naam, Heer, Jezus, Vader - ja, wat is dit nu weer?! Deze onmetelijkheid! Een hemelse aarde zonder einde; en er boven nog vier planeten, als ik het goed zie! Alles overgoten door een licht, waarvan zelfs de diepzinnigste pelgrim op aarde zich niet de allerminste voorstelling kan vormen. Die pracht en majesteit van de stralend lichtende paleizen, tempels en ook kleine tempeltjes, die waarschijnlijk dienen als vrije woningen voor deze bewoners!
Hoofdstuk 42: De verrassingen achter de vijfde deur - De wondere wereld van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarna bewandelden velen reeds deze weg en bereikten daardoor het gestelde, gewenste doel, namelijk de verheffing tot het kindschap van God en daardoor het erfdeel van het eeuwige leven in alle macht, kracht en hoogste voleinding. Dit erfdeel bestaat hierin, dat zij zich verheugen in het bezit van al die scheppende eigenschappen, die Mij eeuwig zonder beperking eigen zijn. Dat echter is niet gegeven aan de geesten van alle andere talloze sterren en planeten, zoals ook niet aan alle ledematen van het lichaam het gezichtsvermogen gegeven is, of het gehoor en nog minder het gevoel van het innerlijke geestesoog, dat het meest eigenlijke bewustzijn is van het eigen en niet eigen zijn en het vermogen om God te zien en te erkennen.
Hoofdstuk 43: Saturnus als mooiste van alle planeten - De aarde als school van Gods kinderen en plaats van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK zeg: 'Ja, Mijn lieve zoon Martinus, ook dat is een planeet - maar, zoals je ziet, is deze niet een geheel, maar geweldig verbrokkeld! Want behalve deze negen delen die hier zonder enige ordening voor ons rondcirkelen, is er nog een hele massa brokstukken: gedeeltelijk liggen deze verstrooid op andere planeten, voor een deel echter zwerven ze nog in onregelmatige banen in de eindeloze ruimten van de schepping rond. Hier en daar worden ze nu nog, als ze in de buurt komen van een vaste planeet of zelfs van een zon, daardoor aangetrokken en in zekere zin verteerd.
Hoofdstuk 46: Het negende vertrek met zijn treurig geheim - De verwoeste wereld van de asteroïden en de geschiedenis hiervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] Heer, ik heb mij nu genoeg verlustigd in deze meer dan hemelse schoonheden! Voor mij zijn ze te zuiver en te mooi. Laat mij daarom weer iets heel gewoons zien, zodat ik weer tot mezelf kan komen en mijzelf kan zien, zonder ontsteld te zijn over mijn verschrikkelijk lelijke gedaante in vergelijking met deze mooiste hemelse wezens.
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] O Heer, o Heer, laat toch ooit een echt gericht komen over deze enige schandvlek in Uw oneindige schepping! Hoe meer ik deze heerlijkheden bekijk, des te meer dringt zich de gedachte aan mij op, dat de hele aarde samen met haar bewoners eigenlijk helemaal niet Uw werk, maar het werk van de satan, de grootste van alle duivels, is - ik zeg dit ronduit zonder een blad voor de mond te nemen. Daar bestaat slechts laster, dood en verderf, en daarvan bent U, o Heer, in eeuwigheid niet de Schepper!
Hoofdstuk 48: Nog meer wonderbaarlijke ontdekkingen van bisschop Martinus op zijn zon - Waarom de volkeren van de zon verschillend van grootte zijn - Liefde en wijsheid als de ware grootheden van de geest - Martinus' klacht over de aarde en haar bewoners - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar wat doen jullie toch, jullie grote mensen, aan wie veel leven is gegeven? Waarom dragen jullie zo weinig zorg voor dit leven? Als het tijd is om vruchten te zaaien, die er toe dienen het aardse leven van de mens in stand te houden en het voedend te verzorgen - dan is de mens zeer aktief en werkt zolang zijn krachten hem dat toestaan, als een worm in een vermolmde boom, zonder ophouden en laat zich door niets van de wijs brengen. Hij verdraagt hitte, strenge kou en regen en andere moeilijke weersomstandigheden. Hij spaart zijn lichaam niet en stelt niet zelden zijn aan een zijden draad hangende korte leven bloot aan het grootste gevaar, om een beetje voedsel te veroveren. Maar voor het zorgdragen, instandhouden en vervolmaken van het eigenlijke innerlijke leven, voor het eigenlijke, eeuwige, heilige, grote Ik, doet hij weinig of niets!
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264  ...