Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 252 van 1112

...  240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265  ...
[7] Maar deze gebrekkige zielen hebben daarbij absoluut geen Gods vijandelijke bedoelingen; want ten eerste kennen ze God in de verste verte niet, en ten tweede zijn ze te blind, te dom en te dwaas, om wat voor bedoeling dan ook te hebben. Want ze kennen helemaal geen behoefte die op iets anders gericht is dan op zichzelf en ze handelen enkel en alleen uit zelfzucht. Ze trekken alleen tot zich wat hun zelfzucht dient, en onder elkaar zijn ze uiterst wantrouwig; daarom is een gemeenschappelijk gerichte kracht bij hen absoluut onvoorstelbaar, en daarin heb je dan helemaal gelijk dat hun kracht totaal niets te betekenen heeft.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dat wil zeggen, dat hun kracht niets is ten aanzien van mensen die zich eenmaal volledig de liefde en de wil van de Heer hebben eigen gemaakt. Maar bij mensen die nog halfslachtig zijn, bij wie noch het geestelijke noch het materiële de doorslag geeft wanneer je dat in de weegschaal zou leggen, kan toch een duidelijk merkbaar overwicht aan de materiële kant van de morele weegschaal ontstaan, wanneer er in hun ziel de een of andere begeerte aanwezig is die door toedoen van een gelijkgestemde demon versterkt wordt. Dan maakt de ziel zich natuurlijk veel moeilijker uit het materiële los om in het geestelijke over te gaan.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat is dan hetzelfde als een zwak iemand naakt uitleveren aan een kudde hongerige wolven, hyena's, leeuwen, tijgers en panters. Als hij zich door hen heeft laten verscheuren en opvreten, draagt hij ook nog de schuld, en moet daarom ook nog door de rechter veroordeeld worden, omdat hij zich als een geheel weerloos, zwak wezen ten eerste door bewapende, meedogenloze beulsknechten naar de wildernis heeft moeten laten slepen, en ten tweede, omdat hij daar door de wilde dieren is verscheurd en opgevreten!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hoe bevalt jouw hemelse wijsheid het voorbeeld van een dergelijke rechtspraak?! Vriend, als het zo gesteld is met demonen en duivels, en de arme ellendige mensenziel is de enige die de schuld en de gevolgen ervan draagt, met of zonder intelligentie en wil van de haar tot verderf strekkende duivels -dan, dan is er geen wijze, liefdevol rechtvaardige God, maar misschien enkel zo'n toverachtig, blind, almachtig wezen, dus een soort fatum, dat steeds evenals de hooggeplaatste Romeinen de grootste vreugde beleeft aan dieren die tegen elkaar opgehitst worden en woeste stierengevechten, en waartegen de mens alleen maar kan zondigen als hij zich met de juiste middelen heeft ingespannen om wijsheid te bereiken!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zoals al in de buitenwereld is te zien dat het ene wezen het andere op een bepaalde manier aantrekt, des te meer is dat in de wereld van de geesten het geval; en als dat niet zo was, hoe zou er dan een aarde, een maan, een zon en talloze andere hemellichamen in de onmetelijke scheppingsruimte kunnen bestaan?! Een atoom voelt zich aangetrokken tot zijn buurman; beide trekken elkaar aan. Wat deze beide doen, doen dan talloze aeonen atomen, al het gelijke trekken ze aan, en tenslotte ontstaat daaruit een wereld, zoals de Heer dit de afgelopen nacht aan al Zijn leerlingen heel tastbaar heeft laten zien en zoals je dit in het aan jullie overhandigde grote boek ook volop beschreven zult vinden.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt, terwijl hij zachtmoedig glimlacht: 'Zie, mijn vriend, ook jij hebt al drie volle bekers wijn achter je kiezen, dat wil zeggen de geest daarvan en daarom is je verstand nu nog kritischer dan daarvoor! Je hebt aan jouw kant gelijk als je beweert dat de demonen, al is hun aantal nog zo groot, absoluut geen enkele macht kunnen uitoefenen over een mens die zich volledig in de liefde tot God bevindt; want van een onderling verenigde kracht kan bij hen geen sprake zijn daar ieder van hen zich in de grootste zelfzucht en eigenliefde bevindt en daarom niemand op de gedachte komt om z'n buurman op een of andere manier te steunen, uit vrees dat deze heimelijk en heel verborgen weer een voordeel zou kunnen behalen, waardoor het hem dan zeker tevergeefs zou berouwen.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als ze met elkaar in zekere zin op roof uitgaan, dan verraadt ook niemand aan de ander zijn zorgvuldig geheim gehouden plan, en komen ze dan als toevallig op de plaats van de roof samen, dan ontstaat daar tussen hen zelf vaak de bitterste oorlog. Want degene die zich het eerst op de buit werpt, is een vijand van ieder die zich buiten hem ook op de buit werpt, en hij probeert deze te verdringen. Een derde maakt volleedvermaak van deze gelegenheid gebruik en steelt dan voor zichzelf; en begint naast hem ook een vierde voor zichzelf te stelen, dan vliegen deze twee elkaar ook in de haren en dan steelt nummer vijf weer rustig voor zichzelf: Komt er een zesde bij, dan ontstaat er onmiddellijk weer een nieuw gevecht, en dan kan nummer zeven weer net zolang zijn gang gaan tot de achtste in zijn buurt komt. Allen vechten nu en niemand laat zich door de ander de plaats van de roof en de reeds gemaakte buit zelf ontnemen.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wanneer nu echter jouw ziel de een of andere geur van een zondige neiging inje uitstralende levenssfeer verspreidt en de reeds van het lichaam bevrijde, maar nog in eenzelfde lievelingsgeur verkerende zielen deze geur in jouw uitstralende levenssfeer als het ware ruiken, tenslotte op je afstormen en zich tegoed doen aan jouw overvloed, zonder eigenlijk te weten wat ze doen, maar enkel en alleen in steeds grotere getale op je afkomen omdat ze in jouw sfeer de kost vinden die ze wensen, dan is dat zeker niet onwijs van de Schepper, die eeuwig niets zozeer respecteert dan de onvoorwaardelijke vrijheid van iedere ziel. Immers, iedere ziel heeft toch altijd middelen genoeg in handen om zich van de ongewenste gasten te ontdoen, zo vaak en wanneer ze dat wil!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wil hij zichzelf veranderen, dan staat hem van de kant van de Heer niets in de weg; want iemand die in het nauw zit hoeft maar de geringste wens in zichzelf te uiten, en hem wordt spoedig hulp geboden. Maar als hij zich in zijn slechtheid heel prettig en tevreden voelt, en nooit een wens tot verbetering van en in zichzelf laat horen, wordt natuurlijk zijn wil nooit speciaal beïnvloed.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar wanneer natuurlijk de mens in zijn grote verblinding en zijn op de wereld gerichte zintuiglijke roes zich niet in het minst iets aantrekt van de heel zachte en geruisloze lichte waarschuwingen die van ons uitgaan en zich in zijn hart te kennen geven, en als hij al meteen zo doet alsof hij heer en meester is over de hele wereld, - ja, dan is toch wel niemand anders verantwoordelijk voor de onverbeterlijke toestand van zijn eigen ziel dan juist de hoogst eigen ziel zelf!
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wel wordt het in het gevoelscentrum van zijn hart, dat men 'geweten' noemt, ingefluisterd, en van tijd tot tijd krijgt hij stevige waarschuwingen van ons. Als hij zich hier maar enigszins iets van aantrekt, is er van verloren gaan en bedorven raken geen sprake meer. Dan komt de verborgen hulp onophoudelijk van boven en verleent de ziel steeds meer inzicht en kracht om zich meer en meer los te maken uit waar hij in verstrikt is geraakt; dan is er slechts enige goede wil voor nodig en dan gaat het al met grote schreden voorwaarts, - minstens tot het punt waarop de mens, voor een hogere openbaring geschikt, door Gods Geest Zelf wordt gegrepen en in het ware levenslicht verder wordt geleid.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Geloof me en luister goed naar wat ik je nu zeg! Er bestaan in de hele natuur en geestenwereld geen zogenaamde oerduivels, maar alleen zulke, die al vroeger als onverbeterlijk slechte en zondige mensen ooit op de wereld geleefd hebben en toen al als de eigenlijke lichamelijke duivels de andere mensen tot allerlei kwaad en schandelijkheden niet alleen verleidden, maar ook met al de hun ten dienste staande dwangmiddelen dwongen, -waardoor ze zich echter een des te grotere verdoeming in zichzelf bezorgden, waarvan ze zich moeilijk ooit helemaal kunnen losmaken. Je kunt hier nu denken watje wilt, maar het zal je niet mogelijk zijn om op wat voor manier dan ook enige schuld bij de Heer te leggen.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Het dier echter kun je al door woorden en bepaalde handgrepen africhten, dan zal het je bij een gelegenheid waarin dat noodzakelijk is van dienst zijn en zich helemaal naar jouw wil richten. En dit is een onmiskenbaar bewijs voor je dat dieren zelf ook een soort vrije wil hebben, zonder welke ze jou evenmin zouden kunnen gehoorzamen en dienen als een steen of een boom.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wat de ziel zich dan eigen maakt langs deze weg, die een juiste weg is in overeenstemming met de orde van God, dat is en blijft haar dan volledig eigen, en geen tijd en geen eeuwigheid kan het haar meer afnemen. Maar wat de ziel nooit zelf door haar wil en door haar kennis heeft kunnen verkrijgen, zoals bijvoorbeeld het uiterlijke, organische lichaam en hiermee zo menig uiterlijk aards voordeel, dat kan ook niet blijvend van haar zijn maar het zal haar genomen worden zoals het haar gegeven werd.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Waarom maken wij er ons druk om dat Hij nu iets meer wijn drinkt en brood eet?! Hij is immers de Schepper van allebei! Werkelijk, dat brengt me niet in het minst van de wijs; integendeel, het verheugt me alleen maar bijzonder dat ook Hij, de Allerhoogste en Allerwijste, zich op onze menselijke manier gedraagt!
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265  ...