5587 resultaten - Pagina 253 van 373
... 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 ...
[18] Maar het onderzoek moet altijd zijn gericht op het hart van degene die binnen wil gaan; en de wachters moeten na jou de eerste mannen met het zuiverste hart zijn en hun ambt uitoefenen in alle deemoed en liefde tot de Heer.Hoofdstuk 242: Henochs woorden aan Lamech over zijn taken als priester in de tempel. Voorschriften voor het onderzoeken van de bezoekers in de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden van Henoch gaven allen God in hun hart de eer en gingen de tempel uit, waarna Lamech deze afsloot.
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Je zegt in je hart: `Neen, broeder, hoe zou ik dat moeten begrijpen?'
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Goed, zeg ik je, je bent nu eerlijk en heel redelijk van hart; daarom ook moet je mij dat bekennen.
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Maar kijk een beetje dieper, dan zul je in de juiste diepte van je hart vinden dat daar met gloeiend schrift geschreven staat:
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Hierop was Lamech weer hevig verbaasd en vroeg een beetje opgewonden: `Broeder Henoch! Wat spreek je toch over zaken, die mijn hart niet in staat is te bevatten?!
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Maar zie toe dat jullie hart zuiver is, - anders zal het jullie zeer slecht vergaan bij het naderen van de tempel!'
Hoofdstuk 244: De terugkeer van het gezelschap in de stad en in het huis van Lamech. De volksoploop. Henochs goede raad en Lamechs doeltreffende verklaring aan het volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Brudal sprong op van uitbundige vreugde en zei luid: 'O grote, almachtige God! Alleen U was het mogelijk om het ijzeren hart van Lamech in een warm broederhart om te vormen!
Hoofdstuk 246: Lamech laat een broederlijk feestmaal voor de armen en gevangenen bereiden. De verwondering van Brudal, de keukenmeester, en zijn gevangen gehouden familie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Jij bent die tempel; jouw wezen is nu de mannelijke stevigheid van de tempel; de ramen zijn je inzichten, die uit de lichtende vlammen van je liefde voortkomen; het gouden dak is je verlichte hoofd; het altaar daarin is je hart; de cherubijnen aan beide zijden van het altaar zijn een teken van je naastenliefde, en de levende naam op het altaar en de lichtende wolk erboven is je levende liefde tot de Heer, van waaruit je dit nu allemaal doet; en de wolk die tot aan het dak reikt geeft bovendien nog aan dat jij met de Heer een volkomen liefdesverbond hebt gesloten; maar de voorhof is je aardse leven, waarin je nu de naastenliefde beoefent!
Hoofdstuk 247: Henochs en Lamechs samenspraak vanwege de vertraging van het feestmaal. Henoch legt de geestelijke overeenkomst uit van de tempel en het binnenste van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar ik zeg je: Niets in de wereld is slecht dan alleen de mens, wanneer hij zich in zijn hart afwendt van de Heer; en is de mens op deze manier boos en slecht geworden, dan is voor hem ook de hele wereld slecht en boos.
Hoofdstuk 248: De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Is je hart zuiver, dan zal alles zuiver zijn voor je, dat wil zeggen, je zult alles in waarheid aanschouwen; maar is je hart onzuiver, dan zal ook alles je voorkomen, zoals je hart is.
Hoofdstuk 248: De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Deze vruchten echter tonen je de vruchten van je daden van je hart en zodoende ook werkelijk het welgevallen van de Heer daaraan; en zo heb je hier voor ogen wat ik je daarstraks in de andere zaal heb voorzegd, namelijk het welgevallen van de Heer.
Hoofdstuk 248: De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Allen dankten de Heer vurig in hun hart voor zo'n genade en baden Hem ook dat Hij verder en altijd met Zijn verheven zegen en genade bij hen wilde blijven en hen wilde beschermen tegen ieder geestelijk en lichamelijk kwaad.
Hoofdstuk 249: Het grote maal. De strijd tussen de te laat gekomen armen en de dienaren voor de deur van de zaal. De halfnaakte arme als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Deze woorden van de arme man braken Lamechs hart geheel, zodat hij weende; hij zond ook meteen een andere dienaar om aan de harde dienaren hun vrijheid verkondigen. Lamech echter ging met zijn arme gast de zaal in en gaf hem zijn plaats.
Hoofdstuk 249: Het grote maal. De strijd tussen de te laat gekomen armen en de dienaren voor de deur van de zaal. De halfnaakte arme als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Daarom wendde Henoch zich dan ook zelf tot de Arme en zei tegen Hem: 'Als ik het aan mijn hart vraag, dan zegt dat mij heimelijk: `U bent het!' -, maar wanneer ik dan vanuit de diepte van mijn hart in het oog van de geest kijk, dan ben ik niet in staat daar te ontdekken, hoe de almachtige, heilige Vader, God, de Schepper van alle dingen, ook een Arme kan zijn! - Daarom verzoek ik U om één woord daarover, opdat Ik U kan herkennen!'
Hoofdstuk 250: Henoch en de Heer als een Arme. Over het wezen van de almachtige Godheid en over de armoede van de Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)