Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 253 van 1112

...  241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266  ...
[8] De wijn heeft ook jullie gemoederen verhit en jullie verstand beneveld; daarom brengen jullie nu dan ook oordelen ten gehore, die ik vanwege de enorme domheid ervan gewoonweg klassiek zou willen noemen. Wat beogen jullie daarmee? Of kunnen jullie aan de hand van Mozes bewijzen, dat het verboden is om nu en dan iets rijkelijker wijn te drinken? Kunnen jullie beweren dat Noach gezondigd heeft, toen hij iets te veel druivennat tot zich nam? Ja, wie gezondigd heeft en vervloeking verdient is de zoon, die zijn vader aan bespotting prijsgaf; maar de zoon die de schaamte van zijn vader bedekte, werd met zegen vervuld!
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar de wil van de mens, alsook zijn inzicht en vertrouwen, moet dan geheel en al gepaard gaan met uiterste vastberadenheid. Want anders blijft het bij de orde volgens welke iedere ziel zichzelf moet helpen met de geboden. middelen, omdat Iedere vreemde instroming in de huishouding van de eigen wil noodzakelijkerwijs tot gevolg heeft, dat er aan het wezen van de zielonmiskenbaar afbreuk wordt gedaan. Want als de ziel zichzelf moet ontwikkelen volgens de eeuwig noodzakelijke ordening van de Heer , dan moet ze zich ook zelf ontwikkelen en voltooien met de aangereikte middelen, zoals ook ieder mens op aarde zelf de voeding voor zijn lichaam moet zoeken, herkennen en tot zich nemen, als hij zijn aardse leven in stand wil houden.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er daalt geen God en geen engel op de aarde neer die overal zegt: 'Kijk, jullie moeten dit en dat eten als jullie honger hebben!', maar de honger komt en de mens proeft met zijn mond de overal groeiende vruchten, en die hem aanstaan neemt hij en stilt op aangename wijze zijn honger. Als hij dorst heeft, zoekt hij een frisse bron op, heeft hij het koud, dan zal hij zich spoedig uit allerlei fijne stoffen die zijn huid niet prikkelen en steken desnoods een omhulsel in elkaar vlechten en zijn huid op die manier beschermen tegen de koude van de lucht. En als hij bescherming wil hebben voor regen en wilde dieren, zal hij ook gauw een hut klaar hebben; want daarvoor zijn hem immers allerlei middelen geboden. Waar hij ook maar naar toe gaat, hij vindt meteen een aantal gaven die hij als zodanig gemakkelijk kan herkennen en met de hem daarvoor verleende krachten even gemakkelijk kan gebruiken"
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] De ziel heeft immers zonder meer al alles wat ze maar enigszins nodig heeft voor de eerste levensopbloei. Als ze zich in zichzelf door haar hoogst eigen wilskracht en door de vrijwillige liefde tot God in een machtiger levenslicht heeft geplaatst, beseft ze ook spoedig wat haar nog allemaal ontbreekt, en ze zal er dan ook vrijwillig naar streven om met inspanning van al haar levenskrachten datgene te bereiken, waaraan het haar nu juist nog ontbreekt; de wegen en de middelen daartoe zullen haar dan wel goed duidelijk worden, en met haar hoogst eigen wil zal ze deze ook willen hebben en er naar grijpen en zich verrijken met de schatten van het steeds hogere, meer geestelijke en meer volmaakte leven.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zeg ik jullie: Wat de Heer doet, is altijd en eeuwig goed gedaan! En zou Hij hier meerdere zakken wijn tot Zich nemen, dan gaat ons dat niets aan; en als Hem duizend jonge vrouwen zouden omringen, ongeacht hun stand of reputatie, dan gaat ons ook dat niet in 't minst aan; want Hij is hun Schepper en Behoeder, evenals de onze! Waar bemoeien wij ons mee, als Hij naar Zijn tot stand gebrachte werken toekomt, hoe deze ook zijn, en datgene wat aan hen gebrekkig en ziek is, heelt?! Wees omwille van Jehova dan toch billijk en dankbaar bescheiden in jullie oordeel"
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Wat was ons recht nu voordat de Romeinen hier waren? Niets anders dan de blindste willekeur van een ieder die zich enige macht op wat voor manier dan ook had toegeëigend!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Zo'n rijke man had bijvoorbeeld gisteren een gebod opgelegd; maar vandaag betreurde hij dat, omdat naar zijn mening dit gebod hem geen echt voordeel had opgeleverd. Daarom werd hij boos, bestrafte eerst zijn raadsman en daarna al degenen die de wet van gisteren in acht hadden genomen; want ze hadden naar hem toe moeten komen, zich voor de wetgever in het stof moeten werpen en hem er op moeten wijzen dat de gegeven wet meer in hun voordeel was dan in het zijne! Maar wie tegen deze machthebber gezegd zou hebben: 'Luister, machtige en wijze gebieder, de gegeven wet moet niet in werking gesteld worden! Als deze wordt opgevolgd, dan gaan daardoor u en al uw onderdanen te gronde; want deze wet is afkomstig van een verraderlijke en arglistige raadsman, die hiervoor zeker is omgekocht door een van uw afgunstige buren!' -, wat zou er dan gebeurd zijn? Hij, die de wetgever op dit gebrek of deze fout van de wet gewezen had, zou wegens schaamteloze brutaliteit tot een zware straf veroordeeld zijn; de slechte raadsman zou ook gestraft zijn, en degenen waarvan men wist dat ze zich aan die slechte wet hadden gehouden, zouden ook ter verantwoording geroepen zijn, en dat vaak al voordat er een nieuwe wet was uitgevaardigd. -Hoe bevalt jullie zo'n rechtssysteem?
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Stahar was daarstraks zeker, ondanks zijn diamantharde Farizeeërdom, zeer in het nauw gedreven. Hij zag zichzelf met zijn tegenstellingen als verloren, en gaf zich uiteindelijk over omdat hij geen gat meer zag waardoor hij nog kon ontsnappen; maar heel diep in zijn hart bleef hij voor zichzelf nog altijd de oude, diamantharde Farizeeër. Nu is hij echter zo onverstandig geweest om een beetje te veel van het edele druivennat te genieten, en dat heeft de oude, verstokte Farizeeër uit zijn schulp doen kruipen en hem voor zichzelf laten spreken. Als de wijn bij hem verdampt zal zijn, zal het hem zeker zeer spijten dat hij zichzelf zo mooi heeft verraden.
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als wijn derhalve zo'n bijzondere werking heeft, kan men als heel zeker aannemen dat de oude overste van de Farizeeën zich nu zelf tot algemeen heil van ons, en ondanks zijn tevoren voorgewende totale bekering, toch weer heeft laten kennen als steeds dezelfde, onveranderlijke echte Farizeeër, een soort mens, waar zelfs de wildste dieren in de bossen het nodige respect voor hebben, om maar niet te spreken van een arme zondaar die onder hun juk gebukt gaat! -Heb ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] God en goden zijn echter alleen mensen die genoeg energie en kracht bezitten om zich dat zelf te maken. Alleen het begin daartoe is moeilijk; is de zaak na vele jaren eenmaal goed ontwikkeld en uitgewerkt, dan is alles nog slechts kinderspel. Met enkele schijnwonderen kun je de hele wereld overreden. Je hoeft dan slechts torenhoge tempels te bouwen en deze van buiten, maar vooral van binnen met allerlei mystiek gedoe te versieren, en de blinde mensheid het bestaan van een ergens vertoevende almachtige god bij te brengen, wiens dienaren en uitvoerders van zijn wil natuurlijk niemand anders dan alleen wij, priesters, mogen zijn!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ja, als we de Romeinen aan onze kant hadden, zou het gemakkelijk zijn; maar zoals het er nu voor staat, hebben wij door een beetje politiek te bedrijven enkel Herodes enigszins op onze hand! Met Pilatus valt niet te spreken; want hij is de meest trotse van de Romeinen en laat niemand van de joden, zelfs niet de hoogst geplaatsten, bij zich toe, behalve als het om hoogst ernstige Romeinse rechtszaken gaat, -en zelfs dan trekt een jood tegen een Romein altijd aan het kortste eind! ,
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze Stahar wordt nu in een positie gebracht waarin hij zich in zijn oude Joodse Jehova-ijver zeer geërgerd zal voelen. Wat beschouwt zijn oude bijgeloof nog allemaal als zonde wat volgens het zuivere verstand nooit een zonde kan zijn, niet voor de mensen en nog minder voor God! Volgens zijn moraal valt daaronder ook het rijkelijk nuttigen van wijn en het praten met een jonge vrouw, die naar zijn idee nog niet helemaal volwassen zou kunnen zijn! Wel, als hij helemaal nuchter is, dan valt hij kennelijk niet over dergelijke kleinigheden; maar ja, hij heeft immers zelf verscheidene bekers wijn gedronken, en de natuurgeesten van de wijn hebben in zijn ingewanden nu nog van die echte oude, verharde resten van zijn oude stokblinde farizeeërdom gevonden, deze leven ingeblazen en ze min of meer in opstand gebracht. Maar in feite is de hele zaak nauwelijks waard om er een woord aan te spenderen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Want er kan voor een eerlijk mens op deze aarde niets heerlijkers bestaan dan te leven en te werken in een ware gemeenschap van mensen wier motto 'liefde en waarheid' is, waar de menselijke waarde van de mens onderling als het heiligste onderpand van ons bestaan erkend wordt en dus ook als datgene, wat het van God uit is, en waar voor alle leden als uit één hart de Heer echt leeft, waar ze Hem liefhebben en Hem alleen alle eer geven en ook als uit één mond zeggen: 'De Heer alleen is alles in alles, en wij zijn louter broeders onder elkaar, waarvan niemand zich ook maar enigszins inbeeldt dat hij meer en beter is dan zijn naaste; en mocht er al sprake zijn van verschillen in dit gezelschap, dan moeten die alleen hieruit bestaan, dat de één de ander tot een steeds grotere vriend probeert te zijn, om met vereende krachten alle mensen in de volste waarheid van dienst te zijn!'
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja, reeds van oudsher met heel mijn leven, mijn hart en gevoel, met al mijn gedachten en mijn streven en heel mijn wil, - en nu des te meer, omdat ik de Heer heb herkend en Zijn hele wezen voor eeuwig en altijd in mijn hart en in mijn wil heb opgenomen! Ook ben ik nu in mijn woorden en mijn oordeel met betrekking tot de oude Stahar heel wat redelijker; want de mens die zich in het licht bevindt, heeft gemakkelijk praten over de nacht. Overdag is er ook wel schaduw, maar onder iedere boom is het nog altijd veellichter dan in de helderste nacht. En zoals het in de natuur is, zo is het ook in de geest! Bij wie het in hart en ziel dag wordt, die kan zich gemakkelijk druk maken over de nacht van zijn medemens; want zijn Tartarus duistere gedachten zijn nog altijd een helder licht ten opzichte van de nacht van de lichtste hemelse gedachte van een echte Farizeeër.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ja, met de Samaritanen kan men goed praten en goed handelen, terwijl die toch ook volgens Mozes' leer leven! Ook met de Sadduceeën gaat het nog wel; maar met die aartsjoden, zoals de Farizeeën zich noemen, is helemaal niets te beginnen! Men telt voor hen alleen maar mee als men zich door hen altijd enorm heeft laten intimideren. Geef alles wat je hebt aan de Farizeeën en sterf dan voor hun vette deuren van de honger, dan ben je een waar Godskind en word je door de Farizeeën als een heilig en hooggeacht mens betiteld! Wee degene, bij wie ze ook maar een greintje verstand bespeuren, -die wordt dan altijd scheef aangekeken en zal bij deze afgunstigen nooit tot enig aanzien komen, tenzij hij hun een groot offer zou brengen en zich dan met zijn heldere verstand voor de laagste doeleinden tot voordeel van de Farizeeën liet gebruiken!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266  ...