17481 resultaten - Pagina 254 van 1166
... 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 ...
[12] Ja, Ik zal in die toekomstige tijden ook wel hier en daar bij de ware gelovigen in Mijn naam mannen en maagden opwekken aan wie alle geheimen van de hemelen en de werelden door Mij ontsloten zullen worden vanwege hun liefdevolle hart; maar het zullen er maar weinig zijn die dat als een onomstotelijke waarheid zullen aannemen!Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ja eens zullen er op deze aarde zelfs nog mensen zijn voor wier blik de gehele schepping als een verborgen geschrift van God zal zijn uitgerold; maar niemand zal zo'n genade ontvangen die niet eerst in Mijn naam heeft geloofd en daarin werd gedoopt!"
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want God Zelf als zodanig betekent voor de mens zó lang niets, tot de mens door de leer God heeft leren kennen en door de liefde Zijn wil geheel tot de zijne maakt, en door de levendige, vurige wil al zijn doen en laten geheel en al schikt naar de wil van de allerhoogste, die hij nu kent. Daardoor wordt Gods evenbeeld pas levend in de mens en groeit en doordringt weldra het gehele wezen van de mens. Onder die omstandigheden gebeurt het dan ook dat de mens in alle diepten van de Godheid doordringt; want het evenbeeld van God in de mens is volkomen gelijk aan het beeld van één en dezelfde God van eeuwigheid.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Omdat hun geslacht, afstammend van Adam, van boven was en tot aan de huidige tijd voor het grootste deel nog is, en daartoe bestemd was dat Ik in zijn midden in de wereld en in deze materie kon komen tot heil van alle schepselen. Je hebt toch gehoord hoe nu de materie in haar geheel door Mij werd gezegend en geheiligd, omdat ook Ik Mijzelf in de materie gehuld heb?! In je hart stem je daarmee in! Kijk, vóór Mijn nederkomst op deze aarde lag, zoals je nu weet, meer of minder de vloek daarop, -niet omdat God haar vervloekt zou hebben, maar omdat zij door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en heerszucht als een samengeklonterd geestelijk geheel zichzelf tot vloek is geworden!
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar Ik voeg het volgende daaraan toe: "Voor degene die niet gelooft en niet in en door Mijn naam en Mijn woord gedoopt wordt met water en geest, zal alles bij het oude blijven! Zij zullen aan gene zijde niet in Mijn rijk komen en Mij aanschouwen, maar zij zullen aan de buitenste grenzen van Mijn rijk blijven, waar veel duisternis en nacht zal zijn en veel gehuil en tandengeknars. En het zuivere levenslicht van de hemel zal hen slechts bereiken zoals het licht van een kleine vaste ster tot deze aarde doordringt, en zij zullen van Mijn ware levenshemelen evenveel weten als de mensen hier nu van het uiterlijk van de vaste sterren en wat zich daarop bevindt. En ook al denken de mensen dag en nacht gedurende duizendmaal duizend eeuwen erover na wat die glanzende punten daar boven zijn, dan zullen zij na deze lange tijdsduur evenveel weten als nu. Wel zullen er in de loop der tijd mensen komen die apparaten uitvinden om ver verwijderde voorwerpen zo te kunnen zien alsof zij vlak bij staan; maar met de vaste sterren zullen zij dat nooit bereiken, omdat deze veel te ver van de aarde af staan.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS voegt daar aan toe: "Het verwonderde mij al dat Uw leerlingen dat niet zouden begrijpen, terwijl ik en beslist alle anderen het heel goed hebben begrepen! Maar, o Heer, omdat U nu toch in de stemming bent om zaken duidelijk te maken die vóór U nog nooit door iemand zijn uitgelegd, zou ik graag van U horen wat dan bij de Joden de betekenis is van de verboden om onreine spijzen te gebruiken en om bepaalde als onrein aangegeven zaken aan te raken! Wij heidenen aten alles en werden toch volgens onze leer niet onrein! De oude Egyptenaren aten ook alles wat in de loop der tijd en door de ondervinding maar eetbaar bleek, en van verontreiniging is mij niets bekend, -integendeel weet ik uit de geschiedenis, dat Egypte zeer reine en waarachtig grote geesten heeft voortgebracht; ook bij ons Romeinen kwamen die in alle tijden voor. Waarom moesten nu juist de Joden zich van allerlei onthouden?"
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Van nu af aan staan de zaken er evenwel geheel anders voor en zij zullen er nog heel anders voorstaan als Ik eenmaal naar huis gegaan zal zijn! Ten teken van dat alles zal Ik nadat Ik zal zijn teruggekeerd, in de grote tuin van broeder Cornelius één van Mijn leerlingen, die nog een orthodoxe Jood van de oude stempel is, laten zien welke spijzen in het vervolg zonder enig bezwaar gegeten kunnen worden.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] NOTA BENE: "Jij, Mijn knecht en schrijver denkt nu dat Ik destijds daarover nauwelijks iets gezegd zou hebben?! Wil je dan ook in het geloof zo zwak worden als je in je lichaam nog bent?! Kijk, Ik zegje dat Ik Cyrenius en Cornelius zelfs jouw naam en meerdere namen van anderen heb genoemd, en dat zij nu ook met veel blijdschap getuige zijn van al datgene wat Ik je nu laat schrijven. Maar op het eind zal Ik ook aan jou de amen van mensen bekendmaken die gerekend vanaf nu, binnen tweeduizend jaar nog grotere dingen zullen opschrijven en verrichten dan jij nu! -Knoop dat voorshands in je oren en schrijf alles in het volste geloof op!
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar ook de andere belangrijke geroepenen zullen merendeels van. David afstammen. Want deze dingen kunnen alleen aan hen gegeven worden die zelfs lichamelijk daarvandaan komen waar ook Ik lichamelijk vandaan kom; want ook Ik stam door Maria, de moeder van Mijn lichaam, van David af, omdat Maria ook een geheel zuivere dochter van David is. Weliswaar zullen in die tijd deze nakomelingen van David zich merendeels in Europa bevinden, maar daarom zullen zij toch hele zuivere en echte nakomelingen van de man naar Gods hart zijn en in staat tot het dragen van de grote lichtkracht uit de hemel. Op een aardse troon zullen zij wel nooit komen, maar des te meer tronen zullen er in Mijn rijk op hen wachten, en Ik zal altijd Mijn broeders gedenken! Ook de meeste van Mijn leerlingen die hier zijn, stammen in mannelijke linie af van David en zijn daarom lichamelijk in alle ernst Mijn broeders: behalve de ene die niet van boven, maar puur van deze wereld afkomstig is. Hij moest er weliswaar niet bij zijn, en toch moet hij er weer wel bij zijn, opdat datgene wat geschreven staat vervuld zal worden!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK vraag Jarah: "Wel, Mijn dochtertje, hoe vind je dat antwoord?"
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Kijk, kijk, Mijn dochtertje, het geestje heeft je toch wat goeds gedaan! Waarom treur je daarover?! Het geestje had je natuurlijk wel met sierlijker woorden kunnen zeggen dat er in je nog zo'n heel klein beetje hoogmoed verborgen zit over je schoonheid; maar het geestje is geen taalkunstenaar, heeft maar een beperkte woordenschat en spreekt eigenlijk meer uit ervaring dan uit enig begrip
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "O, Mijn beste vriend Kisjonah, spreek en vraag maar wanneer en wat je maar wilt, want wat jij zegt klinkt heel welluidend in de oren van Mijn hart; want de klank van de stem der deemoed is voor Mij verreweg de mooiste harmonie.
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Gisteren overdag heb je ook de heerlijke toon gehoord die Mijn engel Raphaël ten gehore bracht; hoe hemels heerlijk deze toon echter ook klonk, de zuivere klank van de ware deemoed klinkt in Mijn oor toch nog onvergelijkbaar heerlijker!
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Je bent ook een echte man naar Mijn hart, en Ik zal de winterdagen in jouw huis doorbrengen en daar zal zich nog menige gelegenheid voordoen jou en je gehele huis over vele zaken voor te lichten. Houd daarom in elk geval goede moed en bekijk nu alles goed, -de verklaringen zullen niet achterwege blijven!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Vriend, hier geschiedt dat niet langs de weg van de geheime openbaring, maar door het in het openbaar gesproken woord dat voor Ieder lichamelijk oor goed te vernemen is! Maar het is heel wat anders om het geheime, innerlijke woord te horen dat uit Mijn hart in het hart komt van degene die het in zichzelf hoort; en daarvoor moet er al een bepaalde, voorbereide lijn van mensen zijn, van wie het innerlijk in staat is de almacht en onbeperkte kracht van Mijn woord te verdragen! Want iedereen die daar niet op voorbereid is, zou al door één jota die rechtstreeks van Mij afkomstig was, vernietigd en gedood worden. Zodra het echter geschreven is, mogen mensen met een goede wil en goede bedoelingen het wel lezen; het zal hen niet alleen niet doden, maar sterken en kracht geven voor het eeuwige leven.
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)