Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 254 van 278

...  242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267  ...
[22] BOREM zegt: 'Lieve broeder, je moet je hart ook behoeden voor al te grote nieuwsgierigheid, omdat een dergelijke kijklustigheid heimelijk ook steeds vergezeld gaat van leedvermaak! Wees hier daarom alleen maar een wijze toeschouwer tot nut van je geest; doch zet de nieuwsgierigheid aan de kant! Want hier moeten we uitermate nuchter zijn, omdat hier iets van de hel mee in het geding is. Kijk nu toe, doch zonder enige nieuwsgierigheid; vertel me dan precies wat je ziet!'
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bij deze aanblik rijzen de oude mensen de haren te berge. Deze wel heel vreemde kikvorsen beginnen nu ook - in plaats van verder te schelden - heel erg te kwaken. Maar hun gekwaak is nu zinloos en, naar het lijkt, zonder enige uitwerking. Want de twee mannen bedreigen deze kikkers en drijven ze nu voor zich uit en de oude mensen volgen hen heel verbaasd. Hun tocht gaat de avond tegemoet!
Hoofdstuk 77: Bazuingeschal van de twee mannen in het wit en ineenstorting van het klooster - De dames van het H. Hart van Jezus als reuzekikvorsen - Verhelderende rede aan de angstige ouders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zie, de Heer weet heel goed, dat Rome een gruwelijke hoer is, zoals Hij ook wist dat de echtbreekster een lichtekooi was, Magdalena een grote hoer en de Samaritaanse aan de put van Jakob een zeer wulpse vrouw was. Maar zoals de Heer Zich tegenover die drie vrouwen heeft betoond en zoals Hij de verloren zoon opnam, zo handelt hij ook tegenover de hoer van Rome en Hij neemt iedere berouwvolle verloren zoon uit haar schoot op, ook als deze nog zo erg en veelvuldig met deze hoer gehoereerd zou hebben! Maar natuurlijk - zonder rouw en boete gebeurt er net zo lang niets, tot de hoereerder rouwen echte boete heeft getoond!
Hoofdstuk 79: De ergernis van de oude man over Rome en over de lankmoedigheid van God - Gelijkenissen over het geduld van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] 'Wees niet bang voor dit spiegelgevecht, want het is alleen maar schijn zonder zijn. Als blindheid raast, kunnen de zienden goed uitwijken! Als er duizend blinde oorlogskrijgers tegenover één ziende staan en tegen hem zouden willen optrekken met zwaarden en speren, zeg dan eens wat ze zouden kunnen uitrichten tegenover één enkele weerbare, ervaren krijger? Zie, deze ene zou ze allemaal heel gemakkelijk kunnen ombrengen!
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Jij denkt wel, dat je zonder een dergelijk kookproces toch de menselijke gestalte behield. Ik verzeker je echter, dat je honderd keer erger gekookt bent in de genadekelk van de Heer dan al deze dames! Wist je dat wel? Als je volmaakt zult zijn en de activiteit van de aardse mens in zijn lijfelijke levensomstandigheden te zien zult krijgen - wat zul je dan zeggen als je de innerlijke levenshaard te zien krijgt? Waar je talloze vuurstromen door de ook talloze kanalen op de meest verschrikkelijke wijze door elkaar zult zien woeden en razen? Dus maar weer flink het verstand erbij, lieve broeder!'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Juist, juist, ja, je hebt in alles gelijk. Achter deze muur zie ik nu twaalf grote geesten, elk heeft een reusachtig zwaard in de rechterhand. Ah, ah, dat is nog eens een zwaard! Met een dergelijk zwaard zou een geest wel de hele aarde als een appel in één klap in tweeën kunnen klieven. O drommels, de geesten zijn echter al zo verschrikkelijk groot, dat ze een hele wereld tussen twee vingers zonder omhaal zouden kunnen fijnmalen. O drommels, drommels, de muur begint nu steeds woedender tekeer te gaan. Broeder, dat ziet er volledig uit als een laatste oordeel. Sapristi, sapristi!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BOREM zegt: 'Broeder, nu is dit tot zover beëindigd; wij waren niet in staat geweest om iets te doen, want dergelijke dingen verricht de Heer altijd zonder meer alleen. Nu komt het echter weer op ons als kinderen Gods aan, dit werk in Zijn liefde en orde in ons voort te zetten. Daarom moeten wij nu ook op alles bedacht zijn, wat er zich ook maar zal voordoen.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarop zegt BISSCHOP MARTINUS: 'O vrienden, broeders en zusters, niet als mijn dienaren, maar als mijn liefste broeders en zusters voor eeuwig met hetzelfde bezitsrecht van al datgene, wat de Heer mij zo rijkelijk en overvloedig heeft gegeven! Want zonder jullie zou deze eindeloze pracht en heerlijkheid voor mij een last zijn. Maar aan jullie zijde ondervind ik aan alles des te meer vreugde, omdat ik daardoor des te meer gelegenheid krijg om jullie de grootst mogelijke vreugde te bereiden!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ik was nog veel onreiner dan jullie en ben immers rein geworden in dit huis van liefde. Ik hoop bij God, dat jullie dat ook worden, kom daarom, lieve vrienden, broeders en zusters, zonder schroom nu meteen met mij mee. De zwaksten leunen maar op mij, opdat ze gemakkelijker in mijn huis komen. Ook jij, broeder (de botanicus), neem enkelen van de zwaksten bij de arm!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O blijf allemaal hier en wees met mij verheugd over de Heer die ons hier in Zijn Rijk zo'n grote, prachtige woning heeft bereid en, zoals ik nu juist zie, deze woning ook voorzag van een tafel met daarop het heerlijkste brood en de lekkerste wijn, wat voor ons allen voor eeuwig meer dan genoeg is. En dit alles, alles, alles, zonder dat iemand van ons dit ooit ook maar in het minst zou hebben verdiend door een rechtvaardige levenswandel volgens Zijn Woord! Dus daarom loven en prijzen wij Hem en hebben Hem ook voor eeuwig des te meer lief, daar Hij ons een dergelijke heerlijkheid in alle overvloed heeft gegeven, die wij niet in het minste waard waren, waard zijn en waard zullen zijn!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie, als er op de wereld een machtige vorst naar zijn wijze ministers komt, dan vallen deze van louter eerbied aan zijn voeten. En het is goed, dat ze dat doen voor hun vorst; want zolang ze dienaren zijn, is hij ook hun heer! Als zulke dienaren echter hun vorst buitengewoon liefhebben en tegen hem zeggen: 'Heer, U bent een uiterst goede vorst. U verdient niet alleen ten volle onze achting, maar ook al onze liefde. Neem daarom voortaan onze trouwe diensten zonder enige beloning aan. Wij willen, omdat wij U nu meer liefhebben dan ons leven, U ook dienen met elke vezel van ons leven. En als U van ons honderd levens zou verlangen, dan willen wij U deze geven, omdat U nu een echte vorst van ons hart bent geworden!' - wat denk je, broeder, zal de vorst waarschijnlijk met zulke dienaren doen?
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Zo, zo, zo - O, dat is een opluchting, dat ik nu eindelijk eens uiting heb gegeven aan mijn te machtige liefde tot U! Wat mij betreft, zou ik U, o liefste en heiligste Vader, een hele eeuwigheid zo aan het hart kunnen drukken en kussen. Maar ik beheers me in deze voor mijn hart alleraangenaamste bezigheid en richt me meteen naar Uw Woord en breng deze Chinezen naar dit huis, natuurlijk onder Uw leiding. Want zonder U, o Heer, kan men geen stap voor - of achteruit doen. En nu aan het werk!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Daarom moeten jullie nu blij en opgewekt zijn en zonder vrees en zorgen genieten van wat jullie wordt aangereikt. Alles wat jullie hier zult genieten zal jullie sterken voor het eeuwig leven en dienen voor de ware erkenning van God, die eigenlijk het ware, eeuwige leven is! Wat God de Heer Zelf ook geleerd heeft, toen Hij sprak: 'Dat echter is het eeuwige leven, dat zij (alle leerlingen) Diegene kennen en gekend hebben, die Gij, heilige Vader, naar de wereld hebt gezonden tot vergeving van alle zonden!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Over mezelf verwonder ik me nu echter heel erg, dat ik zo'n buitengewone schoonheid weliswaar met het grootste welgevallen, maar zonder enige zinnelijke begeerte kan aanzien, wat bij mij vroeger niet het geval was, zoals bijvoorbeeld de Mercuriaanse en nog daarvoor de kudde lammeren voldoende bewezen heeft.
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Opdat echter degenen die ontvangen het gegevene zo veel mogelijk zonder schaamte kunnen nemen, wordt door ons gastheren hier steeds in zo overvloedige en rijke mate gegeven, dat iedere ontvanger en nemer zo veel van het eindeloos veel gebodene kan en mag nemen, als zijn hart maar kan begeren.
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267  ...