Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 254 van 1490

...  242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267  ...
[3] Kijk, deze steen heeft men honderdzeventig jaar lang geslepen en gepolijst en hij was daarna het kroonjuweel van een aantal koningen van Perziƫ, tot tenslotte een koning zijn machtigste veldheer daarmee vereerde; en deze veldheer is het die hem toen bij de woeste grenzen van jullie land verloor, waar het in die tijd wemelde van leeuwen en panters. Deze dieren heb Ik daar toentertijd ook geplaatst om jullie te beschermen, anders zouden de in die tijd zeer oorlogszuchtige Perzen jullie wel gevonden en jullie kudden heel erg uitgedund hebben.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Zoals jij echter voorbestemd was om zelfs stoffelijk een zeer waardevolle schat te vinden, die reeds enige honderden jaren onder de stenen gelegen heeft, zo ben jij ook geroepen om de grootste en waardevolste schat voor de geest en daaruit voor jullie zielen te vinden. Jij zocht en hebt ook zeer eervol gevonden wat je hebt gezocht! Je zwarte huid moet je niet bezwaren, deze zal voor Mij een van de meest gewaardeerde kleuren blijven.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Mijn naam is Jezus van Nazareth, aards als mens en Jehova van eeuwigheid; maar van nu af aan zal het in eeuwigheid Jezus blijven. In deze naam zullen jullie alles kunnen doen en tot stand brengen, niet alleen voor tijdelijk maar ook voor eeuwig!
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met deze twee beelden stelden de Egyptenaren, zoals jullie zelf uit de mond van de wijze overste gehoord hebben, eerst versluierd het oerbestaan voor van het goddelijke wezen dat schept en al het geschapene voedt en onderhoudt -en met het tweede, niet versluierde beeld al het geschapene, levende en verterende van de gehele schepping.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen echter desondanks in het hart van de wijze het verlangen om God te zien, heviger werd, zei de geest van God tegen hem dat hij zich in een rotsspleet moest verbergen en daaruit moest komen als hij geroepen werd. Dat deed de wijze, en toen hij geroepen werd, kwam hij te voorschijn en zag van enige afstand Gods rug, die meer licht gaf dan duizend zonnen! Zijn gelaat moet daarop echter dusdanig zijn gaan stralen, dat zeven jaar lang geen mens ernaar kon kijken zonder verblind te worden. Daarom moest deze wijze zijn gezicht dan ook gedurende deze tijd zwaar versluieren. Zo heeft, zoals jullie weten, de wijze overste ons dit alles verteld.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Weten jullie, toen wij hem vroegen waar in heel Egypte dan ooit met de meeste waarschijnlijkheid de ware, eeuwige oergod aanbeden en vereerd werd, dat hij toen zei: 'Niet erg ver van hier, en wel in de grote rotstempel van Ja bu, sim, bil ('Ik was, ben en zal zijn')! Door een grote, hoge poort voert de weg naar het binnenste van de grote berghal. Deze is verfraaid met zuilen, die allemaal uit de rotsen zijn gehouwen. Tussen iedere zuil staat een gewapende reus van minstens twaalf manslengten hoog op een wijze alsof hij het dak van de tempel draagt.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Een inscriptie boven de poort vermaant de bezoeker van deze geheiligde plaats om altijd geestelijk ingekeerd de heilige hallen te betreden. Wie in de eerste hal komt zal de twee eerste pilaren versierd vinden met heel met waardige tekens en figuren; deze moeten betrekking hebben op een soort wereldstrijd, die men 'Godsoorlogen' noemt.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De TWINTIG zeggen: "Wij zagen wel van alles en vingen ook nu en dan een woord op, maar konden toch de betekenis daarvan niet ontdekken en nog minder enige samenhang, want deze tafel staat daarvoor te ver van de hoofdtafel!"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarop zeggen de zojuist AANGEKOMENEN: "Wij kwamen echt op wat wonderlijke wijze pas op hetzelfde ogenblik bij deze tweede, voorheen leegstaande tafel aan toen jij je juist diep boog voor die heer en daarop naar ons toekwam, en wij kunnen daarom onmogelijk iets waargenomen hebben van alles wat er tussen jou en die gezien, dan zullen wij daaruit meteen opmaken waar wij aan toe zijn!"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het binnenste is door een boog in drie hallen gescheiden; in iedere hal staan aan beide zijden zeven reuzen, in totaal in ieder van de drie hallen veertien reuzen. Het zijn symbolen van de van God uitgaande zeven geesten. In de drie delen van de hal staan zesmaal zeven van zulke reuzen; dat betekent dat God reeds vanaf het allereerste begin van de schepping zes perioden heeft vastgesteld, en dat in ieder van deze eindeloos lange en voortdurend in elkaar overgaande perioden deze zelfde zeven geesten alles gedragen hebben en overal werkzaam zijn geweest. leder van de zes wanden van de lange, driedelige tempelhal is versierd met allerlei tekens en figuren, waaruit een ingewijde in de oude wijsheid alles ontraadselen kan wat de geest van God geopenbaard heeft aan de aartswijzen uit de oertijd van dit land.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Pas thuis in ons hete land kreeg ik de visioenen! Ik vertelde jullie deze precies zoals ze mij door de onmiskenbare genade van de allerhoogste geest ten deel vielen, en dat verblijdde jullie zozeer, dat jullie daarna rondsprongen als jonge lammeren in de wei. Hoe opgewekt en vrolijk jullie daarbij ook waren, toch benijdden jullie mij in jullie hart, wat heel edel was, omdat ook in jullie de wens zich steeds meer deed voelen, ook zulke visioenen te krijgen. Toen ik met de groep van twintig metgezellen hierheen op reis ging nadat ik zevenmaal geheime, innerlijke instructies had gekregen, konden jullie het thuis nauwelijks een halve dag zonder mij uithouden. Jullie reisden mij na en hebben mij hier op wonderbaarlijke wijze ingehaald.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan zeggen diegenen van de zwarte METGEZELLEN, die ondanks hun overgrote verbazing toch nog wat kunnen zeggen: "Is zoiets dan denkbaar en mogelijk? Deze heel eenvoudige, bescheiden man moet de drager zijn van het allerhoogste, goddelijke wezen? Welke overtuigende bewijzenheb je daar voor? Weet je dan niet, dat men erg op zijn hoede moet zijn om niet door onvoorzichtigheid te vervallen in duistere, bijgelovige afgoderij, die uiteindelijk erger zou kunnen zijn dan duizend nog zo gesluierde Isis beelden? Denk eens aan de gevaren en dwaalwegen waarin wij terecht zouden kunnen kome als het tenslotte toch niet zo zou zijn! Denk eens aan de eindeloos kolossale begrippen die wij over het wezen van de oergod in Memphis en met name bij de grote rotstempel kregen uit de mond van de wijze overste, - en dat zou' allemaal te samen in deze mens verborgen moeten liggen?! Alles kan bij God natuurlijk mogelijk zijn, maar hier lijkt het ons erg onwaarschijnlijk! Welke harde bewijzen heb je daar dan voor?
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Denk eraan hoe nadrukkelijk de overste ons heeft gewaarschuwd voor zulke corrupte charlatans en magiƫrs, zoals hij ze noemde! Een mens wiens toverkunst ook nog gepaard ging met zedelijke wijsheid, zou, zoals de overste dat zei, zichzelf met het grootste gemak tot heerser van de aardse mensen en uiteindelijk zelfs tot god maken, -en deze mens lijkt ons tot op heden daarvoor rijkelijk veel aanleg te hebben! Daarom moeten we hier bijzonder op onze hoede zijn en bewijzen verlangen die in alle opzichten geschikt zijn om de komende, zeer belangrijke zaak het nodige licht te geven! Want hoe groter, heiliger en belangrijker en zaak is of schijnt te worden, des te meer moet daarbij alle lichtzinnigheid vermeden worden!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267  ...