Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 255 van 1166

...  243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268  ...
[7] Het is beslist een mooie roeping, in staat te zijn Mijn stem der liefde te horen, op te schrijven wat zij zegt en aan de andere mensen die Mijn stem niet kunnen horen op hun wens door te geven; maar het is een even mooi vermogen van het hart om het gehoorde in het hart te bewaren en daarnaar te leven. Als het daardoor en mens, ook al komt hij van beneden, tot geestelijke wedergeboorte heeft gebracht, zal deze daarvoor ongetwijfeld rijkelijk beloond worden, en hij zal zich te opzichte van degene die in staat is Gods woorden te horen evenmin beklagen als jouw kleine vinger zich er ooit eens over beklaagd heeft dat hij niet een oog in je hoofd is geworden! -Zeg Mij nu, of je met dit antwoord tevreden bent"
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dan laat onze oude KISJONAH uit Kis ook eens van zich horen en zegt: "O Heer, welke grote en verheven dingen heb ik allemaal gezien en gehoord toen U enige weken terug zo genadig was in mijn huis te verblijven! Maar wat er nu tijdens de paar dagen dat ik hier ben allemaal voorviel en wat hier te horen en te zien was, daar heeft in geheel Galiléa wel niemand ooit van kunnen dromen! Heer, vergeef dat ik het gewaagd heb met mijn onbeholpen mond U ergens bij te onderbreken! Want men moest hier eigenlijk zelf nooit iets zeggen, maar alleen luisteren en kijken; en als men het een of ander niet direkt begrijpt, dan moet men enig geduld betrachten en al gauw komt dan de verklaring vanzelf! -Ik ben al uitgesproken!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] KISJONAH zegt: "O Heer, deze al te grote genade ben ik weliswaar niet in het minst waard, maar zo'n winter zal voor mij wel een zeer gelukkige tijd zijn! O, wat zal mijn huis daar een vreugde aan beleven! Maar nu komt er geen woord meer over mijn lippen!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Maar dat wat jullie hier nu zien, is de bekende ladder van Jacob waardoor hij hemel en aarde met elkaar verbonden zag, en waarop hij de levenskrachten en Gods gedachten omhoog en naar beneden zag gaan. Jacob zag dat beeld wel, maar noch hij noch iemand na hem heeft het tot op dit uur begrepen. Voor jullie heb Ik het nu ontsluierd; maar ook jullie allen moesten eerst door het licht van deze lichtende kogel in een soort heldere slaap gebracht worden om de onthulde Jakobsladder te zien en deze vervolgens door Mijn woord ook te begrijpen opdat jullie weten hoe het hemelse en het aardse samenhangen en dat op dezelfde ladder het ene steeds in het andere overgaat. -Kijk over de zee, dat wil zeggen nu met de blik van je geest of liever je ziel, en zeg Mij wat je daar ziet"
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu vragen jullie je af wie deze levensgeesten die allemaal op elkaar lijken, een vaste of levende, beweeglijke vorm geeft? Die vraag zal Mijn Raphaël jullie het best kunnen beantwoorden. Kom, Raphaël spreek, en toon je kunnen!"
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk, ik gebood mijn dienstbare geesten nu in de naam van de Allerhoogste om een hoeveelheid van de noodzakelijke stof hierheen te brengen! En zie, reeds hebben wij een lichtende klomp van onze vurige langtongen voor ons, die nog geen andere vorm heeft dan die van een ronde vuurbal! Kijk maar eens hoe de vurige tongen zich tegen elkaar aandringen en aandrukken alsof elk het midden wil bereiken! Langzaam maar zeker komen zij schijnbaar tot rust; dat is echter geen rust, maar de steeds grotere druk vormt een belemmering om nog verder naar het middelpunt te komen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Bij mijn uitleg van het eerste oerbegin van een wezen en zijn vorm verwonderen jullie je wel heimelijk dat deze alleen maar zo en nooit of te nimmer anders kan zijn; maar kijk zelf dan eens naar de uiterlijke natuur van de dingen, dan zullen jullie zonder enige moeite gauw genoeg hetzelfde ontdekken!
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Met jouw eigen wil zul je heus eeuwig tot niets in staat zijn, zoals ook deze engel met zijn wil niets zou kunnen doen; als je echter Mijn wil tot de jouwe hebt gemaakt, zul je ook kunnen wat deze engel kan!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Nu is het echter goed dat je zoveel weet en inziet, maar daarbij ook praktisch begint te beseffen dat jouw eigen wil buiten je lichaam weinig of niets kan. Je kunt alles doorzien en inzien wat de engel inziet en doorziet; maar als je je Mijn wil en Mijn wijsheid niet eigen hebt gemaakt, baat alle kennis en inzicht je heus niets. Het bezorgt je, als je vol dadendrang bent, alleen maar pijn. En dat is ook goed; want slechts door de deemoed wordt een mens pas mens en een echt kind van God!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Jullie moeten daardoor eerst geestelijk wedergeboren worden, want anders kan Mijn wil niet metterdaad in jullie wortelen. Als jullie je maar eenmaal met je wil in zoverre Mijn wil eigen maakt dat je vrijwillig je daden ondergeschikt maakt aan Mijn wil en goed oefent om Mijn door jullie erkende wil volkomen de opperheerschappij in je te geven, dan wordt daardoor Mijn geest overvloedig levend in je en zal deze weldra je hele wezen doordringen.
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Door het onvermoeibaar oefenen in het doen van Mijn wil, krijgt deze zijn volle kracht en wat hij dan geheel in overeenstemming met Mij zal willen, zal gebeuren; maar zoals gezegd, pas dan - en niet eerder!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] De kennis moet nu eigenlijk de teugel zijn waarmee jullie je wil laat ingaan in de Mijne; want jullie moeten nu door Mijn daden immers beseffen dat Ik beslist Degene ben, waarvoor Ik Mij nu voortdurend aan jullie bekend maak.
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, daar hebben we juist zo'n levensklompje van een moeder duidelijk zichtbaar voor ons! Zie eens hoe het tijdens mijn uitleg aan jullie al helemaal tot rust is gekomen! Als ik het nu zo zou laten, zou het door zijn streven naar rust steeds meer ineenschrompelen, omdat zijn delen steeds meer naar het centrum zouden trekken, dat helemaal zouden leegzuigen en tenslotte samen daarmee zouden moeten verschrompelen. Want zulke levensgeesten zijn in zekere zin net zo schuwen angstig als kleine kinderen en nemen als zij zich eenmaal, zoals je hier ziet, verpopt hebben, van buiten af geen voedsel meer tot zich, maar zuigen steeds maar door aan hun moedercentrum, en zijn daarom gedoemd tot een klompje ter grootte van een stip ineen te schrompelen. Maar nu zullen wij krachtige en dus manlijke, altijd beweeglijke oerlevensgeesten hierheen halen en deze vrouwelijk trage klomp constant door hen laten bestrijken, en dan zullen jullie zien welke uitwerking dat in deze vrouwelijke klomp teweeg zal brengen.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Als jullie daar nu volkomen van overtuigd zijn, zal het voor jullie immers des te gemakkelijker zijn om Mijn wil, die zijn oorsprong in de eeuwige, onmiskenbare waarheid heeft, nog gemakkelijker op te volgen en hem daardoor tot je eigendom te maken.
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] En zie, dat is hier het geval! Zou Ik voor jullie slechts in een mistige en mystieke halfslachtigheid optreden, dan.zouden er in jullie nog altijd twijfels overblijven en het zou heel vergeeflijk zijn als in jullie ook enige twijfel de kop op zou steken. Maar als Ik Mij nu reeds voor jullie in woord en daad haast tot op een atoom bekend maak en jullie met alle wijsheid, liefde en macht toon dat Ik werkelijk Diegene ben, waarvoor Ik Mij steeds aan jullie heb voorgesteld, dan is het resultaat toch wel zeker! Ten eerste kunnen jullie onmogelijk nog enige twijfel hebben ten aanzien van Mij en ten tweede moet voor jullie het opvolgen van Mijn wil, waardoor jullie geest enkel en alleen tot de volle wedergeboorte kan komen, iets heel gemakkelijks worden, omdat jullie zonneklaar moeten inzien dat je door het opvolgen van Mijn wil geen misslag doet, maar de eeuwig ware werkelijkheid zult bereiken. Ik denk dat jullie thans wel zullen inzien waarom Ik nu al deze ongelooflijke dingen voor jullie doe en alles van Mij aan jullie laat zien en onthul!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268  ...