Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 255 van 278

...  243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268  ...
[8] Ja, ik moet bekennen, zo'n beetje almacht is toch wel een zeldzaam mooie zaak. Maar wat kan iemand zoals wij er aan doen, als hij die niet heeft en ook niet kan hebben, omdat hij er nog veel te dom voor is! In feite is het immers ook goed, dat een domme geest - zoals bijvoorbeeld die van mij - geen almacht bezit. Want als ik zoiets bezat, dan zou het met me gedaan zijn! U, heerlijke broeder, zou U Zelf verbazen over de zeldzaam domme bouwsels, waarmee ik al snel een reusachtig wereldruim zou vullen. O Heer, dat zouden karikaturen zijn zonder weerga!
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] CHANCHAH zegt: 'O ja, ik begrijp alles wat je zegt! Maar omdat je zojuist over de kleinste wenk van de grote Lama hebt gesproken, die je zonder een wonder meteen begrijpt: zeg me dan hoe de grote Lama jou en je broeders wenkt, dat jullie zelfs Zijn allerkleinste wenk meteen opmerken en dan vast en zeker dadelijk opvolgen. Jullie moeten de grote Lama dan immers ook zien, anders zou Hij jullie toch onmogelijk een wenk kunnen geven - of op zijn minst horen en zo Zijn wenken vernemen?! Als jullie Hem zien of horen, zeg mij dan hóe jullie Hem zien of horen, zodat ik me van Hem toch een of andere voorstelling kan maken!'
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Zie, ik ben een strenge Chinese en scheld je niets kwijt van hetgeen je mij in de loop van het gesprek in zekere zin hebt toegezegd! Want wie bij ons door zijn manier van spreken aanleiding geeft tot bepaalde vragen, die moet de vragen ook beantwoorden. Anders is hij met al zijn woorden óf een praalhans - wat zoveel is als een leugenaar – óf hij is een onbekwame lafaard en is zelf niet terdege thuis in datgene, waarover hij heeft gesproken. Wil je door mij niet voor het een of het andere worden gehouden, geef me dan een volledig antwoord op mijn vraag, zonder enige terughoudendheid!'
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, als het zo ligt, U mijn H- broeder, wilde ik zeggen - dan zal ik de kwestie met Chanchah wel uitvechten. Ik ben alleen blij dat ik nu een beetje meer moed heb gekregen, zonder welke het mij wel eens heel slecht zou kunnen hebben vergaan!'
Hoofdstuk 100: Bisschop Martinus wordt door de Heer berispt - Hij krijgt wenken inzake zijn gedrag - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt in zijn hart: 'Nu komt ze zeker beslist met een heel legioen ezels. Ik zal ze echter allemaal verdragen, zoals het vrije heelal het eindeloze leger van sterren, planeten en zonnen verdraagt, zonder daarbij moe te worden. In Uw Naam, Heer, mag nu komen wat wil! Op mijn geduldige rug mag nu menig kruis en kruisje gerust plaats nemen, ik zal het wel verdragen in alle liefde en geduld. Vooruit dus maar, in Naam van de Heer!'
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, lieve Chanchah, ik denk dat je helemaal gelijk hebt. Alleen moet ik je hier eerlijk bekennen, dat wij hemelburgers eigenlijk helemaal geen wetten hebben, maar geheel zonder wetten volledig vrij in God, onze Heer, leven. In God de Heer leven betekent echter, voor eeuwig leven in alle liefde. Liefde maakt alles vrij en kent buiten zichzelf geen wet. Daarom hebben wij hier ook geen andere wet dan alleen die van de liefde, welke wet echter geen wet is, maar enkel de eeuwige uiterst volmaakte vrijheid van alle wezens, begrijp je dat?'
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] De twee bedanken Mij in hun hart voor deze opdracht en gaan dan meteen in orde maken wat Ik gevraagd heb. Martinus ontbiedt meteen de nu gereinigde paters uit al de reeds bekende orden. Zo ook de nonnen die de spijzen, namelijk brood en wijn, op tafel moeten zetten en de dames van het Heilig Hart van Jezus, aan wie vooral het aandragen van de vijgen wordt opgedragen, terwijl de paters eerst de grote tafel, die hier ook zonder timmerman ontstond, volgens de instructies van de twee klaarzetten.
Hoofdstuk 110: Voorbereidingen voor een hemels feest - Martinus' eerste reis met het hemelse vervoer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Kijk dan eens naar Borem. Zie, hij doet nooit iets zonder Mijn opdracht en stoot daarom nooit zijn hoofd. Maar jij wilt je soms graag een beetje op de voorgrond stellen en dan stoot je je hoofd! Ja, Mijn lieve Martinus, hier moet men de gasten heel anders behandelen dan op aarde. Anders stoot men gemakkelijk op iemand, die men iets zou willen leren, maar waarvan men tenslotte ontdekt, dat men niet eens zijn schoenriem los kan maken. Hoe dikwijls zul jij je hoofd nog moeten stoten voor je verstandig wordt!'
Hoofdstuk 113: Martinus' oren worden gewassen - 'Wie de eerste wil zijn, moet ieders dienaar zijn!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] (DE ENE SPREKER:) 'Broeder, ga jij maar heel rustig en getroost naar je vroegere, zeker allerbeste plaats! Houd je maar precies aan Diegene, die op ons allen nu zeer sterk overkomt als een ware dienaar van allen, dan zul je nooit in verlegenheid komen. Maar als je soms op eigen houtje handelt, dan kan het je nog dikwijls zo vergaan als die dwaze vlieg, die op de rug van het sterke paard dat een grote zware wagen trok, het zweet opslurpte en tenslotte begon te geloven, dat zij de wagen trok. Toen echter het paard even uitrustte, moest de vlieg tot haar grote schaamte ervaren, hoe haar vermeende grote kracht helemaal niets is tegenover de kolossale kracht van het paard. Ga daarom maar naar die sterkste terug: met Hem kun je wel trekken, maar zónder Hem, vriendje, lukt het in geen geval!'
Hoofdstuk 113: Martinus' oren worden gewassen - 'Wie de eerste wil zijn, moet ieders dienaar zijn!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK zeg: 'Mijn liefje, je hebt weliswaar niet helemaal ongelijk; maar hij komt in zijn huidige positie toch helemaal tot zijn recht. In de grote orde van Lama zijn ook zulke wezens nodig, die zonder veel na te denken meteen een zaak aanpakken, of ze dat zelf aan kunnen of niet. Dat heeft als uitwerking, dat dan ook anderen aangespoord worden eveneens iets te doen en dikwijls veel verstandiger dan degene, die zonder veel nadenken was begonnen. De al te wijze mensen leggen niet zelden op alle slakken zout. Ze hebben dikwijls van louter diepzinnigheid geen vertrouwen, om een zaak aan te pakken, zolang ze niet alles gewikt en gewogen hebben, zodat er niets meer fout kan gaan. En dus moeten er ook Martinussen zijn, die minder wijsheid maar daarvoor in de plaats een grote dadendrang in zich dragen, die dikwijls beter is dan teveel wijsheid. Wees daarom over Martinus maar heel gerust; hij zal zijn werk wel goed doen, als hij het volgens Mijn opdracht aanpakt en afmaakt.'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] IK zeg: 'Als je het dan zo vreselijk graag met Mijn aartsvijand opneemt, probeer dan of je geluk hebt; maar zie toe, dat je niet aan het kortste eind zult trekken! Voor dit doel zal hem alleen zijn tong worden vrijgelaten. Want als Ik hem helemaal vrij zou laten, dan zou hij met je spelen als een leeuw met een mug. Ja, Ik zeg je, zonder Mij zou de hele schepping geen weerstand kunnen bieden aan zijn kracht die hij nog heeft! Maar alleen met zijn tong, die nu is los gemaakt, kun je wel zonder schade proberen of je hem meester kunt worden. Begin dus je scherpe woordpijltjes maar achter zijn oren te werpen.'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Kun jij me bewijzen, dat ik niet zo ben als ik moet zijn, om voor jou eeuwig ondoorgrondelijke scheppingsredenen, opdat jij dat beetje kunt zijn wat je bent? Of bestaat er soms een pottenbakker die zonder draaischijf een pot maakt? Wat echter de draaischijf voor een pottenbakker is, dat is de hele wereld voor de Schepper. Ik echter ben de materie van de hele wereld, derhalve ook de basis. Ik ben dus de gevestigde tegenstelling, waardoor alles wat afzonderlijk ontstaat en bestaat gebonden moet worden om zich als zodanig in de oneindigheid te kunnen manifesteren!
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Als ik je niet kan redden, O, dan wil ik eeuwig liever met je lijden, dan de gelukkigste van alle hemelen zijn zonder jou! Ik zou jou oneindig veel willen bieden, als ik het zou hebben. Duizend levens zou ik geven voor een atoom van je wezen! O jij oneindig heerlijk schepsel! O spreek, spreek, wat moet ik doen om je te redden, - om je eeuwig voor mij te winnen?'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Alles, wat Ik hier en overal doe, dat doe Ik geheel uit eigen macht. Er bestaat geen macht noch boven Mij noch onder Mij, die Mij zou kunnen gebieden en zeggen: 'Doe dit of dat!'; wat Ik doe, dat doe Ik alleen zonder een gebod van iemand anders. Maar als Ik tot iemand zeg: 'Doe dit en dat', dan kan niemand de kracht van Mijn wil weerstaan.
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Als je echter jaloerse gemoederen door bedreigingen nog meer opwindt dan ze zonder meer al zijn, ent je zelf de parasietplant op de levensboom, zodat deze dan gaat woekeren en de boom helemaal te gronde richt.
Hoofdstuk 124: Wenken tot genezing van de ziel - Geestelijke natuurgeneesmethode - Crisis bij de Chinese geesten - Over het wezen van jaloezie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268  ...