Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 256 van 1112

...  244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269  ...
[6] Deze levenszenuw waarover wij nu spreken, bevindt zich ergens aan de linkerkant van het hart en is een uiterst onaanzienlijke, buitengewoon kleine cel, te vergelijken met een héél kleine ganglioncel onder de bal van de kleine teen aan de linker voet en een overeenkomstige onder de kleine teen van de rechtervoet. Deze gevoelscellen, waar alleen maar de opperhuid overheen ligt, zijn de centrale gevoelszenuwgeleiders van de voeten, -en wie heeft daar oog voor, en wie weet, dat ze dat zijn?!
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Eindelijk spreekt onze MATHAËL weer eens: 'Heer, dit is voor ons allemaal nog als de dorpen van de Scythen, die zo goed als nergens te vinden zijn en waarvan men zich daarom ook geen voorstelling kan maken! U kunt natuurlijk gemakkelijk over Uw eindeloos grote schepping praten; maar wij weten niet eens precies hoe groot onze aarde is en wat voor vorm ze heeft, en daarom is dat, wat U ons heeft verteld, moeilijk te begrijpen.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is wel waar, dat U ons bij een eerdere gelegenheid vergund hebt een blik in Uw grote scheppingsruimte te werpen; maar er bleven, bij mij althans, nog heel wat vragen open. Nu heeft U zich voornamelijk over het materiële gedeelte van Uw schepping nader uitgesproken; maar daar hebben wij niet zo veel aan. Het is immers voor de hand liggend, dat wij zoiets onmogelijk geheel kunnen begrijpen, omdat ons daarvoor alle voorkennis ontbreekt.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Over wat men eenmaal begrijpt zal wel niemand verder nadenken en er verder over piekeren; want wat men eenmaal heeft, probeert men niet meer te verkrijgen of moeizaam te verwerven en men voelt zich heel behaaglijk over wat men reeds ten volle bezit. Maar wat men nog niet heeft, vooral op het gebied van het hoogst waardevolle, zoekt men zeker met volle inzet net zo lang tot men er ten minste iets van in zijn bezit krijgt.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar om je het denken een klein beetje gemakkelijker te maken, zal Ik jullie op soortgelijke verschijnselen op deze aarde wijzen. Kijk eens naar de inrichting van het leger, dan heb je al zo ongeveer de inrichting van een hulsglobe met haar centraal en oercentraalzonnen! Daar staat zo'n aanvoerder van slechts tien a dertig soldaten, -en daar weer een andere aanvoerder, al iets groter, die het bevel voert over tien aanvoerders van de eerste orde. De eerstgenoemde aanvoerder is te vergelijken met een planetaire zon, en de tien a dertig gewone soldaten staan ongeveer gelijk met de planeten die om een zon cirkelen. De tweede, iets hoger geplaatste aanvoerder van de zojuist genoemde tien troepen is al te vergelijken met een systeemcentraalzon*,(*oorspronkelijk: Systemzentralsonne) waar omheen zich op verschillende afstanden een heleboel planetaire zonnen met hun vaak vele planeten bewegen. Deze planetaire zonnen, die om een grote centraalzon bewegen, vormen samen met hun ene centraalzon een zonnegebied; dit moeten jullie nu goed onthouden om het volgende beter te kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu gaan we naar een legeraanvoerder van de derde orde! Deze heeft op zijn .beurt weer ongeveer tien aanvoerders van de tweede categorie onder zich; over hen voert hij het bevel en hij moet ze allemaal leiding geven. De bevelen van deze derde aanvoerder, die we 'hoofdman' zullen noemen, worden alleen gegeven aan de onder hem staande troepen aan voerders, en die geven ze dan door aan de aanvoerders van de kleine troepen, en deze dan pas aan de afzonderlijke gewone soldaten. Zojuist spraken we van een zonnegebied en het spreekt vanzelf, dat er in de scheppingsruimte ook meerdere zonnegebieden zijn; deze moeten op hun beurt ook weer een gemeenschappelijke, nog grotere leider hebben.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Nu staan echter al die vele legers onder één enkele monarch, en zo ook de buitengewoon vele zonnenallen onder de algemene hoofdcentraaloerzon*;(* oorspronkelijk: Hauptzentralursonne) deze moet natuurlijk kolossaal groot zijn om de vele zonnenallen naar zich toe te trekken en ze in voor jullie onmetelijk verre banen om zich heen te laten cirkelen, zoals de planetaire zon dat met haar afzonderlijke planeten en de bijbehorende manen doet. Een dergelijke ware zonnenmonarchie noem Ik om goede redenen een hulsglobe.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En hoe lang zou je wel niet alleen voor deze aarde nodig hebben, als je ook nog de mogelijkheid had om al haar talloze inwendige ruimten te bekijken?! 0, daar zou een miljoen jaar te weinig voor zijn, vooral als je de inwendige, grote werkplaatsen van de natuur en haar geesten zou kunnen gadeslaan en je inzicht zou kunnen krijgen in de talloze werken, hoe zij ontstaan en zich ontwikkelen, om dan weer in totaal andere dingen en vormen over te gaan!
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik ga nu alleen uit van deze kleine aarde van ons. Hoe lang zou een mens er voor nodig hebben om over haar hele oppervlakte van punt naar punt over land en te water te reizen?! Ik geloof amper dat je in vijf a zes duizend jaar zover komt datje zou kunnen zeggen: 'Nu is er op de hele wijde aarde geen enkel punt meer dat ik niet met mijn voeten heb betreden!' Als je hier ook nog de tijd bij op zou tellen dat je bepaalde dingen serieus onderzoekt en bekijkt, en tegelijkertijd de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden rust en verpozingsuren meerekent, ja, dan zou je alleen voor deze aarde toch al meer dan honderdduizenden jaren nodig hebben. Want rusturen kunnen toch waarlijk niet achterwege blijven bij het steeds zeer verheffende aanschouwen van Uw grote wonderwerken en van de hier en daar hemels mooie omgevingen en landschappen, en je wilt vaak ook graag jarenlang in een prachtige omgeving blijven.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als de mensen zich zo zullen gedragen en een waar leven zullen leiden In en door Mijn wijsheid, liefde en macht, dan zullen ze ook helemaal datgene zijn, wat ze allemaal in wezen moeten zijn. Pas daardoor zullen ze als Mijn ware kinderen even volmaakt worden als Ikzelf ben, en dan zullen ze Mijn goddelijke wijsheid, macht en grootheid nooit meer een verschrikkelijke vuurzee vinden. Ik denk, dat dit je nu ook duidelijk zal zijn!
Hoofdstuk 117: Het kennen van Jezus als God als voorwaarde voor de ware liefde tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar denk daarom vooral niet dat de mensen zich niet graag aan een goede leider zouden toevertrouwen! Wat is voor een blinde meer welkom dan een ziende gids, en des te meer als de gids met een goed en echt waar geweten tegen de blinde kan zeggen: 'Vriend, nu ben je weliswaar nog blind, maar als je mij trouwen gelovig volgt, zul je in korte tijd zelf kunnen zien! ' En als de blinde dan vol vertrouwen met de ziende gids meegaat en na korte tijd zijn ogen een niet onbeduidende schemering beginnen waar te nemen, -wat zal zijn hart dan gaan zwellen van vreugde!
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En dan zegt de goede gids: 'Maak je daar geen zorgen over! In deze nu nog gesloten lantaarn bevindt zich een licht, dat zodra ik de kleppen van de lantaarn open doe, over de hele woestijn een licht zal verspreiden als de opgaande zon! Geen van onze lastdieren zal onwillig worden! ,
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Precies zo, lijkt me, gaat het ook met de geestelijke begeleiding die door een pseudo gids plaatsvindt. In de woestijn en de nacht van dit aardse leven, waar leraar en leerling allebei niets zien, houdt de zich wijs voordoende leraar de leerling ook aan het lijntje door te zeggen, dat alle mysterieuze dingen later ooit, aan gene zijde, geopenbaard zullen worden. Maar de zogenaamd wijze leraar is hierbij nog banger voor de dood van zijn lichaam dan zijn onervaren leerling; want de leerling heeft in ieder geval nog zijn blinde droomgeloof, terwijl zijn zogenaamd wijze leraar ook dat allang niet meer heeft~'
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Over hem die in Mij zal geloven en in Mijn naam uit water en uit geest gedoopt wordt, zal ook Mijn geest komen en hij zal wandelen in het licht van de zuivere waarheid, tijdelijk en eeuwig. Bij zo iemand zal dan ook deze leer in alle zuiverheid als nieuw weer voorhanden zijn. Wie echter niet zo ver komt dat hij deze genade krijgt, zal het zuivere licht van de eeuwige waarheid van Mijn leer toch nooit kunnen bevatten en begrijpen, en dan maakt het niets uit met welke kost hij zijn geestelijke maag zal volstoppen.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De grote veldheer antwoordde daarop: 'Bij hem wordt de tijd nooit gunstiger, en alle waarschuwingen zijn bij hem steeds aan dovemansoren gericht geweest en totaal afgeketst op zijn hart. Er blijft niets anders over dan hem gewapenderhand te laten zien, dat hij niet de enige is die alle goederen van de aarde voor zich kan opeisen. Hij heeft in zijn land wel veel vestingen en burchten gebouwd en ze tot de tanden bewapend; maar dat maakt ons mets uit! WIJ dringen op een plaats het land binnen waar geen vestingen en burchten staan en brengen moeiteloos zijn volkeren op onze kant, want ze. zijn hoogst ontevreden over hem; dan geven wij hun voorlichting en wijze wetten en dan. .zal hij wel zien wat hij aan al zijn vestingen en burchten heeft. En als hij ons aanvalt, terwijl wij van top tot teen zwaar bewapend zijn en goed met zwaard, lans, pijl en werpspies weten om te gaan, dan hakken we hem tot de laatste krijger in de pan, want we hebben immers een grote overmacht, we zijn erg moedig en zoals iedereen weet uiterst bekwaam in het hanteren van de wapens! ,
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269  ...