Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 257 van 1110

...  245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270  ...
[7] Maar is iemands vrouw onvruchtbaar, dan kan hij met de juiste instelling datgene doen wat de oude vaderen gedaan hebben om nazaat te verwekken en hij zal daarvoor niet voor het gerecht gedaagd worden. - Ik denk dat jullie het nu eindelijk begrepen zullen hebben"
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] PETRUS zei: 'Op één ding na wel; maar wanneer iemand een vrouw heeft die puur uit aangeboren geilheid ondanks alle vermaningen en liefdevolle terechtwijzingen toch steeds hoererij bedrijft en dus totaal onverbeterlijk is, moet men zich van zo'n vrouw dan ook niet laten scheiden? Of wat is dan volgens Uw wil juist om te doen?"
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ten tweede spreekt het vanzelf dat Ik jullie door Mozes nooit een scheidbrief gegeven zou hebben als Ik hiervan niet in sommige gevallen, die wel met redenen te omkleden zijn, de noodzaak had ingezien. Maar weten jullie dan niet wat voor een verderfelijk misbruik de Farizeeën in deze tijd en ook reeds lang daarvoor met echtscheidingen begaan?! Zijzelf stichten heimelijk allerlei onvrede in een overigens goed huwelijk en brengen het tenslotte zover, dat de echtelieden zich moeten laten scheiden. Wel, de echtscheiding wordt door de priesters voltrokken en kost veel geld, en dat is precies de reden waarom er in deze tijd zoveel echtscheidingen voorkomen en waarom Ik in dit opzicht de Farizeeën Gods oerwetten voor ogen heb gehouden. Mijn macht kennen ze en daarom zijn ze ook met heimelijke boosheid verdwenen.
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ik heb nu ongevraagd jouw huis en deze hele plaats zeker een grote weldaad bewezen! Gedenk deze dag, en als jullie weer door een of andere nood bedrukt worden, roep Me dan vol vertrouwen in je hart, dan zullen jullie geholpen worden!"
Hoofdstuk 257: De Heer zegent de kinderen (Ev. Matth. 19, 13-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] (Matth. 19,23) Let op wat Ik jullie nog verder zeg! Waarlijk, het is voor een kameel gemakkelijker om door het oog van een naald te gaan, dan dat zo'n rijke in Gods rijk komt!" (Matth. 19,24) Maar toen DE LEERLINGEN dit onderweg van Mij vernamen, schrokken ze zeer en zeiden: 'O jee, o wee, -als dat zo is, wie kan er dan in het hemelrijk komen en zalig worden?!' (Matth. 19,25)
Hoofdstuk 258: De rijke jongeling (Ev. Matth. 19, 16-26) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Omdat Ik bij Aziona, de visser, reeds uitvoerig over dit onderwerp gesproken heb, namelijk hoe het mogelijk is dat zielen van nog slechtere mensen langs Gods geheime wegen nog zalig kunnen worden, zou het hier totaaloverbodig zijn om daar nog meer over te zeggen. Jullie zullen daar toch nog wel iets van weten?"
Hoofdstuk 258: De rijke jongeling (Ev. Matth. 19, 16-26) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daarop antwoordde IK: 'Waarlijk, Ik zeg jullie die Mij zijn nagevolgd: Als jullie geheel wedergeboren zijn wanneer Ik zal zijn opgestaan en op de stoel van Mijn eeuwige heerlijkheid zal zitten, zullen ook jullie naast Mij eveneens op twaalf stoelen zitten en de twaalf stammen van Israël richten (Matth. 19,28), wat zoveel betekent, als dat jullie later in Mijn hemelen met Mij voor het eeuwige heil van alle mensen van deze aarde en ook van de andere werelden steeds zoals Ik bezig zullen zijn, en als beschermgeesten die voor de aardse mensen onzichtbaar zijn de mensen hier en ook nog aan gene zijde zullen bewaken, sturen en leiden! Want het ware hemelrijk en de groeiende zaligheid ervan bestaat enkel uit een steeds groeiende, ware liefdadigheid.
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En dit moeten jullie ook onthouden: Wie nu de eersten zijn kunnen daar heel gemakkelijk de laatsten zijn, en wie nu de laatsten zullen zijn, zijn daar gemakkelijk ook de eersten!" (Matth. 19,30)
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zei: 'Mijn beste zoon Simon Juda, daarom zeker niet; maar wanneer iemand van jullie denkt dat hij beter is alleen omdat Ik hem het eerst heb uitverkoren, dan zou hij daardoor immers al in een hoogmoedswaan verkeren waarmee hij in het hemelrijk zeker nooit tot de eersten zou kunnen behoren. Iemand die Ik over meer dan duizend jaar zou hebben opgewekt en uitverkoren, zou wat de uitverkiezing betreft zeker een van de laatsten zijn; maar als hij in hoge mate deemoedig zou zijn in zijn roeping, zodat hij zichzelf steeds als de onwaardigste beschouwt voor die genade, maar desondanks toch trouwen volhardend zou zijn in zijn roeping, -ofschoon hij geen bewijzen zou hebben van de volledige echtheid ervan, maar het enkel en alleen met het geloof zou moeten stellen, -zou zo'n geroepene dan niet tot de eersten behoren in het hemelrijk?
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zou deze opmerking niet gemaakt hebben, als jullie niet reeds hier gevraagd hadden naar het loon voor wat jullie nu voor Mij geloven te doen! Dat was ook niet zo mooi van jou, Simon Juda, en jullie allen, dat jullie nog naar een beloning informeerden, terwijl Ik jullie door het feit dat Ik jullie heb uitverkoren toch een grote weldaad zo~wel geestelijk als lichamelijk heb bewezen! Heb Ik jullie daarmee onrecht gedaan dat Ik jullie een kleine terechtwijzing gaf?"
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zei: 'We zullen een zeer verborgen plaats bezoeken en daar rust nemen; want we hebben tot nu toe hard gewerkt. Op ingespannen arbeid moet ook rust volgen; laten we daarom maar flink doorlopen, dan zullen wij deze verborgen plaats spoedig bereiken! Daar zullen jullie Mijn engelen waarachtig zien opstijgen en neerdalen; laten we dus maar flink doorlopen!"
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De plaats lag hoog in de bergen in een dal dat echt vruchtbaar was en bijzonder geschikt voor veeteelt; maar het was maar van één kant toegankelijk en zelfs daar heel moeilijk. Mensen met hoogtevrees zouden het waarschijnlijk nauwelijks wagen om langs deze steile paden naar boven te gaan. Het dal zelf lag volgens de huidige meting meer dan vierduizend voet boven de zee, wat in Azië evenwel niet al te veel zegt, omdat daar nog veel hoger gelegen bewoonbare plaatsen waren en ook nu nog zijn.
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En IK zei tegen hem: "Vrede zij met je en met deze hele, waarlijk niet onbelangrijke plaats. Gods rijk is nabij gekomen, wat jullie bescheiden en eenvoudige mensen tijdens de rust die Ik hier bij jullie wil nemen, nog ruimschoots zullen leren inzien! Maar voor dit moment vraag ik je of wij niet voor korte tijd onderdak bij je kunnen krijgen?"
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Jullie zijn ook joden en.zullen de tempel in Jeruzalem nog wel zeer hoog achten in verband met jullie zieleheil? Maar jullie zijn nooit schriftgeleerden en. dienaren van de tempel geweest en kunnen daarom ook helemaal met vermoeden wat voor een huiveringwekkend en elk beter menselijk gevoel tartend misbruik er binnen de muren van de tempel gemaakt wordt van de heiligste rechten van de mensen! Ik en verscheidene van mijn vrienden waren daar zeer verontwaardigd over! Wij gingen er vandoor en vonden dit dal, waar we meteen de nodige voeding voor ons lichaam vonden.
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] DE LEIDER sprak: 'Jullie zijn geen slechte mensen, dat heb ik op het eerste gezicht gezien; maar jullie zijn een soort avonturiers en dat geeft niets, daarom kunnen jullie wel onderdak krijgen in mijn woning. Maar jullie moeten mij heel veel vertellen over hoe het er nu in de wereld aan toe gaat; want ik ben nu al ongeveer twintig jaar lang niet naar beneden geweest, naar de zondige wereld en weet er dus weinig of helemaal niets van! Ook de bewoners van dit plaatsje gaan maar af en toe naar het in de buurt gelegen stadje of plaatsje Nahima, vanwege het zout dat wij hier niet hebben. Maar in Jeruzalem zijn we, ofschoon we overtuigde joden zijn, al in geen twintig jaar meer geweest. Want daar heerste toentertijd al niets anders dan leugen, bedrog, heerszucht en de stinkendste hoogmoed vanuit de tempel tot in alle lagen van het volk. Hoe zal het er nu dan wel niet uitzien?
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270  ...