Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 257 van 263

...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263
[9] Ziet, de meest innerlijke en diepste geboorte noemen we het licht; dit is het hart der Godheid, hetwelk uit de Oergeesten Gods geboren werd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Het woord Himmel = Hemel wordt in 't hart genoemd en eindigt bij de lippen, die dan gesloten worden na de eerste lettergreep.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Versta uw moedertaal juist: de diepte hiervan doet niet onder voor het Hebreeuws of Latijn; al verheffen de geleerden zich hierop als een trotse bruid; hun kunnen gaat ten gronde. De geest toont aan, dat nog vóór het einde daar is, menige oningewijde meer zal verstaan en meer zal weten dan de geleerdste doctoren nu weten; want de poort des Hemels wordt geopend. Wie nu niet de blinddoek voor het gelaat heeft, die zal Hem zien; de bruidegom kroont zijne bruid. Amen. Ziet, het woord “barm” is op uwe lippen en wanneer ge dit zegt, zo maakt ge de mond dicht en er komt een knarsend geluid. Dit is de wrange hoedanigheid, die in het woord aanwezig is, zodat het hard klinkt of schalt, en de bittere hoedanigheid verdeelt het woord weer. D.w.z. wanneer ge zegt “bar”, zo rolt de laatste letter, de r en klinkt als een sidderende adem; dat doet de bittere hoedanigheid, deze is sid­derend, bevend. Nu is echter het woord “barm”, een dood en onbegrijpelijk woord, dat niemand verstaat, d.w.z. dat de twee eigenschappen “zuur en bitter” zijn als een donker, koud, kort begrip; men kan hun kracht zonder de verklarende werking van het licht niet verstaan. Wan­neer men echter zegt: “barmhart”, zo stoot men de tweede lettergreep “hart” uit de diepte van het lichaam, uit het hart; de ware geest die uit de hartewarmte omhoog schiet, spreekt het woord “hart” uit, en uit het hart wordt het licht geboren en vandaar verspreidt het zich. Ziet, als ge zegt “barm”, zo stellen de twee eigenschappen, zuur en bitter, dit woord zeer langzaam tezamen. Dit bestaat uit een lange lettergreep, zonder klemtoon, hetgeen zijn oorzaak vindt in de zwakheid der genoemde eigen­schappen. Wanneer ge zegt “hart”, dan vaart de geest in en door het woord “hart”, snel als de bliksem en hij geeft het woord betekenis, inhoud en verstand. Wanneer ge evenwel zegt “ig”, zo vormt de geest het gehele woord zodanig, dat de klemtoon weer verlegd wordt en de geest als 't ware gevangen wordt gehouden tussen de twee andere eigen­ schappen. Alzo is de goddelijke kracht; de zure en bittere eigenschap zijn de “Salniter” der goddelijke almacht; de zoete kwaliteit is de kern der barmhartigheid; naar deze eigenschap is het, dat God ook God genoemd wordt met alle krachten, die aan Zijn wezen inherent zijn. De hitte is de kern van den Geest, waaruit het Licht voortkomt. Zij wordt ontstoken in de zoete kwaliteit en vormt een middelpunt tussen het zure en het bittere, waartussen zij als 't ware gevangen gehouden wordt; hier wordt de Zoon van God geboren, en Deze is het ware Hart van God. En de vlammen des Licht of de bliksem, die op 't zelfde ogenblik in alle krachten doorstralen, zoals de zon de gehele wereld bestraalt, is de Heilige Geest; deze gaat uit van de klaarheid van den Zoon van God, en is als een bliksem in zijn gestrengheid; want de Zoon wordt te midden der andere hoedanigheden geboren.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Versta deze hoge dingen toch goed: Wanneer de Vader het Woord spreekt, d.w.z. Zijn Zoon doet geboren worden, hetwelk immer en eeuwig geschiedt, zo vindt dat woord allereerst zijn oorsprong in de wrange hoedanigheid, dan wordt het door de zoete eigenschap verzacht, door de bittere geprikkeld en in beweging gebracht en door de hitte stijgt het op en ontsteekt de middelste zoete kwaliteit. Nu brandt het in alle eigenschappen tegelijk door het vuur, dat ontstoken is, en dit vuur brandt ook wederom in alle hoedanigheden en dit vuur is als één groot vuur en niet als vele vuren. En dit zelfde vuur is de waarachtige Zoon Gods, die van eeuwigheid tot eeuwigheid steeds op deze wijze geboren wordt. Dit zal ik bewijzen aan Hemel en aarde, sterren en elementen en aan alle schepselen, aan stenen, aan loof en graf, ja, aan de duivel zelf. En ik zal het niet met dode, slechte, onverstandige argumenten bewijzen, maar met levende en onoverwinnelijke argumenten, die ook uitgaan boven alle menselijk vernuft en tegen welke alle duivelen en poorten der hel niets kunnen uitrichten. In dit gehele boek zal hierover in alle hoofd­stukken gehandeld worden; gij zult hierover lezen bij de behandeling van de schepping der creaturen, zo ook bij de schepping van Hemel en aarde en van alle andere dingen, hetgeen de lezer dan begrijpelijk zal worden. Merk nu op: Van dit zelfde vuur gaat de bliksem uit en werkt in alle krachten en heeft in zich de bron en de kwintessens aller krachten. Dewijl dat vuur door den Zoon in alle krachten des Vaders tot uiting komt, zo maakt het wederom al deze krachten in den Vader levend en beweeglijk, en door dezelfde Geest zijn alle Engelen geformeerd en uit des Vaders krachten geschapen. En dezelfde Geest bewaart en draagt alles, formeert alles: alle gewas, alle kleuren en schepselen in de Hemel en in deze wereld en boven der Hemelen Hemel; want de geboorte der heilige Drie­vuldigheid geschiedt op deze wijze en niet anders en zal ook in eeuwig­heid niet op andere wijze geschieden. Wanneer echter het vuur in enig schepsel ontstoken wordt, d.w.z., wanneer dat schepsel zich te zeer verheft, zoals Lucifer en zijn heirscharen deden, zo dooft het licht uit en de grimmige en vurige bron komt aan de dag, de bron van het helse vuur; de geest van het vuur komt tot aanschijn in de boze, grimmige hoedanigheid.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Toen God de verdorven Salniter der aarde en der stenen, welke in de uiterlijke geboorte door ontsteking tot stand waren gekomen, tot een klomp had samengedreven, zo was de derde geboorte in de natuur in de ruimte boven de aarde nog niet rein en klaar, nademaal de toorn Gods nog daarin brandde. En hoewel de innerlijke geboorte licht en helder was, zo kon toch de uiterlijke geboorte, die nog lag onder de vloek van Gods toorn, haar niet doorgronden. Deze was vol duisternis.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] Het woord sprak is uitgesproken op menselijke wijze; gij filosofen, opent uwe ogen en ik zal u in mijn eenvoud de sprake Gods leren en ge zult verstaan, welke de diepte daarvan is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] Dat de zure en bittere kwaliteit mede het woord vormt, terwijl toch de geest van het Hart het woord uitspreekt, wil zeggen, dat alle schepselen, welke door het woord tot aanzijn zijn gekomen zoals de vogels, de vissen, de wormen, het kruid en het gras, de bomen en de heesters, boos en goed tegelijkertijd zijn; in hen alle woont, naast de Liefde Gods ook de verdorvenheid, hoewel uiteindelijk alles toch door de Geest der liefde bestuurd wordt. Deze beide krachten zullen strijd met elkander voeren. Daardoor zal dan, in menig schepsel het vuur des toorns zo fel branden, dat het lichaam, met den Geest eeuwigdurend een Salniter des toorns in de hel geven zal.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Nu is de bittere hoedanigheid zwanger van licht en zij beweegt zich in de beide andere kwaliteiten en is in hen als lichamelijk gevangen. Wan­neer nu de geesten zich bewegen en spreken willen, zo moet de harde kwaliteit dat mogelijk maken; en de bittere met haar bliksem doet haar als 't ware openspringen; dan komt de klank te voorschijn en alle zeven geesten zijn zwanger van geluid. Deze onderscheiden het “woord”, zoals het was in het centrum, in de middelste cirkel, toen het nog in de raad der zeven geesten besloten was. En daarom hebben de zeven geesten Gods aan het schepsel een mond geschonken, opdat, wanneer hij spreken of geluid voortbrengen wil, hij dit zonder scheuring te ver­oorzaken, kan doen. Daarom bevinden zich alle aderen en kracht- of Oergeesten in de tong, opdat de toon zoet vloeiend naar buiten zou kunnen treden.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ge moet daarom nog niet denken dat het Hemelse licht in deze wereld in de oerbronnen Gods geheel gedoofd is. Neen, er is slechts een duister­nis, welke wij met onze verdorven ogen niet doorschouwen kunnen; zo God echter deze duisternis doet wijken, die zweeft boven het licht, en uwe ogen worden geopend, zo ziet ge op de plaats, waar ge zijt, en waar ge zit of ligt, Gods schone aangezicht en de gehele Hemelse poort. Ge durft uw ogen niet naar de Hemel opheffen, want er staat ge­schreven: het “Woord” is nabij u; namelijk op uw lip en in uw hart. 5 Mozes 30 :, Romeinen 10 : 8. Zo nabij is God u, dat de geboorte der heilige Drievuldigheid ook in uw hart plaats heeft; God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest worden allen in uw hart geboren. Wanneer ik hier nu schrijf over het centrum of het midden, en dat de oerbron der Goddelijke geboorte in het midden plaats vindt, zo betekent dat niet, dat er in de Hemel een bijzondere plaats is of een bijzonder lichaam waaruit het vuur van het goddelijk leven ontspringt en van waaruit de zeven geesten Gods uitgaan in de volheid van den Vader, maar ik spreek op menselijke wijze over deze dingen ter wille van het onverstand van de lezer, over de wijze, waarop de Engelen zijn gevormd en zoals in God alles bestaat. Ge kunt geen plaats, noch in de Hemel, noch op de aarde noemen, waar de goddelijke geboorte niet alzo geschiedt, noch in enige Engel of heilige mens, noch daarbuiten. Waar een oerbron of oergeest in de goddelijke kracht aangeroerd wordt, waar ook, behalve in de duivelen en in alle goddeloze verdoemde mensen, zo is de goddelijke ge­boortebron aanwezig en daar zijn tegelijkertijd alle zeven Oergeesten Gods aanwezig en het is, alsof ge een ruimtelijke cirkel zou sluiten en als het ware de gehele goddelijkheid binnen dien cirkel. Zo ook wordt de goddelijkheid in een schepsel geboren; de volheid des Vaders is tot aan alle einden der wereld en in alle dingen. Op deze wijze kan men God noemen: een almachtige, alwetende, alziende, alhorende, alriekende, al­proevende, alvoelende God, die alom tegenwoordig is en hart en nieren proeft van Zijn schepselen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Ge zult vragen: Wat is eigenlik een Engel? Ziet, toen God de Engelen schiep, zo schiep hij ze uit de zevende oergeest, welke de natuur is, of de heilige Hemel. Het woord “schiep” moet ge verstaan, alsof men zou zeggen: te zamen trekken of samendrijven, zoals de aarde tezamen gedreven is. Toen God, de Godheid zich bewoog, zo trok de wrange kwaliteit de Salniter der natuur tezamen en deed deze verdrogen; zo ontstonden de Engelen. Zoals nu een bepaalde kwaliteit was in Zijn beweging, zo werd ook de Engel. Er zijn zeven Goddelijke Geesten; deze hebben alle zeven hun beweging, en het Licht, dat in hen is, heeft ook zijn beweging; en de Geest, die van de zeven Geesten Gods uitgaat, is ook in beweging. Nu wilde de Schepper, naar het voorbeeld van Zijne Drievuldigheid, ook drie legerscharen scheppen, niet ver van elkander verwijderd, maar de een verbonden met de ander als een cirkel. Merk nu op: Zoals nu de Geesten waren in hun werk en tot ontwikkeling komen, alzo werden ook de schepselen; in het midden van elk heirleger werd het hart van elk heirleger geformeerd en als het ware belichaamd; daaruit ontstond een vorst der Engelen of Grootvorst. Zoals de Zoon van God temidden van de zeven geesten Gods geboren wordt, en Hij het Hart en het Leven is van de zeven Geesten Gods, alzo werd ook een koning der Engelen in het midden van Zijn gebied, uit de natuur of uit de Hemel geschapen en dat wel uit de kracht der zeven Oergeesten; deze nu is het Hart van een heirleger en heeft de hoedanig­heid, macht en sterkte van dat bepaalde heirleger en is temidden van hen de allerschoonste.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] De Geest, die in het hart geboren wordt, moet door de poorten der hel gaan en kan zeer gemakkelijk ontstoken worden; het is er mee, als met hout en vuur; als ge dit niet blust, dan brandt het. O mens, gij werd niet zoals de dieren geschapen door het woord; boos en goed. Had ge niet van het goede en van het kwade geproefd, zo zou het vuur des toorns niet in u branden, maar dan zoudt ge ook een dierlik lichaam gekregen hebben. De liefde Gods zij nu barmhartig over ons, het kwade is geschied.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Dat de zure en bittere geest achterin de mond, op de tong op dezelfde plaats blijft en door het woord mede de mond verlaat en niettegenstaande dat, toch niet van daar kan gaan, wil zeggen, dat de duivel en de toorn Gods in alle schepselen wel regeren, maar toch niet oppermachtig zijn in hen. Hij zal in zijn gevangenis blijven en alle schepselen belagen. De zachte geest des harten breekt door de wrange en bittere eigenschap heen - en overwint deze; al wordt hij door deze gedaante aangedaan, hij komt toch als overwinnaar wederom te voorschijn. Wanneer hij echter vrijwillig zich zou laten vangen en niet zou strijden, zo zou hij schuld dragen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ge moet echter verstaan, dat de ruimte dezer wereld, met zijn innerlijke geboorte, met de Hemel boven ons, van één hoedanigheid is en dat dit één hart, een wezen, een wil, één God, ja alles in allen is. Dat echter de ruimte dezer wereld niet een Hemel genoemd wordt en dat er een afschei­ding is tussen de Hemel boven ons en om ons is, dat betekent het volgende. De Hemel boven ons omvat de twee koninkrijken van Michaël en Uriël en al de heilige Engelen, die niet tegelijkertijd met Lucifer ten val ge­komen zijn. Aan hen is deze Hemel gebleven, zoals hij van eeuwigheid aan geweest is, alvorens de Engelen geschapen werden.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Werden slechts der mensen ogen geopend! Zij zouden dan overal God zien in Zijn Hemel, want de Hemel staat temidden van de innerlijke ge­boorte. Daar Stephanus de Hemel geopend heeft gezien en den Heer Jezus Christus ter rechterhand Gods, zo heeft zijn geest zich niet eerst ver­plaatst in de Hemel boven ons. Neen, hij is doorgedrongen tot de Hemel, d.w.z. tot de innerlijke geboorte; dat is de Hemel die overal is vertegen­woordigd.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Nu heeft echter iedere Engel alle eigenschappen Gods in zich, maar één van deze eigenschappen is het sterkst in hem vertegenwoordigd; naar die eigenschap is hij genoemd en in deze eigenschap triomfeert hij. Zoals nu de eigenschappen in God elkander voortdurend voortbrengen, terwijl zij ook in elkander opstijgen en elkander liefhebben, en, zoals de bliksem in het zoete water in de hitte opgaat, waardoor het leven, de vreugde geboren worden, alzo is het ook in één Engel; zijne innerlijke geboorte is niet anders dan de uiterlijke geboorte in God. Zoals de Zoon Gods in de middelste oerbron in de hitte, in het zoete water geboren wordt uit alle zeven Geesten Gods, van wie zij hun leven en hun vreugde ontvangen, zo wordt ook de Zoon Gods in dezelfde gestalte in een Engel, in de middelste oerbron van het hart in de hitte in het zoete water geboren en hij verlicht wederom alle zeven Oergeesten van de Engel. En zoals de Heilige Geest van den Vader en den Zoon uitgaat en alles vormt en verbeeldt en alles lief heeft, alzo gaat ook de Heilige Geest die in de Engel is uit in zijne medebroeders en heeft hen lief en verheugt zich met hen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263