Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 257 van 1112

...  245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270  ...
[7] Toen de krijgslieden van de tiran vanuit hun burchten zagen, hoe het hele volk zich steeds meer om het vijandelijke leger begon te scharen begonnen ze ernstig met elkaar te overleggen over wat ze nu moesten doen. De tiran gebood hen alles in het werk te stellen om de vijand uit het land te verdrijven; maar zijn veldheren zeiden tegen hem: 'Het is te laat! Wat hebben we aan onze vestingen en burchten?! Het hele volk staat aan de kant van de vijand, die dus een geweldig grote macht heeft. Onze strijd tegen hen zou er een zijn van één tegen duizend. We zijn totaal overwonnen, onze vestingen en burchten helpen ons niet meer; want de stevigste burcht is het volk en dat is in handen van de vijand, en daarom blijft er voor ons niets anders over dan heel eerlijk te capituleren!' De tiran had hier natuurlijk geen..goed woord voor over, maar wat kon hij doen?! Uiteindelijk moest hij toch .de raad van zijn veldheren opvolgen.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Heeft echter iemand de geest van Mijn woorden in zich, dan heeft hij de letter niet meer nodig. Wie de geest heeft, heeft ook de zuivere leer. En Ik zal in de geest verblijven bij Mijn altijd slechts weinige, maar ware aanhangers tot aan het einde der tijden van deze aarde. En zo, vriend Mathaël, wordt er wel voor gezorgd dat Mijn leer ook altijd zuiver behouden blijft!"
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Stel bijvoorbeeld het geval dat iemand het een en ander of zelfs veel over de grote keizersstad Rome heeft horen vertellen, ook de weg daar ween weet, en ook de middelen en de gelegenheid heeft om er naartoe te reizen, de grote stad rustig te bekijken en alles daar te leren kennen.- Ja, stel dat hij hiertoe zelfs meerdere malen wordt aangemoedigd door zijn vrienden die al in Rome zijn geweest! Alleen heeft hij er ten eerste nooit echt de tijd voor, en bovendien is hij te gemakzuchtig en ziet hij op tegen de ongemakken die de reis mogelijkerwijs met zich mee kan brengen, en hij zegt tenslotte: 'Ja, waarom die reis naar Rome? Mijn vrienden hebben mij deze grote stad toch al zo haarfijn beschreven, dat ik haar in mijn fantasie nu zo kan zien alsof ikzelf al vele malen in Rome ben geweest! ,
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat beeldt onze man zich zo echt goed in. Laten we hem nu echter een zo getrouw mogelijke afbeelding van de stad Rome Zien, maar zonder dat er onder staat geschreven wat het is en wat het voorstelt, -dan zal hij, terwijl hij ons wil doen geloven dat hij de stad Rome heel goed kent, naar de afbeelding kijken als een os naar een nieuwe, onbekende poort! En als wij hem jarenlang laten raden, dan zal hij toch nooit met volle en overtuigende zekerheid kunnen zeggen, dat dit een geslaagde afbeelding van de stad Rome is!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zeg echter nog meer: Laten we zorgen, dat deze persoon toevallig werkelijk in Rome komt, -maar alleen, en zo, dat hem in Rome zelf ook niemand zegt dat hij zich nu in Rome bevindt, maar in een heel andere stad -, dan zal hij dat uiteindelijk geloven en derhalve door de bomen het hele, grote bos niet zien!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het is dus absoluut niet genoeg dat de mens zich kennis verschaft over wat dan ook, door er bijvoorbeeld van anderen over te horen of door er allerlei beschrijvingen over te lezen. Al deze kennis blijft stom en zonder waarde voor het leven als ze niet door activiteit in verband wordt gebracht met het leven van de ziel.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Wanneer deze persoon, nadat hij veel voor hem merkwaardige dingen over de stad Rome heeft gehoord, het plan opvat om daarheen te reizen en dat dan ook werkelijk doet en daar alles bekijkt wat hij maar kan bekijken, dan zal de volle waarheid ook een diepe indruk op zijn ziel gemaakt hebben en hij zal zich dan nooit meer een andere voorstelling van Rome kunnen maken, dan zoals hij de stad zelf heeft gezien.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar zou hij Rome nooit zelf gezien hebben, dan zou zijn voorstelling ook heel anders worden wanneer iemand hem nieuwe en andere dingen vertelt over hoe Rome er uitziet; het ene fantastische beeld zou het andere verdringen en dat zo lang, tot hij zich tenslotte helemaal geen enigszins houdbare voorstelling van de stad meer kan maken.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar als hij, zoals gezegd, Rome ooit zelf heeft gezien, dan kunnen er honderden kletskousen naar hem toekomen en hem totaal nieuwe en bijzondere beschrijvingen geven van hoe de stad Rome er uitziet, hij .zal daar dan alleen om lachen en zich soms ergeren aan de leugenachtige onbeschaamdheid van sommige dagdieven die zichzelf beroemd willen maken, en van mensen die niet werken en in steden rondhangen; en hij zal ze allemaal duidelijk de deur wijzen; want in hem leeft nu werkelijk het ware beeld van Rome en dit kan door geen enkele, slechts verzonnen voorstelling verdrongen worden.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Deze mens doet dat nu en probeert ook zijn omgeving daartoe te bewegen, deels door zijn voorbeeld en deels door zijn heel eenvoudige en sobere leer; zo vormt hij zijn gezin tot een waar toonbeeld van ware en God toegewijde mensen. En wat zijn in korte tijd de vruchten van deze prijzenswaardige onderneming? De mensen leven in vrede. Niemand verheft zich boven de ander. De verstandige zet zich er voor in om met veel geduld en liefde de minder begaafde op gelijk niveau te brengen, en maakt hem opmerkzaam op alle wonderen in de schepping die hij kent, en is gelukkig dat hij de zwakkere kon helpen.
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel, dat iemand van Mijn leer niet meer weet dan alleen dat men God boven alles lief moet hebben en zijn naaste als zichzelf, en hierover ernstig zou denken: 'Kijk, dat is een goede leer! Er moet een allerhoogst goddelijk wezen bestaan, dat in overeenstemming met alles wat door Hem is geschapen, zeer goed en buitengewoon wijs is en leeft en zich beweegt. Dit derhalve buitengewoon goede, wijze en almachtige Wezen moet men dus ook meer achten, waarderen, eren en liefhebben dan al het andere in de wereld. Mijn medemens is evengoed als ik een mens en door de Schepper met dezelfde rechten in deze wereld geplaatst. Hij mag daarom niet te gering geacht worden, maar mijn verstand zegt me zelfs dat ik voor hem hetzelfde over moet hebben als voor mezelf. Want acht ik hem te gering, dan doe ik dat ook mezelf, omdat ik ook slechts een mens en verder niets meer ben. Ik erken dat als een eerste levensprincipe, en wil me daar dan ook om te beginnen voor mijzelf daadwerkelijk streng aan houden!'
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ofschoon Ik deze zaak aan jullie toch beslist door en door duidelijk heb uiteengezet, vragen sommigen van jullie zich toch af: 'Ja, hoe is het nu mogelijk dat door het praktisch in acht nemen van de beide geboden de ziel tot zo'n hoge wijsheid verheven wordt?' En Ik zeg jullie: Dat komt, omdat de ziel reeds vanaf het eerste begin zo is ingericht!
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hoe wordt dan een druif rijp, zoet en geestrijk -het is immers maar een heel eenvoudig natuurlijk gewas? Dit wordt bewerkstelligd door het licht en de warmte van de zon. Door het licht en door de warmte worden de natuurgeesten in de wijnrank steeds actiever. En doordat ze steeds actiever worden en als het ware steeds bedrijviger door elkaar bewegen en er wrijving ontstaat, worden ze in zichzelf ook steeds vuriger en ontstaat er in hen steeds meer licht. En doordat ze in zichzelf steeds helderder en lichter worden, wordt ook wederzijds hun specifieke intelligentie* (* oorspronkelijk: Spezialintelligenz) verhoogd; hoe lichter hun intelligentie wordt, des te duidelijker wordt het hen dat ze tot een en dezelfde orde behoren; ze beginnen elkaar te omvatten, zich te ordenen en zich te verenigen. Als dit zich geheel en al heeft voltrokken, is de druif ook rijp en goed eetbaar geworden.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer men het sap heeft verzameld en in een vat heeft opgeslagen, dan dulden de goed geordende natuurgeesten niet meer dat een vreemde stof, die natuurgeesten van een heel andere orde bevat, de goede orde verstoort die de natuurgeesten van het druivensap nu hebben aangenomen. Zodra zich iets vreemds in de most bevindt, dat tot een andere orde behoort, gist en bruist hij net zo lang tot het vreemde verwijderd is of tot het zich volledig naar zijn orde heeft gevoegd. Pas als dat gebeurd is, ontwaakt de geest van het innerlijke licht en de innerlijke warmte uit alle nu goed geordende natuurgeesten van het zuiver geworden druivesap; en de voorheen nog onzuivere most is daardoor tot een geestelijk sterke en zuivere wijn geworden.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Want kijk maar naar de most en de zuivere, geestrijke wijn in een vat of een zak! Zolang er zich nog grove en vreemde bestanddelen in de most bevinden, zal deze gisten en niet tot zuiverheid komen; maar als deze bestanddelen er eenmaal geheel en al uit verwijderd zijn, wordt het rustiger en rustiger in het vat, de most wordt helder en wordt een zuivere, volle geestrijke wijn
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270  ...