Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 258 van 1110

...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...
[10] In de loop der tijd bouwden we hier deze werkelijk aardige huizen en. we leven hier nu heel gemoedelijk en vreedzaam met elkaar en geven altijd alleen God de eer. Maar één ding moet ik jullie vragen, namelijk dat jullie ons tegenover niemand verraden wanneer jullie weer terugkeren naar de zondige wereld! Dan zijn jullie hier zeer welkome gasten. Laten we nu naar mijn huls gaan dat God de Heer nu zeker welgevalliger is dan de tempel van Salomo in Jeruzalem. In mijn huis bij een goede maaltijd zullen we nog veel bespreken en daar zullen jullie ons pas goed leren kennen!"
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] DE W AARD zei tegen de vele vragenstellers: 'Ja, beste mensen, dat moeten jullie aan hem daar in het midden vragen! Voor mijzelf is dit het grootste raadsel! Zoiets is sinds mensenheugenis nog niet voorgekomen en het is absoluut ongehoord!'
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] DE W AARD zei: 'U geeft wel hoog op van uzelf, terwijl u toch slechts een mens bent! Hebt u er niet aan gedacht dat alleen God almachtig is?! Als alle dingen u mogelijk waren zou u immers God Zelf moeten zijn, of u zou dat moeten bewerkstelligen met behulp van Beëlzebub, het hoofd van alle duivels, waarvoor u volgens mij een veel te eerlijk, vroom en open gezicht heeft, waarvan men kan zeggen: Kijk, dat is een waar evenbeeld van God!
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] IK zei: 'Wel, Ik moetje gelijk geven, zoals ook je aardse vader; maar jullie mogen Mij niet vóórtijdig aan je buren verraden! En omdat jullie Mij dus herkend hebben en met jullie ijver vandaag als op een sabbat alleen Mij dienen, kun je werken; maar let erop dat jullie daardoor niemand van jullie buren aanstoot geven!"
Hoofdstuk 264: De heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En als het zo noodzakelijk was voor het verkrijgen van het eeuwige leven om volkomen passief te zijn, dan zou U, o Heer, zeker aan alle mensen het goede voorbeeld hebben gegeven door op de sabbat geen zon, geen maan en ook geen sterren op te laten komen en onder te laten gaan, waartoe U met Uw almacht zeker in staat zou zijn. En dan zou er waarschijnlijk ook geen wind waaien, geen wolken en nevelen opstijgen, geen beek stromen, geen zee zich bewegen en ook de dieren zouden dan zelfs als voorbeeld voor ons mensen instinctmatig de hele sabbatrust in acht nemen! Maar als men de gehele grote schepping maar enigszins goed observeert, ziet men maar al te gauw dat U op de sabbat even werkzaam bent als op alle andere werkdagen, en omdat wij volgens de Schrift Gods kinderen zijn, doen we toch zeker niets verkeerds wanneer wij in alles de goede, heilige en liefdevolle Vader navolgen!"
Hoofdstuk 264: De heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En ELIZA, op Mij wijzend, zei: 'Daar staat de goddelijk verheven Heiland; vraag het Hem! Dat ik nu geheel en al gezond ben, weet en voel ik, en jullie zien het ook; van al het andere en hoe dat mogelijk was, weet Ik niets.
Hoofdstuk 265: Eliza getuigt voor de Heer. De toegangspaden naar het dorp in de bergen ondergaan een verandering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zei: 'Jij weet nu al dat niets Mij onmogelijk is; maar voorlopig laten wij deze plek nog zo, want het dient jullie als bescherming! Als deze plek er met was, dan waren Jullie allang ontdekt! Daarom denk Ik dat jullie deze plaats moeten laten zoals hij is en als Ik al iets voor jullie wil doen, dan maak Ik hem nog slechter begaanbaar en wel zo, dat er voortaan geen kat meer overheen kan. Maar Ik zal jullie wel een ander pad laten zien, dat reeds bestaat maar dat niemand van jullie tot nog toe ontdekt heeft!"
Hoofdstuk 265: Eliza getuigt voor de Heer. De toegangspaden naar het dorp in de bergen ondergaan een verandering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar hij vroeg Mij ook onmiddellijk om de gemakkelijkere en minder gevaarlijke weg en IK zei: Die gaan we vanmiddag pas opzoeken! Het is wel een stukje verder om hierover naar Nahim te gaan, maar hij is veel gemakkelijker begaanbaar en jullie kunnen er zonder moeite met al je huisdieren over naar boven en naar beneden gaan en dat is voor jullie toch ook een belangrijk voordeel"
Hoofdstuk 265: Eliza getuigt voor de Heer. De toegangspaden naar het dorp in de bergen ondergaan een verandering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Want zie, het is Mijn wil dat degenen die volgens Mozes' wetten leven ook wat hun aardse goederen betreft niet armzalig hoeven te leven.
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En daarom ben Ik dan ook hier naar jullie toe gekomen om ten eerste jullie allen te verkondigen dat Gods rijk en dus ook alle hemelen in en door Mij naar jullie op deze aarde zijn gekomen, wat nu reeds een groot aantal voorheen overtuigde heidenen erkent en openlijk bekent, opdat vervuld wordt wat Daniël profeteerde: 'Ook zij die in het graf zijn zullen Zijn stem vernemen!' want het zijn de heidenen, die reeds van de wieg af aan begraven waren in het graf van de nacht, het gericht en de dood.
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En ten tweede wil Ik wat het aardse betreft ervoor zorgen dat jullie, je kinderen en kindskinderen wat lichamelijke behoeften betreft geen nood hoeven te lijden. Ik wil weliswaar niet dat jullie in grote overvloed zwelgen, maar jullie hoeven ook geen al te grote nood te lijden, wat tot nog toe bij jullie heel vaak het geval was.
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En de derde reden waarom Ik hierheen ben gekomen weetje trouwens al, namelijk dat Ik van plan ben om hier in deze stille omgeving met Mijn leerlingen enkele dagen rust te nemen. -En nu wij met deze voor jullie noodzakelijke zaak klaar zijn, zullen we weer naar huis gaan en zien wat daar voor allen is gebeurd!"
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En dan zullen zij hiervoor zelf een geschikte, nog nooit geïncarneerde ziel kiezen en deze in het vlees van een zuivere moeder leggen; en dan zullen ze zorgen voor het verder groeien en voor de juiste levensontwikkeling volgens hun licht en hun kracht, opdat zo'n ziel krachtig genoeg wordt voor de eeuwige eenwording met hen.
Hoofdstuk 267: De overeenkomsten of analogieën tussen materie en geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] DE WAARD zei: 'Maar, beste vrienden, dat weet ik even goed als iemand van jullie; alleen weet ik ook dat jullie vanaf vanmorgen tot nu toe met de leerlingen hebben gesproken en zeker ook over de vraag wie deze Meester aller meesters eigenlijk precies is en dat niets Hem onmogelijk is! En zo zullen jullie ook wel vernomen hebben hoe Hij niet alleen gisteravond hier, maar ook al in enkele andere plaatsen in Galilea het water enkel en alleen door de zegen van Zijn wil in de allerbeste wijn heeft veranderd en de verbaasde gasten dan altijd de beste wijn te drinken kregen. Mij heeft in ieder geval gisteren heimelijk een van de leerlingen toevertrouwd hoe hun Heer en Meester dit zelfs al vaak heeft bewerkstelligd, zodoende weet ik dat nu. Hebben de leerlingen jullie daar niets over verteld?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar toen we ongeveer twee uur lang zo aan tafel zaten, kwam een BUURMAN die iets verder woonde en nog niets van Mijn aanwezigheid vernomen had met een totaal wanhopig gezicht het huis van de leider binnen en zei: 'Barnabe, Barnabe, we zijn zo goed als verloren! Hoe het gebeurd is weet ik niet; maar het is werkelijk waar: Onze enige en noodzakelijke weg naar Nahim is er niet meer! Er is nu een soort gemetselde borstwering; als je daar overheen kijkt zie je zo'n grote diepte dat je ervan gruwt! Om daar naar beneden te gaan is alleen voor een vogel, maar niet meer voor een mens mogelijk! En een andere weg naar beneden ken ik niet, omdat dit gebergte naar alle kanten niets dan uiterst steile rotswanden heeft. Wat moeten we nu doen als we zout nodig hebben? Mijn voorraad is uitgeput en die van jullie zal ook opraken; wat dan? Wie heeft ons dat aangedaan?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...