Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 258 van 263

...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263
[33] En opdat de zeven Oergeesten in de Engel, in het midden van het hart het Licht en de Geest, welke ten monde des Engels uitvaart in de goddelijke kracht, een heldere klank zou voortbrengen en zijn als lieflijke muziek. Wanneer de Heilige Geest de hemelse vrucht vormt, zo is de toon welke van de Engelen uitgaat, aanwezig bij de vorming van de vrucht, en de vrucht is de spijze der Engelen. Daarom bidden wij ook in het “Onze Vader”: Geef ons heden ons dagelijks brood. Mattheus 6:11. Opdat deze zelfde toon, dit zelfde woord: geef, hetgeen wij door de geest met onze mond spreken in de Goddelijke Kracht, ons zal helpen ons dagelijks brood te verwerkelijken, hetgeen de Vader ons hierna tot spijze geeft. En als dan zo onze toon opgaat in Gods spraak en zo de vrucht gevormd wordt, zo moet ons dat gezond maken en wij zijn deswege geworteld in Gods Liefde en wij gebruiken de spijze als een natuurrecht, daar onze geest in Gods Liefde deze spijze heeft helpen vormen. Hierin is de hinderlijkste en grootste diepte Gods verborgen: O, mens, denk daaraan; te gelegener plaats zal ik dit uitvoerig verklaren. Tot bovengenoemd doel nu heeft God de Engelen geschapen en zij be­antwoorden ook daaraan, want hun geest spreekt door middel van hun mond, evenals God de Heilige Geest uitgaat van de Vader en de Zoon en Hij de Heilige Geest helpt alles vorm en gestalte aan te nemen, door Mercurius, zowel gezang, spreken als een hemels spel der vreugde. Dit alles is het werk van de Heilige Geest. Want zoals God in de natuur werkt en allerlei vormen, gestalten, gewassen, vruchten en kleuren te voorschijn roept, alzo doen ook de Engelen en zij verheugen zich in de bloemen in de Hemelse Meimaand en spreken daarover vol eenvoud. En de toon of rede stijgt, te midden van den Goddelijke Salniter, op en helpt vormen en uitbeelden.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Ge dient te weten, dat er tussen God en Lucifer geen ander onderscheid is geweest, als dat hetwelk er is tussen de ouders en hun kinderen. Want zoals de ouders het kind uit hun eigen lichaam voortbrengen, naar hun gelijkenis en het in hun huis als een natuurlijke lichamelijke erfenis laten wonen en het verzorgen, zo nabij is ook het lichaam van Lucifer aan God. Want God heeft hem uit Zijn Wezen voortgebracht; daarom heeft Hij hem ook tot een erfgenaam zijner goederen gemaakt en heng de ge­hele ruimte, waarbinnen hij werd geschapen, tot een bezit gegeven. Nu moet ge weten, waarmede Lucifer tegen God gestreden en God ver­toornd heeft: met zijn lichaam heeft hij het niet kunnen doen, want zijn lichaam strekte zich niet verder uit dan de plaats die hem toebehoorde. Het is iets anders. De geest, welke in het midden, in het hart van alle zeven Oergeesten geboren werd, is ook (omdat hij nog in het lichaam is, wanneer hij geboren is) als één met God. Er is geen onderscheid. Er is geen onderscheid tussen beiden. Wanneer dezelfde geest, welke in het lichaam geboren wordt, door de ogen iets aanschouwt, of door de oren iets hoort, of door de neus ruikt, zo leeft hij daarin en hij werkt temidden daarvan als in zijn eigendom. En wanneer het hem behaagt, zo eet hij daarvan en wordt er door aangestoken, hij voert een strijd mee, veroorzaakt een matiging; laat iets bepaalds zijn zo groot en zo wijd het maar wil: zo ver als zijn oorspronkelijk koninkrijk in God reikt, zo ver kan de geest regeren en hij wordt door niets tegengehouden. Want er is in deze geen onderscheid tussen God den Heiligen Geest en de Geest des lichaams. Slechts dit, dat de Heilige Geest van God de ganse volheid is en een andere geest slechts een gedeelte, en waar hij komt, daar heerst hij tezamen met God. Want hij is uit God en in God en kan niet tegen­gehouden worden, dan alleen door de zeven natuurgeesten des lichaams, die den Geest voortbrengen; zij hebben de teugels in handen. Gods Geest heeft in zich alle bronnen, maar er zijn drie grondprincipes. De ene bron (1e principe) is in het vuur, de tweede in het licht en de derde is in de geest dezer wereld, in de lucht en de sterren. Als de wrange kwaliteit, als de Vader, het Woord of den Zoon of Geest formeert, zo staat hij in het midden van het Hart en wordt door de andere geesten beproefd, of hij goed is. Wanneer hij nu aan het vuur welge­vallig is, zo laat het vuur de straal (de bliksem, waarin de geest der bitterheid woont), door het zoete water heen gaan; aldaar ontvangt het de liefde en vaart met hem in de wrange kwaliteit. Wanneer deze in de wrange, zure kwaliteit woning hebben gemaakt, met de nieuwgeboren geest of de Wil, zo verheugt zich de wrange kwaliteit van den nieuwen jongen Zoon en verheft zich. Daar wordt hij gegrepen door de toon, het geluid en dat gaat van zijn mond uit, ook de ogen, de oren en de neus doen datgene, wat door de raad der zeven geesten besloten is. Deze raad kan de geest veranderen, zoals hij wil. Daarom is de oor­sprong van alles het hart; de raad der zeven geesten, zoals zij den Geest voortbrengen, zo is hij ook.
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Thans zal het God zij gedankt, eindelik dag worden, want het morgen­rood breekt door. Het doorbreken der innerlijke geboorte is kenbaar aan het rode, groene en witte van de regenboog.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] God heeft de twee soorten van water van elkander gescheiden; de ene soort heeft Hij op de aarde en het andere in de diepte doen zijn, waar ze altijd geweest is. Dewijl echter de toorn ook in het water, dat in de diepte der aarde is, aanwezig is, zo ontstaat er steeds, door het ont­steken der sterren en van het water een dusdanig water, dat aan de dood in de uiterlijke geboorte onderworpen is. Hetwelk, dewijl het met innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, de Salniter der verdorven aarde te hulp komt en de toorn verzacht, opdat in de siderische geboorte alles levend wordt en de aarde, door de dood het leven voortbrengt.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] En zoals dit in de Engelen plaats vond, zo kan het ook plaats vinden bij mensen. Daarom: bezint u, gij hovaardige, gij gierige, nijdige, toor­nige, lasterlijke, ontuchtige, diefachtige en woekerzuchtige mensen, welk een Zoon of Geest gij naar God uitzendt. (De ziel is oorspronkelijk door het woord: “er zij” (fiat) in de eeuwige natuur te voorschijn geroepen, welke is Gods natuur naar het eerste principe en de eeuwige oertoestand der natuur. En wanneer zij in de oertoestand ontstoken wordt, zo ont­steekt zij daarmee de toorn Gods in de eeuwige natuur.) Ge zegt: wij zenden onze geest niet uit naar God, maar naar onze mede­mensen en hun arbeid, zoals het ons behaagt. Welaan: toon mij één plaats, waar ge uw verlangende geest heen zendt, hetzij dat ge hem zendt naar een mens, een dier, klederen, akkers, geld, of wat ge maar noemen wilt, toon mij één plaats, waar God niet is. Uit Hem is alles en Hij is in allen en Hij is zelf Alles en behoudt en draagt alles. Hij is echter in vele dingen met zijn toorn aanwezig, dewijl vele dingen hard en boos zijn en niet aan de Godheid gelijk. Ja, mensenkind, het is alles waar. In goud, zilver, stenen, akkers, klederen, mensen en dieren is de toorn Gods. Maar weet, dat ook de kern der liefde in alles verborgen is. (God bezit alles, naar de natuur; Hij bezit Zichzelf).
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ditzelfde licht of deze zelfde schrik of bittere geest wordt in de zure, wrange kwaliteit gevangen en verheerlijkt in het klare licht in de wrange kwaliteit en zeer vreugdevol; dit nu is de beweeglijkheid of de wortel des levens, die in de zure eigenschap het woord vormt, zodat in het lichaam een gedachte of een wil geboren wordt. Deze zelfde hoog­triomferende en vreugdevolle geest wordt in de goddelijke Salniter zeer loffelijk en gebruikt voor de vorming, want hij woont hoofdzakelijk in de toon, de klank en in de liefde en is het hart van God in de geboorte zeer nabij en daarmee in vreugde verbonden, dewelke ook zelve de bron der vreugden of het opstijgen in het Goddelijk hart is. En hier is geen onderscheid dan slechts hetzelfde verschil, dat er is tussen lichaam en ziel bij de mens.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Merk nu op: Op een dergelijke wijze nu bestond ook de bittere kwaliteit in Lucifer; en er was geen oorzaak aanwezig, dat Lucifer zich zou ver­heffen; ook geen drift, geen stuw. Hij volgde de trotse hoogmoed der zure, wrange kwaliteit alsof dit de Vader was en meende ook, dat hij over de ganse Godheid moest heersen en terwijl hij zich zondig verhief, ontstak hij zichzelven. Toen hij nu de geest hielp in het lichaam geboren worden, zo werd deze geest in deze gestalte een grimmige, stekende, woedende, verscheurende geest,. met de eigenschappen van het helse vuur; een grimmig en vijandig wezen. Toen nu deze geest in de anima­lische geest uit het hart van Lucifer en van zijne legioenen trachtte in de Godheid zijn wil te doen doordringen, zo was dit niet anders dan een verscheuren, verbreken, steken, moorden en gif-branden. Daarom zegt ook Christus in joh. 8 : 44: De duivel is een mensenmoor­der van den beginne en is in de waarheid niet staande gebleven. Lucifer meende evenwel, dat hij op deze wijze méér dan God was, en dat er niemand zo vol verschrikking zou kunnen heersen en regeren als hij. Alles zou voor hem moeten buigen en met zijn geest wilde hij over de ganse Godheid vol geweld heersen als een koning die macht heeft. Omdat hij de schoonste was, wilde hij ook de machtigste zijn. Hij zag en wist echter wel van het zachte en deemoedige in God Zijn Vader; hij wist óók wel, dat deze zachtmoedigheid van eeuwigheid af geweest was en dat hijzelf ook in goddelijke zachtmoedigheid zou moeten voort­brengen, zoals een geliefde en gehoorzame zoon. Dewijl hij echter nu zo schoon en heerlik geschapen was, als de koning der natuur, zo meende hij daarom tevens, daar hij in God en uit God geformeerd was, dat er niemand was, die over hem zou kunnen zegevieren of die hem zou kunnen veranderen. Hij wilde zelf de Heer zijn en met zijn scherpte in alles heersen en ook wilde hij, dat zijn lichaam de gestaltenis zou zijn, die men zou moeten vereren. Hij wilde zichzelf een nieuw koninkrijk oprichten, want alles zou hem moeten toebehoren. Hij wilde God zijn in plaats van God zelf. Hij werd in zijn hovaardigheid met duisternis en blindheid ge­slagen en maakte zichzelf tot een duivel. Deze moet hij ook zijn en eeuwig blijven. Hij erkende in God slechts de majesteit en niet het Woord. Hij verblindde zichzelf door de wrange duisternis, want hij wilde zich ver­heffen en in het vuur heersen, over het licht en over de zachtmoedigheid. Toen nu deze boze duivelse geesten in de Salniter Gods op roof uit­gingen, zo was daar niets dan een branden, steken, moorden, roven en een afschuw van alles, want het hart van God verlangde liefde en zacht­moedigheid, Lucifer wilde deze liefde en zachtmoedigheid met geweld in woede en boosheid doen verkeren. Daar was niets dan vijandschap en afkeer; hij ontstak met geweld de Salniter Gods, die van eeuwigheid af gerust had in Zijn zachtmoedigheid. Hier is van toepassing, wat geschreven staat in 2 Mozes 20 : 5 en 5 Mozes 5 : 9. God noemt zich een toornig en naijverig God, jegens hen, die Hem haten, d.w.z. jegens hen, die Zijn toorn en gramschap nog meer doen ontbranden met hun duivelse geesten, met vloeken, lasteren en velerlei grimmigheid, die in het harte woont; met hovaardij, gierigheid, nijd en toorn, dit alles, wat in u is, werpt ge op God, d.w.z. dit alles dicht ge toe aan de voortbrengselen der natuur. Daarom moet zij door het vuur op de proef gesteld worden en de geest ook, daar de boosheid in het vuur moet blijven. Wanneer ge uwe ogen opent en het wezen Gods aan­schouwt, zo steekt ge als met doornen in het wezen Gods, en ge ont­steekt de toorn Gods. Als de toon in uwe oren klinkt, en gij hem opvangt uit het wezen Gods, zo is het, alsof ge donderslagen hoorde. Bedenk, wat ge verricht met uw neus en uw mond, wanneer ge spreekt en de rede uit uw mond vloeit, als een zoon van alle zeven geesten, bedenk dan, of 't hiermee niet gesteld is als met Lucifer, die in de Salniter Gods woedde. Hierin is geen onderscheid. Daartegenover staat, dat God óók spreekt: Ik ben een barmhartig God en doe barmhartigheid jegens duizen­den dergenen, die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. 2 Mozes 2O : 6 en 5 Mozes 5 : 1O.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Zo staat ook het huis des duivels, des doods en der hel in het gebied, dat ligt tussen de maan en de aarde. Dewijl nu de toorn Gods in de uiterlijke geboorte in de diepte door de duivelen en alle goddelozen, dagelijks door de grote zonden der mensen, wordt ontstoken, zo heeft God het uitspansel, hetwelk Hemel heet, tussen de uiterlijke en de innerlijke geboorte gesteld. Want de uiterlijke geboorte van het water kan de innerlijke geboorte van het water niet verstaan, dewelke “Hemel” heet.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Hemel is het firmament, de vuurzee uit de zeven geesten der natuur, waaruit de sterren met het woord fiat=word geschapen zijn.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Toen de ziele-geest in het lichaam van Lucifer geboren werd, zo stak een vurige slang zijn kop omhoog in de Salniter Gods. Wanneer de mond ging spreken, d.w.z. toen de zeven Oergeesten het woord hadden ge­vormd en inhoud hadden gegeven, en dit, door de toon in de Salniter Gods uitgedragen, zo was dat niet anders alsof er een vurige bliksem­schicht door het luchtruim koer, of een boze slang vol woede en venijn, te voorschijn kwam, om haar boos werk te verrichten. Daardoor komt het ook, dat men de duivel de oude slang noemt. (Openbaring van joh. 12 : 9) en ook is dit de oorzaak er van, dat er adders en slangen in deze bedorven wereld zijn, alsook allerlei ander ongedierte als wormen, padden, vliegen, luizen, enz., ja alles wat er bestaat. Ook het onweren, lichten en hagelen wordt hierdoor veroorzaakt.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Merk nu op: Wanneer de toon opstijgt te midden van de goddelijke natuur, zo stijgt hij zacht en lieflijk op, tegelijkertijd uit alle zeven Oergeesten en hij brengt het woord of de vormen voort. D.w.z.: wanneer een bepaalde oergeest de wil heeft, iets teweeg te brengen, dan door­dringt hij zacht en lieflijk door de zes andere geesten tot hij tot in het hart is doorgedrongen; daarin wordt de wil gevormd en beproefd. Dan spreken de zes andere Oergeesten deze wil uit, door de toon, door de klank vanuit Gods Hart, d.i. den Zoon van God. En dit woord blijft dan als een positieve manifestatie daar staan. De toon gaat zacht en lieflijk uit van het woord en brengt de wil van het woord voort, d.w.z. door de toon komt de daad tot stand, die de wil voorschrijft. Dit nu is de Heilige Geest, die alles, wat in het hart, in de raad der zeven geesten besloten ligt, vormt en uitbeeldt
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ge moet evenwel niet denken, dat de natuur tot in haar diepste diepte verdorven en aangestoken is; neen, zij is dit slechts voor een deel. Het meest innerlijke echter, waarin de zeven Oergeesten leven en werken, bleef hetgeen het was, dewijl de duivel niet tot hiertoe kon doordringen. Thans echter is het meest innerlijke datgene, wat de boventoon voert. Zij zal de dorsvloer doorzuiveren en het kaf koning Lucifer tot een eeuwige spijze geven. Want, wanneer de duivel had kunnen schouwen en doordringen tot in het innerlijkste, zo zou terstond zijn ganse konink­rijk een brandende hel geworden zijn. Thans echter moet hij als een gevangene tot de jongste dag in zijn gevangenis verblijven, de jongste dag, die zeer nabij is. Lucifer heeft zijne Oergeesten tot in de diepste diepte aangestoken, en deze brengen nu een duivelse geest voort, dewelke voor eeuwig een vijand Gods is, heeft de Salniter tezamen getrokken, en de duivel niet dit te doen, een eeuwige verblijfplaats gegeven. Want hij kan niet in een ander Engelen-koninkrijk gestoken worden, maar hem moet een woonplaats overblijven. De Salniter werd hem ook niet ter­stond als enige woonplaats gegeven, dewijl de geesten nog daarin werk­ten en woonden. Want God wilde iets anders hiermede uitrichten. Koning Lucifer moest een gevangene blijven, totdat een ander Engelenheir uit dezelfde Salniter, terzelfder plaatse, zou komen. Dit nu waren de mensen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaan­jagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zege­viert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Op de jongste dag zal de toorn zijn weggevaagd. Want er staat geschreven: Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijne woorden zullen geenszins voorbij gaan. (Mattheus 24:35 en Marcus 13:31.) Nu is echter het onreine, dat er is: de toorn; het reine is het Woord Gods, welk Hij h=gesproken heeft. In 1 Gen. 1 staat: Er kwam scheiding tussen het water boven het uitspansel en het water onder het uitspansel.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Wanneer ge nu de ruimte rondom de aarde aanschouwt, zo moet ge niet zeggen, hier is het niet, dat God in Zijn Heiligheid woont. Want de Drievuldigheid, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest woont daar alom en het ganse uitspansel kan hem niet bevatten. Alles is als één lichaam, de uiterlijke geboorte, de innerlijke geboorte, het uitspansel des Hemels en de siderische geboorte, waarin de toorn Gods ligt. Het vlees is vooreerst de uiterlijke geboorte, welk een huis des doods is; de tweede geboorte is de siderische, waarin het leven zich openbaart, en waarin lichaam en toorn met elkander strijden. Dit weet de mens zelf zeer goed.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263