Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 258 van 1037

...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...
[2] En IK zei tegen hen: 'Naar Samosata! Als jullie een vaartuig daarheen gereed hebben liggen, dan kunnen jullie Mij brengen.'
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen gingen zij vlug naar de rotsige linkeroever van de stroom, waar zij in holen woonden. Binnen een kwartier waren zij al weer bij ons terug en overhandigden Mij ongeveer honderd pond goud en driehonderd pond zuiver zilver, bovendien nog parels en edelstenen.
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Op dit moment kwam ook het grootste vaartuig met de twintig leerlingen ons achterop, en die voeren dicht naar ons toe omdat hun schippers tegen hen zeiden dat wij beslist door de beruchte rovers waren aangehouden. Maar toen zij bij ons kwamen, verbaasden zij zich over onze schatten en wilden vragen hoe we daaraan gekomen waren.
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] De waard riep meteen zijn bedienden en liet voldoende brood en wijn brengen, en Ik zegende beide en zei toen tegen allen dat ze naar hartelust moesten eten en drinken.
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] 'Goed', zei IK, 'dan kunnen we met een gerust hart naar buiten gaan en het plaatsje wat bezichtigen.'
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] DE WAARD zei: 'Zeker, - alleen zal ik u voor de zekerheid begeleiden, want we hebben hier een Romeinse rechtbank en een kleine Romeinse bezetting, en die gaat nu bepaald niet al te vriendelijk met vreemde reizigers om als zij deze ergens tegenkomt. Maar als ik als voornaamste tollenaar en tevens bestuurder van dit dorp met u meega, zult u overalongehinderd kunnen komen. Maar om voor mijzelf ook helemaal zeker en gedekt te zijn, zou het goed zijn als u mij persoonlijk naar waarheid zou willen vertellen wie u bent en waar u vandaan komt en wat u eigenlijk hierheen gebracht heeft.
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo kunnen zich ook geheel in stilte twee, drie of ook meer mensen verenigen en voor zichzelf en de hele gemeente bidden - maar niet zo, dat de gemeente dat meteen ook weet -, en Ik zal zulke vragen zeker verhoren. Maar als er twee, drie of ook meer mensen aan de gemeente bekend zouden maken dat zij dat op een bepaalde dag of op een bepaalde tijd van de dag zullen gaan doen, opdat de gemeente dan tegen hen op zou zien en hen zou prijzen, ja uiteindelijk zelfs voor dit vrome bidden zou betalen, - heus, dan zal zo'n gebed nooit verhoord worden, en zodoende ook de gemeente en degenen die gebeden hebben niet helpen! Want dat alles en soortgelijke dingen hebben ook de heidenen gedaan, -en het gebeurt nog -, die bij dreigend gevaar in grote scharen van de ene afgodentempel naar de andere trokken, daarbij allerlei dom houtsnijwerk, vanen, vaten en nog een aantal andere zaken meedroegen en veel misbaar maakten, op horens bliezen, geweldig op cimbalen sloegen en met de schilden kletterden. Zij organiseerden ook verre pelgrimstochten naar buitengewone, bijzondere genadebeelden van afgoden, en als zij daar aankwamen deden zij op allerlei oerdomme manieren boete en schonken de afgoden grote en vaak zeer aanzienlijke offers. Dat was voor de afgodenpriesters natuurlijk erg voordelig, maar voor de domme pelgrims nooit. Dus dergelijke algemene gebeden en vragen worden door Mij nooit verhoord!
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie bij Mij een goede vraag verhoord wil hebben, moet naar zijn hart op bedevaart gaan en Mij zo helemaal in stilte zijn vraag met volkomen natuurlijke, eenvoudige woorden voorleggen, dan zal Ik hem verhoren. Maar Ik zeg jullie tevens, dat niemand daarbij tot Mij moet komen met bepaalde, vroom uitziende gebaren en een vroom gezicht! Want als iemand iets aan Mij vraagt met zo'n zeker, huichelachtig, vroom gezicht, zal die vraag niet verhoord worden; want wie niet zo natuurlijk als hij is tot Mij komt, en niet in de ware geest van de volle waarheid vraagt, zal niet verhoord worden, maar alleen degene die Mij waarachtig liefheeft, Mijn wil doet en zonder enige opschik en dwang tot Mij komt zoals hij is, zal door Mij altijd verhoord worden.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zeiden de gemoedelijke, gedienstige MENSEN UIT MALAYES: 'O grote Heer en Meester, we hebben wel twee vaartuigen waarop U met Uw begeleiders heel geriefelijk binnen een paar uur van hier naar Samosata kunt komen; maar alleen het terugbrengen van de vaartuigen is daarna tamelijk moeilijk. Ze moeten stroomopwaarts getrokken worden, en wel met ossen en muildieren, en dat kan alleen gebeuren als er van Serrhe bij gunstige waterstand goederenschepen naar Melitene stroomopwaarts varen. Die nemen dan zulke kleinere vaartuigen op sleeptouwen brengen ze naar de plaats terug die de eigenaar van het schip aangeeft. Maar dat geeft niet; we zullen een paar betrouwbare schippers meegeven, en die zullen er in Samosata dan wel voor zorgen dat de vaartuigen zo vlug mogelijk teruggebracht worden. Als het U, o Heer en Meester, nu schikt, kunt U Zich meteen inschepen en wegvaren!'
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Kijk, je praat naar je verstand hebt! Als je een veld ziet dat dicht begroeid is met allerlei onkruid, moetje gezond verstandje toch wel zeggen: Dat moet goede, vruchtbare grond zijn! Het zal de moeite best lonen om dit veld van onkruid te zuiveren en dan tarwe in te zaaien; die kan daar honderdvoudige vrucht opleveren! Als je echter een veld ziet met weinig onkruid, waar maar heel spaarzaam hier en daar een schraal grassprietje groeit, zal het dan de moeite en het werk wellonen dat veld in een vruchtbare tarweakker te veranderen? Zeker niet, want waar de grond geen voedsel heeft voor onkruid, zal die dat beslist ook niet voor tarwe hebben. Je zult op zo'n veld veel goede, krachtige mest moeten brengen om het kale veld voor de tarwe vruchtbaar te maken.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen de tollenaar van zijn verbazing bekomen was, bracht hij ons naar zijn herberg. Deze Samosaatse tollenaarswoning en - herberg leek erg veel op het huis van Jored in Chotinodora en was bijna net zo ingericht; alleen de eetzaal was niet zo ruim en gerieflijk en elegant ingericht, - vooral het plafond zag er niet erg mooi uit, omdat het niet uit planken, maar meer naar oosters gebruik slechts uit een afdak van smerig zeildoek bestond. Maar dat gaf niet, het was toch de beste zaal in heel Samosata, en dus trokken wij hier in, hoewel een rover Mij erop wees, dat deze herberg weliswaar een van de beste in de hele plaats was, maar ook een van de duurste; want je was daar per dag minstens tien penning kwijt. De waard was een erg geldzuchtige zonderling.
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] IK zei: 'Dat is weliswaar van Mij, -maar Ik heb alles aan de arme schippers geschonken, omdat zij ons allen behouden hierheen hebben gebracht. Dat de schepen echter ook stroomopwaarts konden varen, is een geheim dat Ik je nu niet kan uitleggen om de eenvoudige reden datje dat onmogelijk zou kunnen begrijpen. Maar laten we nu naar buiten gaan!'
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[24] De waard was het daarmee eens en ging voorop om ons de weg te wijzen en ons naar die plaatsen in het stadje te brengen die volgens zijn mening het meest bezienswaardig waren. Zo kwamen we ook voor het statige gebouw van de Romeinse hoofdman, die op de binnenplaats juist zijn soldaten instructies gaf hoe ze gedurende de nacht wacht moesten lopen, omdat hem verteld was dat er een grote Perzische karavaan in aantocht was. Die moest aangehouden en gevisiteerd worden om te zien welke waren en schatten meegevoerd werden, zodat men over alles de wettelijke tol kon innen.
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen de hoofdman daarmee klaar was en de soldaten en opzichters weggingen, zag hij ons en kwam haastig naar ons toe. Toen hij bij ons was, vroeg hij meteen aan de tollenaar wie wij waren en waar wij vandaan kwamen en wat wij hier kwamen doen.
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Meteen bracht de hoofdman ons naar zijn huis bij zijn zieke zoon. Toen Ik daar kwam stonden er in de ziekenkamer verscheidene heidense afgodenbeelden om zijn bed, die hem volgens de priesters hadden moeten helpen.
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...