Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 258 van 728

...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...
[1] Nikodemus zei: 'Heer en Meester van eeuwigheid, nu zie ik pas werkelijk volledig in dat U alleen waarachtig Christus bent, de Gezalfde van God die in Zijn volheid in U woont! Want zo heeft nog nooit een profeet op deze aarde onderwezen. Nu U ons echter al zoveel onthuld heeft, zou U ons, als dat Uw heilige wil is, ook nog opheldering kunnen geven over de hemelladder van vader Jacob, waarop ook engelen tussen hemel en aarde opstegen en neerdaalden. Uit dit visioen werd me nooit goed duidelijk, wat Jehova, die boven aan deze ladder gezien werd, Jacob heeft willen zeggen. Want Jacob heeft deze droom beslist veel beter begrepen dan ik, omdat ons tot nog toe geen verdere uitleg over dat visioen van hem is overgeleverd. -Heer, terwille van mijn grote liefde voor U , vraag ik U daarnaar!'
Hoofdstuk 57: De Jakobsladder. Over het wezen van de droom. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Ik zei: 'En Ik heb je niet tegengesproken, maar jou en jullie allen tot nu toe laten zien wat en wie een engel van God is. Waarom zou je dan nu angstig worden voor deze engel, daar je toch ook voorbestemd bent zelf een aartsengel te worden? Maar om alle twijfel over deze engel bij je weg te.nemen zeg Ik je, dat hij de geest van Henoch is! Zijn lichaam is nu Mijn wil. Daarom zei Ik je immers dat er in de hemelen geen andere aartsengelen zijn en ooit zullen zijn dan slechts die, welke eerst reeds in het vlees op een wereld geleefd hebben. Maar nu genoeg daarover, want de Grieken komen er al aan! Laat niemand Mij echter aan hen bekend maken, want het is hun tijd nog niet om Mij Zelf nu al te leren kennen!'
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Kijk, zo staan de zaken hier! Bij ons betalen alleen maar vreemdelingen tol, de Ingezetenen zijn volgens onze oude wetten daarvan vrijgesteld. Een vreemdeling is echter ieder die onze God en Zijn wetten niet kent en een dienaar van de afgoden is. Wie echter in onze ene en enig ware God gelooft, Zijn wetten kent en gelooft en daarnaar leeft en handelt, is een Ingezetene en betaalt bij ons joden geen tol en geen vertering.
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De engel zei: 'Kijk naar ons en naar alle andere mensen die hier zijn, dan zullen jullie nergens enige angst of opwinding zien! En waarom niet? Omdat wij maar al te goed weten wat dit verschijnsel betekent. En wij weten dat omdat wij in het licht van God helderziend zijn; die daar beneden zijn echter blind, en daarom zien en begrijpen zij niets, en hun grote angst is daarom ook een heel terechte tuchtiging voor hun eigenzinnige blindheid en slechtheid.
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De verschijnselen betekenen voor de goeden alleen maar goede dingen, voor de kwaden echter ook kwade dingen, en dus hebben volgens de verschijnselen de goeden het goede te verwachten en kunnen daarbij gemakkelijk welgemoed en opgewekt zijn. Worden jullie nu ook goede mensen volgens de leer die ik jullie vandaag gegeven heb, dan zullen ook jullie hier en aan gene zijde alleen maar goede dingen te verwachten hebben! Als jullie dat goed begrepen hebben, dan kunnen jullie ook nu al blijmoedig en verheugd zijn en meer hebben jullie voorlopig niet nodig; want wat ik jullie hier zei, is volkomen waar.'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Griek zei: 'Ik zie nu wel dat aan jullie, ware kinderen van de enige, echte God, niets onbekend is en als ik toen met uw zuiver goddelijke wetten even bekend zou zijn geweest als nu, dan zou zo'n beroving ook nooit hebben plaatsgevonden, zoals die ook nooit weer zal worden begaan. Omdat echter geen mens op deze aarde het eenmaal gebeurde ongedaan kan maken, vraag ik u nu wat ik met de geroofde schatten moet doen.'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Kijk, de schaal leeft al en zweeft als een vogel in de lucht rond! Zou je nu jouw bestaan met dat van die schaal willen ruilen? Kijk, hij leeft helemaal en kan naar alle kanten bewegen; hij heeft echter geen eigen bewustzijn, maar Mijn hoogsteigen bewustzijn doordringt hem en maakt hem levend. je kunt zelfs vragen aan de schaal stellen, dan zal hij je zonder mond en tong antwoorden. Maar zul je wel ooit kunnen geloven dat de schaal op zichzelf leeft, verstandelijk denkt en zonder mond en tong spreekt?!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] 'Ik zeg je echter nog meer: Ik kan deze schaal door Mijn almacht dit schijnleven voor eeuwig laten behouden. Zal hij daarom ooit een eigen, zelfstandig en vrij leven hebben zoals Ik? Eeuwig niet, want zolang Ik de schaal enkel door Mijn macht levend houd, is hij op zichzelf zo goed als helemaal dood. Want zijn schijnleven is slechts de kracht van Mijn wil daarin, en dus Mijn hoogsteigen leven. Als Ik dat terugtrek, is ook de oude dood en het oude, noodzakelijke gericht van alle materie weer aanwezig, en dan zul je er niets levends meer aan ontdekken, - hoe monter hij nu ook in alle richtingen heen en weer beweegt.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Dan zal weer een priester zeggen: 'Als jullie echter denken dat wij niets weten en voor het volk helemaal niets meer betekenen, -waarom kwamen jullie dan hier naar de tempel? Dan hadden jullie immers thuis kunnen blijven!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen ging Nikodemus naar beneden, maar hij keek onderweg meer dan eens om, om te zien of er soms een echte jood was die hem zag. Maar Ik stuurde Rafaël achter hem aan en liet hem tot de stadspoort begeleiden, zodat niemand Nikodemus kon zien. Bij de poort echter verdween de engel ineens en was op datzelfde moment weer in ons midden.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] In de hemel van de zuivere geesten wordt echter ook gegeten en gedronken, maar geestelijk en niet materieel. De geestelijke spijs bestaat uit de zuivere liefde en uit de wijsheid uit God. Deze doordringt de hele oneindigheid en voedt al de talloze wezens, en wel eerst de geesten en daarna door hen de hele materiële schepping en daarvan het eerst de onmetelijke etherruimte, waarin de talloze myriaden zonnen en planeten of aarden rondzwemmen als vissen in de zee en als vogels in de lucht. Uit de ether krijgen dan eerst de hemellichamen hun noodzakelijke voedsel en uit de hemellichamen vervolgens ook alle schepselen erop en erin. Maar eerst wordt de lucht van de hemellichamen gevoed uit de hen overal omringende ether en daardoor pas het hemellichaam. Heb je dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'O ja, je hebt helemaal gelijk; want zolang de mens een sterveling blijft, zal hij zelfs het allerduidelijkste antwoord op jouw vier vragen nooit kunnen begrijpen. Maar als hij door het opvolgen van Mijn leer tot de wedergeboorte van zijn geest is gekomen en daardoor onsterfelijk is geworden, zal hij het zonneklare antwoord op jouw wat vreemde vragen wel in zichzelf vinden; want alleen de geest doordringt zichzelf en zodoende ook Gods diepe geestelijke wijsheid, zoals Ik jullie gisteren in de nacht duidelijk genoeg heb laten zien. Maar omdat jouw geheugen niet zo best is, vraag je nu weer naar zaken die Ik al duidelijk heb belicht. Als je echter de aardse dingen al niet kunt vatten, dan kan het je toch niet verbazen dat je de geestelijke en hemelse dingen en omstandigheden nog minder kunt begrijpen.
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Dan zal het volk echter zeggen: 'Daar vergissen jullie je in, want wij hebben nog nooit de stem van een valse profeet en een woord van een waarzegger gehoord. Die wij hoorden, waren geen valse profeten, want zij leerden openlijk en verklaarden luid voor iedereen, dat het rijk van God nabij is gekomen. Maar jullie vervolgden hen, zoals jullie dat met zulke mensen altijd gedaan hebben, en dat zal ook wel de reden zijn waarom God ons Zijn grote toorn heeft aangekondigd, zodat Hij ons in de handen van onze vijanden zal overleveren om zwaar getuchtigd te worden. Dat jullie priesters echter geen profeten zijn, zien wij duidelijk aan het feit dat jullie tot op dit uur niet wisten hoe wij voor Gods aangezicht staan.'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] En zie nu, juist om die reden worden de doorjou gewenste visioenen en ervaringen in het rijk van de zuivere geesten door Mij zo zelden mogelijk toegelaten, en wanneer dat zo nu en dan wel wordt toegelaten voor sommige mensen, die daarvoor net als de profeten uitverkoren zijn, dan moeten alleen die uitverkorenen -die van boven komen en reeds op een andere wereld de lichamelijke levensproef hebben doorgemaakt zulke visioenen en ervaringen met betrekking tot gene zijde meemaken, omdat zoiets hen nooit kan schaden, maar ook de medemensen niet, omdat zij de profeten alleen maar kunnen geloven als zij dat willen. Willen zij dat echter niet -wat helaas meestal het geval is -dan blijven zij toch volkomen vrij in hun denken en in de zelfbestemming van hun handelen, en daar hebben zij duidelijk altijd nog meer baat bij dan wanneer ze van buiten af of zelfs van binnenuit gedwongen worden om te geloven,
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De mens wordt weliswaar alleen maar door God en in God zalig, maar slechts voor zover hij door zijn eigen wil de wil van God tot de zijne heeft gemaakt en in zijn zelfbewustzijn in zekere zin één is geworden met God. Als God echter de mens zijn vrije wil zou afnemen en daarvoor in de plaats door Zijn almacht Zijn eigen wil in het hart van de mens zou brengen, dan zou de mens, zoals reeds gezegd, zo goed als volkomen dood zijn, omdat alleen de opgedrongen almachtige wil van God die mens levend zou maken zoals Mijn wil deze schaallevend gemaakt heeft. Maar God heeft de mens geschapen en tot leven gewekt en hem zo gemaakt, dat hij zich stap voor stap zelf kan en moet ontplooien, en dat is zo wijs, dat de mens zich met al zijn kennis en al zijn verstand niets voor kan stellen wat nog wijzer is. - En Ik ben nu van mening dat Ikje dit alles voldoende heb uitgelegd. Als je het nu begrijpt, dan staan wij van tafel op en gaan weer naar buiten om te zien wat daar allemaal gebeurt!'
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271  ...