Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 259 van 263

...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263
[1] Hoewel de Geest, in de geschriften van Mozes, de meest diepzinnige ge­heimenissen in zijn letteren verborgen houdt, zo is toch alles zo klaar en duidelijk geschreven, dat er geen sprake is van verwarring. Toen God door Zijn Woord, Hemel en aarde heeft geschapen, het licht van de duis­ternis heeft gescheiden en aan elk ding zijn vaste plaats had toebedeeld, zo heeft al dra elk dier dingen zijn eigen werking kunnen aanvangen. Op den eersten dag heeft God den verdorven salniter, welke ontstaan is door het ontsteken van de toorn, tezamen gevoegd, oftewel door zijne machtige Geest geschapen, want het woord: schuf = schiep duidt hier op die samen­voeging.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Ge moet niet denken, dat de uiterlijke, aan de dood onderworpen ge­boorte der aarde, eigenlik nu niet meer aan de dood onderhevig is, en dat haar vrucht niet aan de dood is onderworpen. Neen, dat kan zo niet zijn, want wat voor God eenmaal dood is, dat is dood en zal uit eigen kracht ook nooit meer levend worden; maar het Woord, hetwelk van één hoedanigheid is met de siderische geboorte in het aanzicht der liefde, brengt door de siderische geboorte, dwars door de dood, het leven voort. Want ge ziet ook, hoe alle vruchten der aarde, tenslotte te niet gedaan worden.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu is echter het vlees des mensen niet de gehele mens, want de mens kan uit het vlees de Godheid niet begrijpen, anders zou het vlees niet sterfelijk zijn. Want Christus zegt in joh. 6 : 63. De geest is het leven; het vlees is tot niets nut. Want het vlees kan het Hemelrijk niet beërven, maar het is slechts het zaad, dat in de aarde gezaaid word, en waaruit het lichaam zal oprijzen zoals dat was vóór de val. De Geest echter is het eeuwige Leven, hetwelk van één hoedanigheid is met God en die de innerlijke Godheid in de natuur verstaat. Zoals nu de mens naar zijn uiterlijke wezen verdorven en naar zijn vleselijke geboorte in de toorn Gods ligt en een vijand Gods is als zodanig, zo is hij naar zijn geestelijke geboorte een kind en erfgenaam Gods, die met God leeft en regeert, en van één hoedanigheid is met God. En zo is de plaats van deze wereld nu geworden. Alle dingen, die bestaan in deze wereld, in de ganse natuur, zijn onderworpen aan het vuur van de Goddelijke toorn. Want het is door het ontsteken der natuur zo ge­worden en Heer Lucifer met zijn Engelen heeft zijn woning thans ook dáár, waar het vuur des toorns is.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Nu is echter die Godheid ook in de uiterlijke geboorte, want anders zou de mens geen hoop meer hebben en dan zou deze wereld niet in de kracht en de liefde van God staan. Maar de Godheid is verborgen in de uiterlijke geboorte; Hij heeft de wan in Zijn hand en zal het kaf en de ontstoken Salniter wegwerpen en de innerlijke geboorte zal daaraan worden ont­trokken en aan Heer Lucifer en zijn aanhang tot een eeuwige woonplaats worden gegeven. Terzelfder tijd moet Lucifer in de uiterlijke geboorte, die de natuur is, in het vuur des toorns gevangen gehouden worden. Hier heeft hij grote macht en kan alle schepselen in het hart aangrijpen. Daarom moet de ziel des mensen voortdurend met de duivel vechten en kampen, want steeds houdt hij de mens de paradijsappel voor. Dit is de oorzaak der boosheid, waarmede de ziel wordt geïnfecteerd. Hiermede hoopt Lucifer hen in zijn gevangenschap te doen delen. Wan­neer dit hem echter niet gelukt, zo geeft hij hen menige harde stoot en de mens moet voortdurend in ellende leven in deze wereld. Want hij be­dekt het edele zaadkorreltje, zodat de mens zichzelven niet kent; zo meent dan de wereld, dat hij door God zo geplaagd en geslagen wordt en zó blijft het rijk des duivels steeds verborgen. Want echter, ge hebt mij ook menige stoot gegeven, ik heb u leren kennen; ik wilde de deur een weinig openen, opdat anderen ook zien wie ge zijt.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dewijl er echter ten tijde, dat God Hemel en aarde geschapen heeft, nog geen menselijk wezen geweest is, die zulks heeft aanschouwd, zo is daar­uit niet te besluiten, dat Adam, vóór zijn val, dewijl hij nog het diepe inzicht in de kennis Gods had, dit in de geest heeft geweten. Toen hij echter ten val was gekomen, zo heeft hij dit alles als een donkere en verborgen gebeurtenis in zijn binnenste bewaard en overgebracht op zijn nakomelingen. Openbaar is geworden, dat de eerste wereld vóór de zondvloed zo weinig heeft geweten van de hoedanigheden en het eigene van God, evenals de laatste waarin wij taps leven. Want uiterlijke, vleselijke geboorte heeft nimmer de Godheid kunnen verstaan of door­gronden; zo dit niet zo ware, zo zou daarover méér geschreven zijn. Dewijl echter aan mij, door de goddelijke genade in deze hoge waarden dit grote geheimenis in mijn geest naar de innerlijke mens, dewelke van één hoedanigheid is met de Godheid, iets geopenbaard is geworden, zo kan ik niet nalaten, deze dingen naar de kracht mijner gaven te be­schrijven en ik wil de lezer getrouwelijk vermanen, zich aan de eenvoud des schrijvers niet te storen. Want ik doe dit niet uit begeerte naar roem, maar wil in ootmoedigheid onderwijzen, opdat de werken Gods de lezer beter bekend mogen worden en des duivels rijk zal worden geopenbaard; omdat de tegenwoordige wereld in al haar boosheid en laster vol is van des duivels woelen en werken. Dat de tegenwoordige wereld toch moge zien, in welke kracht en uit welke drang zij leeft, zodat ik, met het mij overgeleverde pond, kan woekeren en hetzelve aan mijnen God en Schep­per niet renteloos behoef weder te geven, als een luie dienstknecht, die in de wijngaard des Heren zijn tijd in ledigheid heeft doorgebracht en zijn loon opeist zonder ervoor gearbeid te hebben. Wanneer echter de duivel spotters en verachters zou doen opstaan, die zouden zeggen, dat het mij niet paste, mij zozeer in deze hoge goddelijke dingen te begeven en daarin te speuren, zo geef ik deze ten antwoord, dat ik niet opgeklommen ben tot in de sferen Gods; dat mij dit, als ge­ring mensenkind, ook niet mogelijk zou zijn, maar dat de Godheid in mij is nedergedaald.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dat de vruchten een ander aanzijn bekomen, veel schoner, krachtiger en geuriger, wordt veroorzaakt, doordat de siderische geboorte de kracht ontleent aan “het Woord” en een ander lichaam, een ander voorwerp schept, dat half aan het leven, half aan de dood toebehoort en het midden houdt tussen de liefde en de toorn Gods.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ziet, zo spreekt de geest in het Woord, dat het hart der aarde is, en waarmede mijn geest één is in inzicht en kennis en waardoor ik in staat ben deze woorden te schrijven: De mens is uit het zaad der aarde, uit een tezamen gevoegde substantie geformeerd. En wel zodanig, dat de liefde en niet de boosheid aan zijn ontstaan ten grondslag ligt. Maar wel was de boosheid inherent aan zijn wezen, deze kon hij niet ont­komen, evenmin als de vrucht ontkomt aan de bitterheid van de boom. En de mens keerde zich tot de boosheid en at van de vruchten van de boom, die aan de dood onderworpen was. Zo werd ook hij naar het uiterlijk aan de dood onderworpen en zijn leven overgeplaatst in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[34] De eerste drie: zuur, zoet en bitter behoren en zijn noodzakelijk bij de vorming van een bepaald lichaam, in de stoffelijkheid. Dit is wat we genoemd hebben de uiterlijke geboorte. De andere drie: hitte, liefde en klank of toon, staan in het onbegrijpelijke en vertegenwoordigen de innerlijke geboorte, waarmede de Godheid vertegenwoordigt de innerlijke ge­boorte, waarmede de Godheid van één hoedanigheid is.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Dewijl nu ieder mens gelijkvormig is aan deze wereld, zo hebben ook des mensen Oergeesten de kern of het allerbeste in de verdorven natuur lief en zij wenden dit aan tot hun bescherming en verweer. De allerinner­lijkste kern echter, welke de Godheid is, kunnen zij niet begrijpen, want het vuur des toorns heeft zich daarvoor gelegd als een sterke muur en deze muur moet door een krachtige stormloop ten val worden gebracht, wanneer de siderische geesten naar binnen willen schuiven. Voor de ziele­geest echter staat de deur open, want door niets wordt hij tegengehouden en hij is als God zelf naar zijn innerlijke wezen. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe moet ik dan nu de drievoudige ge­boorte in de natuur verstaan?
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De andere geboorte in de natuur wordt geopenbaard in de zeven geesten der natuur. Deze geboorte is meer begrijpelijk en duidelijker, maar toch ook slechts voor de kinderen van dit geheimenis; de landman verstaat het niet, al zou hij het ook zien, ruiken, proeven, horen en voelen. Hij ziet het aan en weet toch niet, hoe het innerlijke van deze dingen is. Hieronder wordt verstaan het verdorven verstand zonder de geest Gods en het geldt voor de dokter evenzeer als voor de landman; beiden zijn ten opzichte van de Godheid even blind en de landman heeft menigmaal, zo hij zich door God laat leiden, meer inzicht dan de dokter. Dit nu zijn de geesten, waarin alle dingen, in de Hemel en op deze aarde, vastgeklonken liggen en waaruit de derde geest geboren is, waarin de verderfelijkheid vastligt. Deze geest echter of deze geboorte heeft zeven aanzichten, als daar zijn: wrang, zoet, bitter, warm. De vijfde Geest is de Liefde, die ontstaat door het licht des levens, welke de zinnelijkheid, de lichamelijkheid en het verstand voortbrengt. De zevende geest is de klank; de toon, die het geluid en de vreugde voortbrengt en hij is de opborre­lende bron van alle geesten. In deze zesde geest openbaart zich de geest des levens, de wil of het verstand en de gedachten van alle schepselen, ook alle kunsten en veranderingen, vormen en beeltenissen. De zevende geest is de natuur, waarin het lichamelijke van alle zes andere geesten gestalte vindt, want de zes andere brengen de zevende voort. In deze geest openbaart zich het stoffelijke, het lichamelijke wezen van Engelen, duivelen en mensen. Te midden der zes andere geesten wordt het licht ook geboren, hetwelk het hart van God is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Nu moet ge echter niet denken dat daarom uit de ganse natuur of de plaats dezer wereld, een bittere toorn Gods ontstaan is. Neen, dit is het doel. De toorn begrijpt niet de innerlijke geboorte in de natuur, want de liefde Gods is nog in de gehele ruimte dezer wereld verborgen; zo ook is het huis, waarin Heer Lucifer zijn verblijfplaats heeft, nog niet geheel en al verloren, want er is in alle dingen dezer wereld liefde en toorn in elkander verweven en deze beide worstelen steeds met elkander. Maar de duivelen kunnen het worstelen van het Licht niet verstaan, maar slechts het worstelen van de toorn. Daarin zijn zij scherprechters en zij leggen beslag op het recht, hetwelk over alle goddeloze mensen door Gods toorn gesproken wordt. Geen mens mag zeggen, dat hij in het vuur des toorns, waarin de vergeving plaats vond, geboren is met de vooropgezette bedoeling van God, dat dit zo gebeuren zou. Neen; want de verdorven aarde staat niet temidden van het vuur des toorns van God.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] Wanneer echter de klank van het woord Gods door de wrange, bittere dood omhoog moet stijgen en in het halfdode water een lichaam moet voortbrengen, zo wordt dat lichaam ook tegelijkertijd goed en boos; ook dood en levend, want het is aan beide zijn ontstaan verschuldigd en onderworpen aan zijn moeder: de aarde, wat betreft zijn verschijnings­vorm en zijn kracht.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Zie, toen God sprak: Er zij licht, toen is het licht in de krachten der natuur, of de zeven geesten Gods opgegaan, en het uitspansel des Hemels, dat in het woord in het hart van het water staat, is tussen de siderische en uiterlijke geboorte met het woord en het hart van het water ingesloten, en de siderische geboorte is de grensplaats, die half in de Hemel en half in de toorn gelegen is. Uit datzelfde halve deel van de toorn, komt altijd de dode geboorte voort en uit de andere helft, dat met zijn innerste kern tot in het binnenste hart en licht van God reikt, ont­staat nu altijd door de dood het leven, en de siderische geboorte is toch niet twee, maar één lichaam.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Het woordgedeelte: an = aan wordt vanuit het hart door de mond naar buiten gestoten en klinkt lang na. Wanneer men het uitspreekt, zo wordt, midden in het uitspreken, door het verHemelte, een druk uitgeoefend, waardoor het afgestoten wordt. Het woord is dus half binnen, half buiten de mond. Dat wil zeggen, dat het hart van God een afkeer van de ver­nietiging en het verderf heeft gehad en het verdorven wezen van zich heeft gestoten, maar het toch wederom, in het centrum, in het hart heeft gevat en het heeft vastgehouden. Zoals de tong het woord als 't ware in tweeën deelt en het, half binnen en half buiten de mond zijn plaats vindt, zo wil ook het Goddelijk Hart de ontstoken Salniter niet geheel verwerpen, maar alleen de boosheid en de duivelse lusten en het andere zal, na deze tijd, wederom worden opgebouwd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Het woord: schuf = schiep wordt gevormd boven en onder de tong, en veroorzaakt, dat de tanden, in onder- en bovenkaak tezamen komen en zo wordt het woord ook als 't ware tezamen gedrukt; en wanneer het woord is gevormd en uitgesproken, zo gaat de mond snel weer open. Dat be­duidt het sterke samentrekken van de verdorven Salniter der wrange kwaliteit, tot een gehéél, één klomp, want de tanden houden het woord gevangen en laten de geest, tussen de tanden, langzaam naar buiten treden. Dat betekent, dat de wrange, zure kwaliteit de aarde en de stenen stevig bij elkander houdt, en de geesten der aarde uit de geest der wrang­heid laat groeien en bloeien, hetgeen wedergeboorte en wederbrenging van de geesten der geesten van de aarde betekent. Dat echter de mond, na het uitspreken van het woord, snel weder wordt geopend, heeft te maken met de ruimte rondom de aarde, en wel dit, dat God de Heer daar Zelf wonen wil en Zijn heerschappij aldaar wil uit­oefenen en de duivel, als gevangene, in het vuur des toorns wil werpen. Het woord God wordt gevormd midden op de tong en wordt uit liet hart naar buiten gestoten. Daarna laat het de mond geopend en blijft op zijn koninklijke zetel en zendt zijn klank uit naar buiten en ook naar binnen; wanneer echter het woord is uitgesproken, dan ontstaat er nog een druk tussen de boventanden en de tong. Dat beduidt, dat toen God Hemel en aarde, daarnevens alle schepselen geschapen had, Hij op zijn goddelijke, eeuwige en almachtige troon is gebleven en deze niet verlaten heeft en dat alleen hij alles is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263