Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 259 van 1088

...  247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272  ...
[12] Bovendien zeg Ik jullie, dat juist de verleidingen van de kant van de duivels lang niet zo erg zijn als jullie in je dwaze geloof denken! De eigenlijke duivel is de mens met zijn wereldse begeerten zelf! Daaruit komen de eigenliefde -dat is een duivel -, de zucht naar een luxueus leventje -een tweede duivel , de eerzucht, de hoogmoed, de heerszucht, de toorn, de wraak, de nijd, de gierigheid, de arrogantie, de hoererij en de minachting voor de medemens voort -dat zijn niets dan duivels op eigen grond en bodem verwekt! Daarom moeten juist jullie niet zo'n grote angst voor de duivel hebben en hem ook niet aanklagen; maar klaag jezelf in je geweten aan en heb er echt berouw over, en neem een vast besluit om heel andere mensen te worden, en wordt het dan ook!
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, heel in het begin waren wij eigenlijk niet zo slecht, want wij zochten in de tempel slechts de oorspronkelijke waarheid toen wij ons daar in lieten lijven! Maar wat vonden we daar? Niets dan diepe geheimen en nog eens geheimen! Vroegen wij iemand om uitleg dan heette het: 'Jullie hoeven niets anders te doen dan alleen maar te geloven! Wat de tempel zegt dat jullie geloven moeten, geloof dat zonder meer, ook al komt het jullie nog zo onzinnig, dwaas en onnatuurlijk voor; want alleen de hogepriester heeft de sleutel tot de geheimen van God en dat moet voldoende voor jullie zijn! Hij alleen offert voor jullie en het hele volk!' Wel, dat waren heel aantrekkelijke woorden, die echter jammer genoeg door de treurige geschiedenis met de hogepriester Zacharias naar ons gevoel zeer sterk aan waarde hebben ingeboet, want daarna zagen wij bij onszelf pas heel goed in, dat Mozes, alle profeten en de hele Schrift helemaal niets voor konden stellen. Want als ze werkelijk iets voorstelden dan konden onze meerderen onmogelijk zo ontzettend gewetenloos handelen!
Hoofdstuk 11: De goede voornemens van de pasbekeerde joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] De joden reageerden goed op deze opbeurende woorden en werden rustiger. Maar DE TWINTIG JOODSE PRIESTERS werden buitengewoon onrustig en bang, vooral toen de bliksemschichten elkaar keer op keer met luid geknetter opvolgden. Zij stonden op, kwamen naar Mij toe en zeiden: 'Heer, aan Wie alle dingen mogelijk zijn, roep dit verschrikkelijke onweer toch een halt toe, anders loopt het met ons allen slecht af, want het is een gevaarlijk onweer! Zo hebben we er in ons hele leven maar drie meegemaakt, en er zijn toen ook laat op de avond veel mensen en dieren bij om het leven gekomen. Toentertijd heeft het, net zoals nu, bliksemschichten en donderslagen geregend, en wie getroffen werd, was ook meteen een kind des doods. Alleen zij die in de stevig gebouwde huizen een goed heenkomen zochten, bleven in leven. Bijzonder hevig was het zware onweer twintig jaar geleden in Damascus. Wie toen buiten was, kon met moeite zijn leven redden. Daarom zou het misschien ook hier beter zijn als wij toch naar binnen zouden gaan; want het kan ons hier allen bijzonder slecht vergaan als het erge onweer boven ons komt. Ook de wind wordt nu al zo hevig datje hem nauwelijks nog kunt verdragen!'
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Maar zoals na het verdrijven van jullie innerlijke, kwade onweer Mijn genade voor jullie begon te lichten, zo zal ook hier na het verdrijven van dit kwade onweer Mijn genade symbolisch aan het uitspansel zichtbaar worden. Zie eens, er is al een groot aantal bliksemschichten uit de dichte en naar alle kanten uitgestrekte wolkenmassa's geschoten, maar dat aantal is nog lang niet gelijk aan dat van jullie zonden! Daaraan kunnen jullie nu opnieuw zien, hoe het met jullie gesteld was! Ik zou het onweer nog een vol uur moeten laten voortduren om het aantal bliksemschichten gelijk te laten worden aan dat van jullie zonden; maar dat zou voor jullie innerlijk verder geen waarde hebben, en daarom laten wij dus dit onweer, dat jullie allen nu al erg bang maakt, verdwijnen! En daarom gebied Ik je, monster, om uiteen te vallen en te verdwijnen! Amen."
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Voor vandaag weten jullie genoeg, en omdat het nu gauw middernacht is, gaan wij nu naar binnen om te rusten. Wat de dag van morgen allemaal zal brengen, zullen we wel zien, laten we dus gaan!'
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen verlieten wij allen de heuvel en gingen naar huis, waar reeds uitstekend voor onze rust gezorgd was. Maar de joden hadden een eigen grote kamer. Daar zaten zij om de tafels en overlegden bijna de hele nacht over wat zij doen zouden om van de tempel vrij te komen. Het zekerste middel leek hen om zich uit te kopen. Toen werd het ook bij hen rustig.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] 's Morgens nog voor zonsopgang waren wij, dat wil zeggen Ik, de leerlingen, onze waard en Lazarus met zijn hele huishouding, al op de been. Lazarus zuster Martha was met haar helpsters al heel ijverig bezig om een rijkelijk, goed ochtendmaal klaar te maken; Maria ging echter met ons naar buiten en had zoals altijd slechts oog en oor voor Mij om iets voor haar hart en haar ziel te bemachtigen.
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] MARTHA zei: 'O, de Heer is een uur geleden met Zijn leerlingen, mijn broer, mijn zuster en de waard al naar buiten gegaan en zal waarschijnlijk zo terugkomen omdat het ochtendmaal ook bijna gereed is!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE JODEN antwoordden: 'Jawel, jawel, dat verwijt is heel terecht, en wij betreuren het nu zelf dat wij door onze aardse beslommeringen nog nooit meer navraag naar Hem gedaan hebben, hoewel wij wel het nodige over Zijn doen en laten uit Galilea vernomen hebben. Ook menen wij dat Hij op het Paasfeest hier in Jeruzalem was en merkwaardig genoeg alle kopers en verkopers uit de tempel joeg en de kramen van de wisselaars en handelaars omgooide!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop opende Ik bij alle aanwezigen voor enkele ogenblikken het innerlijke gezicht, en de ster werd een wereld vol licht, en in het midden ervan stond een nieuw Jeruzalem, dat twaalf poorten had, en de ringmuren, die een vierkant vormden, waren uit evenveel soorten edelstenen opgetrokken als er poorten in de stad waren. Door alle poorten gingen engelen in en uit; ook waren Mozes en Elia weer aanwezig met nog vele andere profeten. De joden verbaasden zich daar uitermate over en begonnen Mij te loven en te prijzen omdat Ik hun de grote gunst had bewezen dit te laten zien. Maar Ik riep hen weer in hun natuurlijke toestand terug en toen zagen zij alleen maar weer de heldere ster, die steeds kleiner werd en tenslotte helemaal verdween.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei EEN JOOD uit de priesterklasse: 'O Heer, U bent altijd wonderbaarlijk, volliefde, ontferming, gerechtigheid en wijsheid, en wat U zegt of ook maar denkt is onherroepelijk al voor eeuwig een volbrachte daad, en daarom kan een mens moeilijk met U praten! Maar ondanks dat wil ik dan toch, terwille van de broeders, iets tegen U zeggen; weest U daarom zo welwillend om naar mij te luisteren! Kijk, o Heer, wie de weg precies kent waarvan bewezen is dat die naar een bepaald doel leidt dat het grootste levensvoordeel kan en moet geven, die zal ook beslist niets anders doen dan langs deze weg op het doel afgaan en het ook zeker bereiken; alleen een volkomen blinde dwaas zou toch nog uit pure domheid en algehele onkunde een andere weg in kunnen slaan.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Geen wonder dat wij, en velen met ons, de Griekse wijzen leerden kennen, vervolgens weliswaar het jodendom predikten, maar zelf als epicurist* (*Epicurus : Grieks wijsgeer 342-270 v. Chr. Epicurist: genotzuchtig persoon) leefden! Want de mens heeft nu eenmaal een niet te stillen dorst naar geluk of minstens naar een redelijke mate van tevredenheid; over een eeuwige gelukzaligheid aan gene zijde konden wij op generlei wijze ook maar de geringste aanwijzing krijgen, laat staan enig vaststaand, houdbaar bewijs. Wij waren gezonde en flinke mensen, de wereld lag duidelijk zichtbaar met al haar genoegens en overvloed voor ons; dan is het toch wel duidelijk dat wij niet aarzelden ernaar te hunkeren en te grijpen! Want waarom zouden wij voor onze moeite om het volk het domme geloof in God en de onsterfelijkheid op allerlei manieren door leugen en bedrog bij te brengen, onszelf ook geen plezier doen, want voor het geluk aan gene zijde konden wij, zoals reeds gezegd, toch nergens een bewijs vinden?!
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen zeiden DE JODEN: 'Jawel, jawel, je hebt gelijk; maar omdat wij Hem nu herkend hebben, zullen wij twintigen in ieder geval niet meer bij Hem weggaan, en wij hebben ons vast voorgenomen in andere kledij als leerlingen met Hem mee te gaan, opdat de tempeldienaren en de andere joodse priesters, Farizeeën en schriftgeleerden, die overal verspreid zijn, ons niet kunnen verwijten dat ook wij, priesters van de tempel, ons door Hem, een stichter van een nieuwe sekte en een volksverleider, hebben laten verleiden. Wij zullen daarom meteen naar Jeruzalem gaan en ons uitkopen onder het voorwendsel dat we een reis willen maken naar Perzië en Indië, hetgeen men ons graag en zelfs al te graag zal toestaan. Als we dat binnen een paar uur in orde gemaakt hebben, komen we vandaag nog terug en dan zullen wij Hem als Zijn leerlingen op onze eigen kosten overal volgen.'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] MARTHA zei: 'Dat is een prijzenswaardig besluit van jullie en dat zal jullie Zijn zegeningen brengen! Maar kijk eens naar buiten; Hij komt al omdat ik helemaal klaar ben met de toebereidselen voor de maaltijd, en wij zullen Hem met de alleen Hem toekomende, hoogste achting en liefde ontvangen, Hem nogmaals uit de diepste grond van ons hart danken voor de grote troost die Hij ons gisteren heeft gegeven en Hem dan vragen of Hij goedgunstig deze ochtendmaaltijd wil zegenen en samen met ons wil gebruiken!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Terwijl Martha nog zo met de joden sprak, die heel aandachtig naar haar luisterden, kwam IK al de kamer binnen en zei: 'Lieve Martha, daar heb je je mond niet voor nodig; wie dat in zijn hart doet, doet het goed. De lippengroet kan dan heel gevoeglijk achterwege blijven, want Ik kijk alleen naar het hart en zijn innerlijke gedachten. Maar bij jou hebben ook je woorden echte waarde voor Mij, omdat ze recht uitje hart komen.'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272  ...