15542 resultaten - Pagina 260 van 1037
... 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 ...
[4] Is een ziel -wat haar geest aan gene zijde uit God heel duidelijk ziet eenmaal in een lichaam, hetzij van een plant of van een dier, na de noodzakelijke rijping in staat om naar een hogere levensfase over te gaan, dan zorgt de haar steeds meer ontwikkelende geest aan gene zijde ervoor dat het lichaam, dat voor de ziel verder niet meer van nut is, van haar afgenomen wordt zodat zij dan, omdat zij reeds begiftigd is met hogere verstandelijke vermogens, een ander lichaam kan vormen waarin zij zich weer binnen kortere of langere tijd kan opwerken naar grotere verstandelijke vermogens voor haar leven en haar activiteiten, en dat zo maar door tot aan de mens, waar zij dan reeds helemaal vrij, in een laatste lichaam, tot vol zelfbewustzijn zal komen, tot kennis van God, tot liefde voor Hem en daardoor tot volledige vereniging met haar geest aan gene zijde, welke vereniging wij het opnieuw geboren worden of de wedergeboorte in de geest noemen.Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wat is dan het belang van het lichaam van dit konijntje waarmee de arend zijn honger stilt, -als daardoor tevens de ziel van het diertje vrijgemaakt wordt, zodat die nu al volledig in staat is naar een hogere levensfase op te klimmen? Maar de arend zelf heeft ook een ziel, die op weg is naar dezelfde bestemming. In het vlees en het bloed van het konijntje bevinden zich echter ook grovere zielesubstanties. Die verenigen zich met de zielesubstanties van de arend, zodat de ziel van de arend wat zachtaardiger en intelligenter wordt en na het verlies van haar lichaam zelfs al een mensenziel kan worden, en wel een heel belangrijke, die veellicht, moed en kracht bezit.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] God kan vanwege Zijn almacht natuurlijk een geest met volmaakte wijsheid en macht uit Zichzelf naar buiten brengen of scheppen, en binnen een enkelogenblik zelfs talloos vele, -maar al die geesten bezitten geen zelfstandigheid; want hun willen en handelen is geen ander dan het goddelijke Zelf, dat onophoudelijk in hen moet stromen opdat zij zijn, zich bewegen en handelen volgens de leiding van de goddelijke wil. Zij zijn op zichzelf helemaal niets, maar pure kortstondige gedachten en ideeën van God.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Men moet niet denken dat deze eigenschappen de enig ware God uitmaken, maar je moet het zo zien dat Hij door Zijn hoogste wijsheid en wilskracht de mens als Zijn evenbeeld uit de materie van de aarde door heel veel natuurlijke levensfases tenslotte als mens tevoorschijn laat komen. De aarde bestaat uit eindeloos veel zielen, en de ziel van de mens, als de eigenlijke, ware mens, is net zo'n veelvoudige ziel binnen één vorm en één huid, als haar intelligenties en haar innerlijke en uiterlijke zienswijzen en waarnemingen zijn. Maar dat beseft nu niemand meer en dat kan ook niet, omdat de mens zich door zijn lichamelijke lusten van zichzelf vervreemd heeft. De eigenliefde en de hoererij heeft de mensen in een grote, diepe levensnacht gestort, waar alleen God Zelf hen weer uit kan trekken en -naar hij meende -misschien ook al gauw zal doen. Maar met Rome zou Hij niet beginnen, maar ook niet buiten de grenzen van het grote keizerrijk.'
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Kijk, meester, zo sprak die vreemde Illyriër! Als hij bij die grote wijsheid ook tekenen had kunnen doen, zou men hem haast voor een god hebben gehouden. Hij had door mij veel toehoorders en beschermers gevonden die hem graag mochten; maar na een jaar nam hij afscheid van mij en zei: Ik heb hier weliswaar zeer veel vrienden gevonden, maar ook een nog groter aantal vijanden uit de kring van de priesters. Die staan mij heimelijk naar het leven; daarom ga ik ook heel heimelijk hier weer weg. ' Ik heb hem rijkelijk bedacht en gaf hem een veilig geleide mee tot aan de kust van de Adriatische zee. Daar ging hij aan boord van een schip en voer met gunstige wind weer naar zijn vaderland.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Petrus, kom, als je voldoende geloof hebt, en luister naar wat deze vriend wil!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen ging PETRUS vlug naar de hoofdman en zei: 'Vriend, wat wil je dat ik voor je doe?'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE HOOFDMAN zei: 'Als je ook wat kunt, kijk dan naar de overkant van de rivier! Daar groeit dicht struikgewas om een massief rotsblok. In dat struikgewas leven veel gevaarlijke, giftige slangen en die vallen niet zelden tot ver in de wijde omtrek mens en dier aan; laat dat door de macht van je met God verenigde wil verdwijnen en vernietig ook het kwalijke broedsel van die dieren!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen strekte de leerling zijn handen naar de aangewezen plaats uit, die ogenblikkelijk verdween.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat zou Ik Zelf wel kunnen, als het voor alle mensen op dit ogenblik goed zou zijn! Maar de wijsheid van God zegt: Zij zijn er nog geen van allen rijp voor; daarom ga Ik ook hier slechts naar die plaatsen, waarvan Ik weet dat hun bewoners er rijp voor zijn om een hogere openbaring aan te kunnen nemen. -Maar nu gaat de zon al weer bijna onder, en het zal goed zijn als wij ons nu in huis terugtrekken.'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE HOOFDMAN zei: 'Vriend, vandaag niet, want vandaag ben ook jij mijn gast; maar morgen zullen wij allen bij jou te gast zijn en overmorgen, als we deze wondermensen beslist niet meer bij ons kunnen houden, zullen wij hen naar Serrhe begeleiden! Maar laten we nu gaan, want ik hoop dat bij mij het bestelde avondmaal al gereed zal zijn!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen stonden wij op en gingen naar het huis van de hoofdman, waar het avondmaal al op ons wachtte. De waard ging echter eerst nog even naar huis, maar kwam al gauw weer bij ons.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Wij bleven, zoals het Mijn wens en daarna dus ook de wens van allen was, de hele nachtwakker. Pas een uur voor zonsopgang gingen wij naar buiten, en wel naar de prachtig aangelegde tuin van de hoofdman. Daar waren lieflijke groene lanen en grasbanken, allerlei soorten bloemen, een bos van rozenbomen, jasmijnstruiken en ook veel nardusplanten. Daarnaast stonden er alle soorten edele vruchtbomen die maar ergens op aarde groeien, en iedereen bewonderde deze kunstzinnig, mooi en praktisch aangelegde tuin.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei echter: 'Kijk, zoals deze voorbeeldige tuin moet ook de ware mens naar de wil van God zijn! Hij moet in zichzelf ook het ware en goede met het mooie en verhevene verenigen. Als hij dat doet, bewijst hij daardoor dat hij God, zijn Schepper en Vader in alles gelijk is. .
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ga eens iemands huis binnen! Als het schoon en ook naar omstandigheden sierlijk ingericht is, kun je er vast op rekenen, dat ook het innerlijk van deze mens er vrijwel net zo uitziet. Kom je echter in het huis van iemand waar alles onder het vuil zit en in alle opzichten een totaal gebrek aan huiselijke orde heerst, dan kun je wel meteen omkeren en de regel toepassen die Ik jullie leerlingen al gegeven heb, namelijk dat je de parels van Mijn evangelie nooit voor de zwijnen moet gooien! Daar zou dat ook volkomen tevergeefs zijn, want zoals reeds gezegd: iemand die geen gevoel voor schoonheid heeft, wat eigenlijk de bloesem van de waarheid is, heeft ook geen waarheidszin, die als nuttig levenszaad op de bloesem volgt.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)