Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 261 van 1166

...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...
[8] Wel, Heer, dat is de gebeurtenis die ik met mijn vader in Bethanië zo waar en waarachtig beleefde als ik nu heb verteld. Toentertijd was alles voor mij natuurlijk een onoplosbaar raadsel. Nu is veel daarvan begrijpelijk voor mij, alleen twee verschijnselen zijn me nu nog een raadsel en ondanks alle verklaringen die U nu al gegeven hebt, begrijp ik die niet. En die twee verschijnselen zijn: "ten eerste de aan de natuurlijke hemel om middernacht opduikende lichtmeteoor en de geesten die deze naar het westen begeleidden, en ten tweede het daarop lijkende, puur geestelijke licht boven het hoofd van de reeds helemaal vrij boven haar dode lichaam zwevende ziel.
Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Ik zal het jullie uitleggen; alleen moeten jullie allen daarbij heel goed opletten, omdat je anders niets van de hele zaak zou begrijpen! Want dit sterfgeval is heel bijzonder, zoiets heeft zich in lange tijd niet voorgedaan en het zal nog lang duren voor het weer eens gebeurt.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Omdat hij echter onder alle slaven van zijn heer de trouwste was en alle strengheid van zijn heer steeds met veel geduld en berusting verdroeg, riep zijn heer hem na tien jaar bij zich en zei tegen hem: 'Ondanks al mijn strengheid tegenover jou is mij gebleken dat je mij zeer trouw bent geweest en jezelf moeite noch werk bespaard hebt om mijn belangen te behartigen. Als ik veel van je verlangde, deed je altijd nog meer en vaak in mijn voordeel. Ik ben wel een streng heer -iedereen getuigt dat van mij -maar daarom nog niet blind en zonder inzicht en kennis, en omdat ik dat niet ben, geef ik je de volle vrijheid! Je kunt nu rustig naar huis naar je eigen land gaan. Bovendien schenk ik je als blijk van erkenning voor je trouwe diensten nog honderd kamelen, tien van mijn mooiste slavinnen en negentig knechten; en opdat je overal iets kunt kopen en zult kunnen voorzien in je verdere leven en handel en wandel, zal mijn schatmeester je duizend buidels goud en tweeduizend buidels zilver uitbetalen! Kijk, zo beloont de strenge heer een trouwe slaaf, en een trouwe knecht krijgt het dubbele, maar die heb ik jammer genoeg nog nooit gehad! Vertrek nu met een gerust hart met alles wat ik, je strenge meester, je heb geschonken!'
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt wat verlegen: "Heer, behalve ik heeft niemand U toch ergens om gevraagd en het lijkt erop alsof U als God, als mijn Heer en mijn Behoeder, om die reden boos op mij bent geworden!"
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In het warme voorjaar, de zomer en de herfst kon hij het wel zonder kleding uithouden, maar in de winter begon hij de koude erg te voelen en in zijn gevoel, dat God steeds meer door geestelijke en natuurlijke ingeving deed ontwaken, vroeg hij zich af: 'Waar ben ik? Wat is er met mij gebeurd? Eerst had ik het zo prettig en nu heb ik het koud, en de koude winden doen mijn huid pijn!' Hij voelde zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een tegen de wind beschutte woning, en zijn lichaam te bedekken met allerlei bladeren van de bomen. Door deze gedwongen bezigheid werd het denken actiever en ook weldra ordelijker.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar het was de vrouw die hem de eerste aanduiding gaf voor de verwekking, want de vrouw kreeg als eerste in een droom te zien hoe de verwekking plaats moest vinden. Wij zullen hier niet verder op ingaan, maar, vriend Stahar, Ik zeg je alleen: alles ging heel natuurlijk en er gebeurde niets tegennatuurlijks. Toch zag Mozes dat dit alles slechts in overeenstemming met de wil van Jehova kon gebeuren; Gods geest liet hem zien dat deze heel natuurlijke leiding via opgedane ervaringen door Mij, dat wil zeggen door Mijn geest, werd bestuurd en daarom plaatste hij God in overeenkomstige beelden steeds naast dit eerste mensenpaar en personifieerde hij ook Mijn invloed in de meest beknopte maar toch zeer passende beelden zoals deze toentertijd algemeen gebruikelijk waren en ook zijn moesten, omdat overal voor de leiding van het volk en van de volkeren zulke beelden noodzakelijk waren.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ja, Gods wijsheid kan zich wel verzetten, wanneer mensen die reeds ontwikkeld en minstens voor de helft zijn gerijpt, moedwillig en ook kwaadwillig tegen de orde van God opstaan; maar daarvoor is er dan weer de liefde van God, die in haar grote geduld altijd deugdelijke middelen tegenover de verkeerde neigingen van de mensen weet te stellen en hen weer op de juiste weg brengt, waardoor tenslotte Mijn einddoel met de mensheid toch altijd moet worden bereikt zonder dat de mens als een machine daartoe gedwongen wordt door de een of andere almachtige wraak van God.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, het staat je vrij om op die van hieruit naar het zuiden gelegen, ongeveer vijfhonderd manslengten hoge rots te klimmen en je dan moedwillig voorover van de hoge rotswand naar beneden te laten vallen! Volgens de noodzakelijke wet van de zwaartekracht die voor alle lichamen geldt, zal die moedwil je zeker je lichamelijk leven kosten. Vraag jezelf eens af, of Mijn toorn en Mijn wraak daar de oorzaak van zijn!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mozes beschreef deze geschiedenis net als al het andere in de toen gebruikelijke schrijftrant, dat wil zeggen in beelden waarin hij geïnspireerd door de goddelijke geest steeds Mijn voorzienigheid duidelijk liet uitkomen, wat echter alleen door middel van echte en ware gelijkenissen te verwezenlijken is.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] MATHAËL zegt: "Heer, dat ben ik kennelijk zelf! Want ik heb werkelijk nog een kleinigheid achtergehouden, die ik ondanks mijn ingespannen nadenken niet goed kan rijmen!"
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] MATHAËL vervolgt: "Toen ik en mijn vader vanaf ons huis met de Jonge Lazarus naar Bethanië gingen en onderweg het grote lichtverschijnsel zagen, voelden wij daarbij behoorlijk veel warmte. Maar toen het lichtverschijnsel tenslotte helemaal doofde, trad naast de plotselinge algehele duisternis ook zo 'n gevoelige koude op, dat mij de rillingen over het lijf liepen. Nu kan ik maar niet bedenken wat de oorzaak van deze koude mag zijn; als het U schikt, o Heer, zou ik de reden daarvan ook graag willen weten!"
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MATHAËL antwoordt: "Om te kunnen vertellen heb je vooral een beetje vertelkunst nodig en grote waarheidsliefde. Wie ware dingen vertelt, heeft altijd de voorkeur boven een fabeldichter! Maar hoe het ook zij, wat ik jullie op wens van de Heer zal vertellen, is een door mij beleefde geschiedenis zoals ik er vanaf de wieg tot aan mijn twintigste jaar zoveel beleefd heb. Ik zal het jullie vertellen zoals ik het in mijn zeventiende levensjaar heb meegemaakt aan de zijde van mijn vader, die altijd in mijn buurt was en die door mijn zienerschap al veel wijsheid had opgedaan. De beide gebeurtenissen waren als volgt:
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik en mijn vader zaten op onze kamelen die wij ten geschenke hadden gekregen van een Pers die door mijn vader was genezen van een kwaadaardige ziekte; het waren allebei tweebultige, en derhalve voor het berijden veel gemakkelijker dan de eenbultige. Wij konden daarom alles heel gemakkelijk overzien. Niet ver van onze standplaats stond een heel mooie, hoge cipres en op de takken daarvan, die van nature al niet zo sterk waren, maakten drie knapen ruzie. Elk van hen deed alle moeite zijn gewicht toe te vertrouwen aan de tak die er het sterkst uitzag.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ik maakté mijn vader daarop attent en zei tegen hem, dat hier beslist heel spoedig iets onprettigs zou gebeuren. Ik vertelde hem ook wat ik zag, en dat de beide vleermuizen mij helemaal niet natuurlijk voorkwamen omdat ik zag dat zij nu eens groter en dan weer kleiner werden.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vader leidde zijn kameel naar de boom en riep naar de jongen dat hij zo vlug mogelijk uit de boom moest komen, omdat hem anders een ongeluk zou overkomen. Of de knaap de vrij luid gesproken woorden van mijn vader gehoord had of niet kan ik nauwelijks naar waarheid zeggen, want ik zag steeds maar dat wat ik al eerder vertelde en hoe de hurkende knaap zich in zijn hachelijke situatie op de twijg steeds meer met de hand in de door de dikke rook aangetaste ogen begon te wrijven en bijna halfblind moest zijn.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...