Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 261 van 1490

...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...
[2] IK zei: "Ja, Mijn beste, oude vrienden! Kijk, daar boven, ongeveer vijfduizend pas naar het zuiden aan de zee, zien jullie een heuvel die aan de zeekant heel steil is. Die is helemaal vergeven van zeer giftige slangen en adders, en jullie moeten voor Mij deze beesten verdrijven! Wij allen zullen jullie daarheen begeleiden!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij braken op, gingen vlug naar de genoemde heuvel en bereikten die na een hal uur. Daar aangekomen begon de tamelijk uitgestrekte heuvel helemaal te leven van louter slangen en adders; er ontstond zo'n gesis en haast onverdraaglijk gefluit, dat men daardoor nauwelijks zichzelf kon verstaan. Al deze duizenden beesten haastten zich naar de zee en zwommen pijlsnel over het grote golvende water, en binnen enkele tellen was de heuvel gezuiverd.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar de AANVOERDER kwam naar Mij toe en zei: "Heer, alle slangen en adders, van de oudste tot degene die pas uit het ei zijn gekropen, zijn weg; maar er zitten er nog eens zoveel in de eieren! Wie zal die uit de ontelbare gaten en ingegraven nesten halen? Want als die niet eveneens verdwijnen, is binnen een halfjaar deze heuvel weer net zo vol leven als hij nu was! Wie zal de heuvel dan zuiveren?"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK zeg: "Hebben jullie dan helemaal geen middelen ook deze te verdelgen?"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Dat hoeft niet! Jullie hebben jullie wonder al gedaan en meer verlangde Ik immers niet van jullie; dat zal Ik wel in orde brengen! Omdat deze heuvel nu echter bevrijd is van zijn boosaardige bewoners, zullen wij hem bestijgen en dan zullen jullie voor ons nog enige proeven van jullie menselijke bekwaamheid afleggen!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En IK zei tegen de aanvoerder: "Vriend, hebben jullie ook nog macht over deze vogels?"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] De AANVOERDER zei: "Dat is voor ons een vreemde soort, die wij nog nooit eerder hebben gezien; maar ik twijfel er geen ogenblik aan, dat ook deze onze wil zullen voelen en op zullen volgen!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Zodra de aanvoerder deze woorden had uitgesproken, begonnen de kraanvogels naar beneden te komen en waren binnen een paar tellen op de heuvel bij de zwarten; maar de blanken meden zij. Meteen daarna gaf de aanvoerder een teken aan de kraanvogels dat ze verder konden vliegen, en zij vlogen weg.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Hoe kunnen wij ons nu op onze natuurlijke eigenschappen beroemen?! Of beroemen jullie je wel eens op je gezichtsvermogen of je gehoor?! Want als wij ooit trots zouden kunnen worden op onze eigenschappen, die voor jullie zo wonderbaarlijk lijken, dan zouden wij deze allang niet meer bezitten; maar omdat dat bij ons iets onmogelijks is, blijven wij onze wonderbaarlijk lijkende eigenschappen houden, waarvan jullie blanken meteen weer een nieuw bewijs zult krijgen! -Kom naar beneden jullie beide luchtbewoners!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] Op dat ogenblik vloog er een ekster voorbij, en de aanvoerder gebood een gier deze te vangen en onbeschadigd bij hem te brengen. Als een pijl schoot de reusachtige gier de snel klapwiekende ekster na en keerde in enkele ogenblikken met haar terug, zonder pogingen te doen om weg te vliegen. De gier hield de krijsende ekster weliswaar stevig in zijn geweldige klauwen vast, maar verwondde haar niet en liet haar pas los, toen de aanvoerder haar aangepakt had. Daarop aaide deze de beide gieren en liet ze toen weer gaan, waarop de beide grote roofvogels zich zeer snel weer heel hoog in de lucht bevonden en naar een vette prooi uitkeken.
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[23] CYRENIUS vertrouwde de ekster toe aan de goede zorgen van zijn beide dochters die aanwezig waren, en zei tegen Mij: "Maar Heer, dat wat deze zwarten allemaal kunnen doen is werkelijk fabelachtig, - als U nu tenminste niet heel verborgen Uw heilige wil wat hebt mee laten werken?!"
Hoofdstuk 212: De macht van de Moren over de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Toen riep IK Oubratouvishar weer en zei tegen hem: "Laat nu zien hoe jullie met de lucht en haar kracht vertrouwd zijn; want in het begin is de zuivere mens ook macht gegeven over de luchtgeesten, opdat deze hem altijd dienstbaar zijn als hij hun dienst nodig zou hebben! Laat dus zien in hoeverre jullie nog met dit oorspronkelijk vermogen toegerust zijn!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Vanaf deze plaats vroeg hij Mij of hij nog hoger moest gaan, of dat dit als demonstratie voldoende was.
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Om die te ontwortelen heeft men echt niet zo'n buitengewone kracht nodig; maar op de grotere bomen hebben wij onze krachten nog nooit uitgeprobeerd, hoewel wij er niet aan twijfelen dat ook die, net als de zwaarste en grootste rotsblokken, aan onze wil moeten gehoorzamen. Hier op deze verhoging staat echter wel een reusachtige boom waarvan wij de naam natuurlijk niet kunnen weten, net zomin als zijn verdere eigenschappen; maar wij zullen proberen of hij zich door onze wil zal laten ontwortelen of niet!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De oude MARCUS zegt: "Nou, gehoorzaamste dienaar van alle heren der aarde! Dat is een ceder van minstens vijfhonderd jaar oud! Zeven man zouden hem nauwelijks kunnen omvamen en vier sterke, ervaren houthakkers zouden deze ceder nauwelijks in twee dagen kunnen omhakken, en dan willen: zes mannen en zeven vrouwen zonder houweel en bijl deze boom ontwortelen?! Nou, als de Heer ze niet heimelijk met Zijn almachtige wil ondersteunt, zou dit toch wel eens een zeldzame zaak kunnen worden!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...