Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 261 van 373

...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...
[6] Goed, - daar dat zonder enige twijfel waar is, hoe staat het dan met je beschuldiging dat Ik je van je hart beroofd zou hebben?
Hoofdstuk 21: De Heer geeft antwoord en wijst op Zijn inspanningen om Satana te bekeren en voor Zich te winnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Zeg Me, heb Ik je door Adam je hart afgenomen?! - Je zwijgt nu onthutst, weliswaar uiterlijk, maar Ik zie jouw innerlijke woede en die spreekt: `Ja, ik heb Adams en Eva's hart als één geheel in me! En desondanks wil ik U, God, niet, omdat ik U eigenmachtig haat, omdat U mij niet tot alleenheerser en tot almachtsspeler wilt maken!' Zie, dat zijn jouw woorden!
Hoofdstuk 21: De Heer geeft antwoord en wijst op Zijn inspanningen om Satana te bekeren en voor Zich te winnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[21] En omdat Ik het ten gevolge van Mijn eeuwige liefde en erbarming niet op wil geven, zie Ik Mij genoodzaakt opnieuw een eindeloos lang proces in te leiden om daardoor bij stukjes en beetjes deze stijfhoofdigheid af te zwakken tot op een atoom, en aan de andere kant te beginnen met het vormen van een geheel nieuw schepsel uit jullie, Mijn kindertjes, naar Mijn hart, zoals jullie zijn!
Hoofdstuk 22: Satana's egoïstische en brutale aanklacht tegen de Heer. De bedroefdheid van de Heer over Satana's halsstarrigheid en ongehoorzaamheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Onderweg vroeg de Heer aan Kisehel: 'Nu, Mijn geliefde Kisehel, jij die aanvankelijk zo menige bedenking over dit wezen ten opzichte van Mij in je hart hebt kunnen laten opkomen, wat zeg je nu over deze verwekker van alle leugen en misleiding?
Hoofdstuk 24: Het innerlijk verwante wezen van Satana, Adam, Eva en Kaïn en de deling van Satana en haar verzwakking. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar Kisehel vroeg de Heer met een berouwvol gemoed om vergeving voor de vroegere dwaasheid van zijn hart. En pas toen de Heer hem volledig had verzekerd dat Hij hem allang alles had vergeven, begon hij zijn mond te openen en zei eindelijk na een kleine pauze:
Hoofdstuk 24: Het innerlijk verwante wezen van Satana, Adam, Eva en Kaïn en de deling van Satana en haar verzwakking. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Dit wezen wilde dat echter niet, omdat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om Mij vanuit zichzelf zoveel gehoorzaamheid te betonen.
Hoofdstuk 24: Het innerlijk verwante wezen van Satana, Adam, Eva en Kaïn en de deling van Satana en haar verzwakking. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Met een hart vol vlammende liefde dankte Lamech voor deze verheven genade en bracht toen de volgende vraag hardop te berde:
Hoofdstuk 25: Lamech vraagt hoe het mogelijk is dat Satana als een uit God geschapen wezen zo boos is. Het antwoord van de Heer in een gelijkenis. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar de Heer liet hem niet lang in deze ongerustheid, maar richtte meteen de volgende vraag tot hem: 'Kisehel! Waarom laat je toch zulke dwaze gedachten in je hart opkomen?
Hoofdstuk 26: Kisehels dwaze gedachten over de paring van Satana met God. De lichtende opheldering over het wezen en het doel van Satana. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Hoe dat echter mogelijk is, wil Ik meteen enigszins aan jullie verduidelijken; want in de vrouw liggen immers list en verstand, een scherpe geest en slimheid steeds begraven; daarom spreekt de vrouw ook nooit openhartig en pleegt steeds haar licht en haar hart te verhullen, dus wie op het hart van de vrouw vertrouwt, bouwt op los zand.
Hoofdstuk 27: De door God gewilde beperking van de menselijke kennis. De uiteenzetting van de Heer over het mannelijke en het vrouwelijke in God en mens. De schepping van Lucifer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Ze snelden elkaar tegemoet en het duurde niet lang of ze ontmoetten elkaar met de machtigste liefde en had er wederzijds een ontvangst plaats en al het volk dat hier aanwezig was, bracht de Heer der heerlijkheid een groot liefdesoffer in hun hart.
Hoofdstuk 28: De zuivere liefde en het handelen uit liefde als voornaamste gebod. Het gevaar van de steden en de vrouwen van de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Want de zuivere liefde en iedere daad die daaruit voortkomt, is immers de meest waarachtige grondslag van alle gerechtigheid. Wie de zuivere liefde van Mij in zijn hart heeft, zal iedere vorm van ongerechtigheid eeuwig onbekend blijven.
Hoofdstuk 28: De zuivere liefde en het handelen uit liefde als voornaamste gebod. Het gevaar van de steden en de vrouwen van de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Op deze uitnodiging kwam er van de morgenkinderen een jonge man van goed vijftig jaar vol moed en ijver naar de Heer toe en vroeg Hem: 'Almachtige Schepper, God, ons aller heilige Vader! Mag ook ik, een stoffige worm ten opzichte van U, de moed hebben om in alle deemoed van mijn hart U te vragen om een voor mij althans buitengewoon belangrijke vraag te mogen stellen?'
Hoofdstuk 29: Muthaëls vraag omtrent de tegenstrijdigheid in het wezen van de vrouw. De uitleg van de Heer over het wezen van de man en het wezen van de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En de Heer zei: 'Muthaël, Ik zeg je, spreek! Want Ik zie dat je een goede vraag in je hart bergt'
Hoofdstuk 29: Muthaëls vraag omtrent de tegenstrijdigheid in het wezen van de vrouw. De uitleg van de Heer over het wezen van de man en het wezen van de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Want als ik naar hun lichaam keek, dat mij zacht en bekoorlijk voorkwam, dan leken de meeste vrouwen mij zeer zacht, fijngevoelig en zodoende ook buitengewoon aantrekkelijk, en ik kreeg dan ook altijd een groot verlangen naar een vrouw; maar als ik dan door zo'n innerlijke drang het een of ander meisje benaderde om met haar vanuit het diepst van mijn hart zachtmoedige woorden van liefde te wisselen, dan schrok ik tot nu toe nog altijd, omdat ik nergens vond wat ik meende te vinden.
Hoofdstuk 29: Muthaëls vraag omtrent de tegenstrijdigheid in het wezen van de vrouw. De uitleg van de Heer over het wezen van de man en het wezen van de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Dikwijls dacht ik dan: hoe is zo'n tegenstrijdigheid toch mogelijk in deze tedere wezens? Uiterlijk rimpelt en golft een zacht avondwindje wel over haar tederste vlees, - maar haar innerlijk is zelfs niet ontvankelijk voor een geestelijke storm, en mannelijke orkanen van wijsheid kunnen haar hart niet beroeren; maar wel de mannelijke zwakheden voor vrouwen, zoals de vleselijke liefde, dwaze vrouwencomplimenten, veelbelovende mannelijk-zinnelijke bevrediging en dan een regelrechte aanbidding van hun vlees en meer van dergelijke zaken.
Hoofdstuk 29: Muthaëls vraag omtrent de tegenstrijdigheid in het wezen van de vrouw. De uitleg van de Heer over het wezen van de man en het wezen van de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274  ...