10915 resultaten - Pagina 261 van 728
... 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 ...
[6] Het was in deze nacht echt niet het moment om tegen het woedende en vertwijfelde volk een strafrede te houden, maar wel om het te troosten en tot rust te brengen, - en dat hebben wij beiden gedaan en daarmee hebben we beslist geen fout begaan. Of jullie echter voor het volk geen fout begaan hebben, is een heel andere vraag! Ga maar eens naar de grote hal van de tempel om te proberen het volk iets anders te leren, dan sta ik ervoor in dat het jullie nog erger zal vergaan dan het eerder de opperfarizeeër en schriftgeleerde vergaan is toen hij inging tegen de bewering van het volk dat de stem van het volk gelijk was aan de stem van God!Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Als jullie echter nog verder zullen doorgaan op de gruwelijke manier van jullie voorgangers, zullen jullie - zoals het tweede teken duidelijk heeft laten zien - binnenkort ook nog datgene verliezen wat tot nu toe toch al los genoeg aan de tempel hing. Zo denk ik erover; maar jullie kunnen doen wat je wilt!'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik ben overste van de hele stad Jeruzalem en door de keizer geaccrediteerd als hoofd van alle burgers en ik heb in geval van nood ook het jus gladii* *(*Zwaardrecht) in mijn hand. jullie kunnen doen wat je wilt, ik en mijn vriend verlaten jullie nu tot op de sabbat; wie echter met mij en deze oude, echte vriend van mij op een verstandige manier wil spreken, vindt mij op mijn bezittingen in Emmaüs. En nu zij God de Heer alles aanbevolen!'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Omdat het echter al vlak voor het middaguur was, werd een tempeldienaar opdracht gegeven naar de hallen te gaan om het volk duidelijk te maken dat het zich nu snel moest verwijderen, omdat vanwege de voorsabbat de tempel gesloten zou worden voor de noodzakelijke reiniging. De dienaar kwam en bracht die boodschap over aan de nog talrijke mensen in de tempel. Maar dat viel niet in goede aarde.
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen zei een Oudste: 'Ik zeg jullie alleen maar, dat zowel het een als het ander een hoogst gevaarlijk spelletje is! Want als hij een vriend is van de machtige Romeinen, dan zullen zij van zijn reeds zeer vele volgelingen, maar al te gauw te weten komen, wat wij met hem gedaan hebben, en dan zullen we voor altijd moeten boeten! Laten we hem echter z'n gang gaan en sluiten we ons niet bij hem aan, dan zijn we in het hele joodse land ook binnen hoogstens drie jaar volkomen overbodig geworden! Wat is nu het beste?'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Vóór mij heeft zich weliswaar op dat kleinere spreekgestoelte een aanmatigende opperfarizeeër op een hoogst onwelvoeglijke wijze laten horen, zonder dat iemand uit onze raad van priesters hem dat ook maar met een woord gevraagd had; maar jullie hebben hem naar mijn beste weten naar behoren daarvoor schadeloos gesteld. Hij heeft zich daarover wel bij de Hoge Raad beklaagd -wat echter in deze tijd niet zo veel betekent -, en hij kreeg al gauw ten antwoord: 'Komt iets ongelegen, dan brengt het kommer, geen zegen!' Tijdens de begrijpelijke grote opgewondenheid van het volk was het meer dan dom om iets naar voren te brengen, wat onder normale omstandigheden niet al te ongunstig opgenomen zou worden.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Vele Farizeeën en schriftgeleerden stemden toen met Kajafas in; maar Nikodemus, de oude rabbi en nog enkele Oudsten schudden het hoofd, en de oude rabbi zei: 'Ik ben geloof ik de oudste van jullie en ik weet wat er de laatste tachtig jaar in de tempel en in het hele joodse land allemaal gebeurd is. Reeds vaak zijn er onder het volk, en ook in de tempel zelf, vrome en van Gods geest vervulde mensen opgestaan, die wijs geleerd hebben en ook wijs handelden. Het zeer heerszuchtige deel van de tempel heeft hen echter altijd met alle middelen vervolgd en zo mogelijk ook gedood. Maar vraagje zelf af, vraag alle Oudsten van het hele joodse land en sla het eens na in onze jaarlijkse dagboeken, dan zul je vinden dat het oude aanzien van de tempel daarbij nooit iets heeft gewonnen, maar na ieder van die daden wel veel heeft verloren, en op zo'n manier dat het verlorene nooit meer herkregen werd!
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De Oudste zei: 'Goed, waarom vervloek je dan in dat geval een Oudste die zegt, dat wij met onze sterk verminderde macht weinig of niets meer kunnen uitrichten tegen de Galileeër? Als we - zo dat nog mogelijk zou zijn - iets serieus tegen hem ondernemen, wat voor een paar dagen succes zou hebben, dan hebben we ons eigen graf al gegraven, dat is me volkomen duidelijk; doen we echter niets en laten we hem oogluikend zijn gang gaan, dan kunnen we ons nog geruime tijd staande houden, vooral als wij zelf bepaalde veranderingen in de dienst van de tempel zouden aanbrengen en uitvoeren. Maar met jouw plan zullen wij al gauw allemaal genoodzaakt zijn het hazenpad te kiezen. Ik heb gesproken!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Ik zei: 'Vriend, je weet toch welke macht Ik bezit! Als Ik hen daar beneden met geweld zou willen richten, dan zouden zij daar toch niets aan hebben omdat Mijn almacht - zoals Ik jullie reeds heb laten zien - de vrije wil van geen enkel mens kan verbeteren. Bij een mens moet dat door de leer bewerkstelligd worden, waaraan hij zich moet houden en aan de hand waarvan hij moet bepalen hoe hij moet handelen. Als een mens het goede en ware van een leer echter niet wil inzien en nog minder daarnaar wil handelen, dan is hij al op het slechte pad en dan zal Hij in zichzelf eens datgene vinden wat hem zal richten. Laten we er maar niet meer over praten en in huis gaan!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Wie echter waarachtig voor God wil vasten zodat het dienstig is voor het eeuwige leven van zijn ziel, moet uit liefde tot God en zijn naaste het zondigen nalaten; want de zonden belasten de ziel, zodat zij zich moeilijk tot God kan verheffen.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wanneer jullie in Mijn naam uittrekken in de wereld en temidden van allerlei vreemde volken zult leven, eet dan wat men je zal voorzetten! Maar eet en drink nooit onmatig, dan zul je op de juiste wijze vasten; al het andere is echter bijgeloof en een grote domheid van de mensen, waarvan zij verlost moeten worden, als zij dat zelf willen.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] God is in Zichzelf een geest van de hoogste wijsheid en Hij heeft het allerdiepste en helderste verstand en is de eeuwige waarheid zelf Wie dus doeltreffend tot God wil bidden, moet in geest en waarheid bidden. In geest en waarheid bidt echter alleen maar degene die zich in het stille liefdeskamertje van zijn hart begeeft en daarin God aanbidt en aanroept. En God, die alle harten en nieren doorziet, zal ook zeker in jullie harten zien en stellig onderkennen hoe en om wat jullie bidden en vragen, en Hij zal jullie geven waarom je zo waarachtig in geest en in waarheid gebeden hebt.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Het volkomen waarachtige gebed echter bestaat uit het houden van Gods geboden en het handelen naar Zijn wil uit liefde tot Hem. Wie zo bidt, bidt waarachtig en bidt zonder ophouden. Zo aanbidden ook alle hemelse engelen God zonder ophouden, omdat zij altijd de wil van God doen.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Nu weten jullie wat waarachtig vasten en bidden betekent, vraag dus niet meer waarom Ik en Mijn leerlingen niet vasten en bidden op de manier waarop de blinde joden en Farizeeën dat doen. Wij bidden en vasten echter onophoudelijk in geest en in waarheid, en het is dus erg dom aan Mij te vragen waarom wij het bidden en vasten op jullie oude, waardeloze manier nalaten.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Mijn leerlingen zullen echter ook niet vasten zolang Ik als ware bruidegom van hun zielen in hun midden en bij hen ben; wanneer Ik echter niet langer zoals nu in hun midden en bij hen zal zijn, zullen zij ook wel met hun maag vasten, als de liefdeloosheid van de mensen hun weinig of vaak ook niets te eten zal geven. Maar zolang zij nu bij Mij zijn, zullen zij geen honger of dorst lijden. Hebben jullie dat nu allemaal goed begrepen?'
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)