15542 resultaten - Pagina 262 van 1037
... 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 ...
[1] Op deze middag bezocht Ik met de overste, de hoofdman en hun familieleden enkele arme joden, die in deze omgeving met van alles handel dreven en sjacherden, maar weinig verdienden, omdat de slimme Grieken hen overal vóór waren. De overste en de hoofdman gaven hun wat; maar Ik raadde hen aan naar huis te gaan en daar hun handen te gebruiken en met werk dat zij aankonden hun dagelijks brood te verdienen. Want in welk land iemand met weinig talenten geboren is, moet hij blijven en voor zichzelf en de zijnen voor een redelijk bestaan zorgen. Alleen mensen met vele, grote talenten behoren net als de zon de hele aarde toe, omdat hun geestelijk licht de levensweg van alle andere mensen moet verlichten.Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen zei ook DE OVERSTE: 'Ja,ja, beste mensen, de Heer heeft volkomen gelijk! Het gaat jullie hier voor zover ik weet erg miserabel en slecht, en ik kan jullie situatie echt niet verbeteren. Ga dus naar je eigen land, daar zullen jullie beslist beter ontvangen worden dan hier! Jullie gesjacher brengt je niets op, en ons werk kunnen jullie niet doen, omdat je daar geen ervaring in hebt, daarom zullen jullie je thuis veel beter voelen. Maar opdat jullie gemakkelijker in jullie land kunnen komen, zal ik jullie uit liefde voor deze Meester, die ook een Jood is, reisgeld geven.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar heb jij ook gelijk in, maar juist daarom kan iemand die met weinig licht begaafd is maar beter thuis blijven, waar hij de bodem waarop hij staat ook 's nachts kent en zijn stappen met zekerheid weet te zetten. In eigen huis zal ieder het best weten hoe hij moet lopen om geen misstap te doen; maar in een groot vreemd huis, waarvan hij niet weet hoe het er van binnen uitziet, zal hij met zijn zwakke lamplicht moeilijk de weg vinden. Wie God de Heer dus minder licht gegeven heeft, heeft Hij als kinderen ook zeker lief, omdat Hij daardoor hun opgave van de aardse levensproef zo licht mogelijk heeft gemaakt, terwijl Hij de weg van de grote geesten met zeer veel doornen bezaaid heeft, zodat het bewandelen daarvan helemaal niet zo gemakkelijk is. Daarom, kleine joodse geesten, vat moed en ga weer naar je land! Daar zullen jullie werk in overvloed vinden dat past bij jullie licht; maar hier valt voor jullie niets te verdienen.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen de arme joden dat hoorden renden zij naar het huis waar zij woonden, haalden hun kinderen op en zeiden dat zij met hen de reis tot ver achter Bethlehem moeilijk konden maken, daar zij nu geen lastdieren meer bezaten.
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Gedurende de nacht bleven wij nog in Serrhe en de volgende dag gingen wij onder veel betuigingen van liefde weer te voet stroomopwaarts, en wel naar Zeugma, -ook een kleine oude stad aan de Eufraat. Wij konden vanuit Samosata niet naar deze plaats gaan omdat de hoofdman naar Serrhe moest vanwege zijn familie; daarom gingen wij vanuit Serrhe daarheen terug. Van Samosata naar Serrhe is de weg wel meer dan tweemaal zo ver als naar Zeugma, maar vanuit Zeugma is het dan weer korter naar Deba dan vanuit Samosata en zeker vanuit Serrhe, dat volgens de huidige maatstaven -omdat er in deze tijd van die plaatsen nauwelijks nog iets te vinden is -wel dertig mijl van Samosata vandaan lag.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Van Deba gingen wij naar Cyrrhus, een belangrijke Griekse handelsstad; daar bleven wij ongeveer zeven dagen, waar wij vrijwel op gelijke wijze als in Chotinodora een zeer grote aanhang kregen.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Vandaar trokken wij naar de grote stad Antiochië, waar wij bijna een volle maand bleven. Antiochië was reeds zeer oud, had een uitgebreide handel met heel Klein-Azië en zelfs met Europa. Vandaar kwam Mijn boodschap tot in de meest westelijke provincies van Klein-Azië, en een kleine koning uit Lydia, Abgarus genaamd, trok van daaruit naar Antiochië om Mij te leren kennen. Hij nam Mijn leer volledig aan, liet zich zelfs dopen, bekeerde thuis zijn volk en schreef Mij verscheidene brieven, die Ik ook steeds beantwoordde; maar aan zijn hartelijke uitnodiging om bij hem te komen, kon Ik om wijze redenen geen gevolg geven.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Tijdens Mijn rustperiode van ongeveer tien dagen in het huis van onze Matthias kwamen er heel veel burgers en handelslieden die hem naar zijn beroep vroegen en wilden weten wat hij nu in Kapérnaum van plan was.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wij blinde heidenen hebben dat bij het eerste teken duidelijk onderkend, hoewel wij er niets van wisten dat Zijn komst op deze povere aarde reeds verscheidene honderden jaren geleden al door vele profeten heel eenstemmig voorspeld is, en dat zelfs met tijd, plaats en een aantal andere omstandigheden precies omschreven werd, wanneer, waar en hoe Hij, de Almachtige Zelf, uit Zijn hoogste hemel als mens naar deze aarde af zou dalen. Hier bij ons verblijft de Verhevenste! Waarom geloven jullie dat toch niet? Omdat jullie kinderen van Beëlzebub zijn en onmogelijk kinderen van God kunnen zijn! Maak datje weg komt, anders verplettert mijn toorn jullie!'
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] MATTHIAS zei: 'Goed, - daar in die grote kamer verblijft Hij met al Zijn leerlingen en Hij zit juist aan het middagmaal! Ga naar binnen en spreek zelfmaar met Hem!'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen ging de overste naar de dichte deur en bonsde er geweldig hard op.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen deed DE REUS de deur open en brulde tegen de overste: 'Kom maar binnen, allerellendigste booswichten en schurken! Jullie mooie plan is ons reeds lang bekend, en wij zijn juist hierheen gekomen om het uit jullie drakenmond te horen. Dus naar binnen, jullie wilde nacht en moerasbeesten, en spreek, opdat het gerecht niet te lang wordt opgehouden om jullie naar verdienste te verpletteren! ,
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[25] Daarop dronken zij allen hun beker leeg, gingen naar buiten en posteerden zich bij de weg, ieder bewapend met een ware Herculesknots. Het duurde niet erg lang of daar kwam al een grote groep van veertig lansknechten en gerechtsdienaren aan, met daarachter de commandant en de overste met zijn handlangers.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[37] Daarop slingerde de reus de overste nog een keer in de lucht, zodat hem horen en zien bepaald verging, en zette hem toen tamelijk onzacht op de grond neer. Toen rende deze met zijn helpers weg en zwoer bij zichzelf voor de rest van zijn leven nooit meer iets tegen Mij te ondernemen. Vervolgens kwamen de tien mannen met de hoofdman weer bij Mij terug in huis, nadat de hoofdman eerst de uit het water geklommen soldaten bevolen had naar huis te gaan.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat beloofde de hoofdman en hij at en dronk met ons, en Ik legde hem Zelf uit waar de tien vandaan kwamen, waarover hij zich erg verheugde. Toen onderhield de hoofdman zich met de tien en gaf hen aanwijzingen hoe zij door middel van hem, overste Cornelius en opperstadhouder Cyrenius naar Rome konden komen en daar meteen een hoog ambt zouden kunnen krijgen, waardoor zij dan veel goeds zouden kunnen doen.
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)