Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 263 van 1166

...  251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276  ...
[10] Toen de lelijke eenden op deze wijze verdwenen waren, tilde de aap het geraamte uit het water en zette het, binnen mijn gezichtsveld, op ongeveer vijf passen van de poel op een mooi stukje gras en zei toen: 'Vader, hoort u in uw behoeftige toestand mijn stem, hoort u wat ik zeg?' Toen knikte de dode schedel van het zittende geraamte en gaf daarmee duidelijk te kennen dat het de woorden van de zoon hoorde en zeker ook begreep.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] De vloek van de mensen is een kwalijk voortbrengsel van hun duistere kant; zij richten zichzelf en hun medemensen te gronde en storten uiteindelijk hele volkeren in de grootste nood, in de grootste ellende en totale vertwijfeling. U, mijn arme aardse vader, werd gedood door de tienvoudige vloek van de hogepriester, hoewel God u niet vervloekt zou hebben. In uw grote vertwijfeling ontnam u zichzelf het tijdelijke, lichamelijke leven en nu bent u hier als triest produkt van de hoogmoed van mensen die zich god wanen. Maar ik heb beslist genade van God gekregen, en genoeg inzicht en kracht om de tienvoudige vloek van de hogepriester, die u in de vorm van zwarte watervogels plaagde, bij u weg te nemen en nu bent u buiten op het droge. Ik zal nu alles in het werk stellen om, zoveel mijn levenskracht mij daartoe in staat zal stellen, u hier in uw grote nood en armoede te helpen!'
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Na enige pogingen riep de knaap, die nu al zo groot was als een jongeman met een doordringende, luide stem, waarvan zelfs mijn vader beweerde dat hij hem gehoord had, zonder enige articulatie: ' Jehova! Als U ergens bent, stuur mij en mijn vader dan hulp! Hij heeft niet gezondigd, maar de ergste zonde van hen die zich als mensen tot goden verhieven om van de wereld des te meer eer en voordeel te verkrijgen, vermorzelde hem gewoonweg als een uit de wolken gevallen steen, en hij ligt hier nu als een arme door de wereld verdoemde ziel! Zal zij daarom ook door U voor eeuwig verdoemd zijn en blijven? Geef haar toch minstens een huid over de schijnbare beenderen! Want de kaalheid van mijn vader is te huiveringwekkend, het wekt te veel mijn medelijden op! Help, Jehova, help! ,
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mathaël zag bij de jongen vooraf reeds twee grote v leermuizen, die om hem heen fladderden toen hij uit de boom viel en meteen volslagen dood bleef liggen. Ten eerste stamde de jongen puur uit deze aarde. De zuiver aardse kinderen zijn echter, zoals jullie dat uit Mijn verklaringen reeds vaak konden horen en goed konden begrijpen, wat hun ziel en ook wat hun lichaam betreft samengesteld uit de gehele organische schepping van deze aarde. Het bewijs daarvoor levert reeds de zeer gevarieerde voeding voor het lichaam die een mens tot zich neemt, terwijl een dier in de keus van zijn voeding zeer beperkt is. Teneinde de mens in staat te stellen om aan alle intelligentiedeeltjes waaruit zijn ziel bestaat, uit de natuurlijke voedingsstoffen die hij tot zich heeft genomen de overeenkomstige voeding te geven, kan hij zulke uiteenlopende voedingsdelen uit het dieren-, planten en ook het mineralenrijk tot zich nemen; want het substantiële lichaam van de ziel wordt net als het vleselijke lichaam gevoed en tot ontwikkeling gebracht door de opgenomen natuurlijke voeding.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] In de eerste, de wijsheidshemel, komen merendeels alleen maar zielen van alle andere hemellichamen, en van deze aarde komen daar de zielen van die wijze heidenen, die volgens hun kennis wel zeer gewetensvol en rechtvaardig geleefd hebben, maar ook in het hiernamaals niets van Mijn persoon willen weten. Als zij echter na verloop van tijd toch iets aannemen, kunnen zij wel in de tweede, dus hogere of ook middenhemel, opgenomen worden; maar in de derde, binnenste en hoogste, de eigenlijke liefde en levenshemel komen zij nooit of te nimmer. Want daar zullen alleen degenen komen, die reeds het volle kindschap van God bereikt hebben.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar IK zei: "Het is goed dat ook deze zaak is afgehandeld! Cyrenius, de bolletjes die jou beloofd waren, hebben hun plaats gevonden; maak er nooit in het openbaar gebruik van en pronk er nooit mee, ook niet tegenover je naaste verwanten! Als je wilt profeteren, leg dan de doos op de plaats van je maagholte, dan zul je helderziend zijn; maar niemand mag verder weten dat jij door het bezit van deze stenen profetische gaven krijgt! Het volk moet de profetie horen en zich daarnaar richten, maar het mag nooit weten waar deze vandaan komt! Mocht je ooit iets over een steen der wijzen gehoord hebben, dan heb je die nu hier in de vorm van deze zeven bolletjes; maar alleen voor jou en verder niemand!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Toen werd de weduwe ongeduldig en ademde op een afstand van drie passen in de richting van de dokter en zei: 'Ga weg en kom niet dichter bij mij! Als mijn adem je raakt, ben je een kind des doods; nog binnen een jaar zul je verrotten onder de aarde!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Weldra hoorde onze weduwe daarvan, en men fluisterde haar van verschillende kanten in het oor dat zij voor het gerecht moest komen. De weduwe trok zich dat erg aan; zij begon tenslotte zelf ziekelijk te worden en liet weldra mijn vader halen, die natuurlijk mij, als zijn onontbeerlijke ziener, meenam om door mijn zienersgave iets bij deze merkwaardige vrouw te ontdekken. Wij gingen een beetje voorzichtig het huis van deze vreemde vrouw binnen en vonden haar vermoeid en uitgeput in bed liggen. Haar doofstomme, maar verder werkelijk hemels mooie dochter en een paar andere jonge vrouwen waren bij haar en verzorgden haar.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ook kwam er eens een Griekse geneesheer, die haar wilde genezen van haar vreemde, merkwaardige eigenschap; maar zij wees hem af en zei -zoals zij dat later precies aan mijn vader vertelde, en wel, als mijn overigens goede geheugen mij niet bedriegt, met de volgende woorden -: 'Mijn ouders waren goede en godvruchtige mensen en ik stond als meisje bekend als een toonbeeld van ingetogenheid. Voor mijn eerste huwelijk heb ik nooit een man bekend. Hoe dan zo'n kwade eigenschap in mijn goedgevormde lichaam kan huizen is mij een raadsel; ik ben echter -Jehova alleen zij alle lof! - verder kerngezond en daarom wil ik geen geneesmiddel. Het is dus Gods wil, die ik mij graag laat welgevallen! Jij, pseudo-Aesculapius, kunt echter gaan, anders adem ik in jouw richting en dan ben je misschien ook reddeloos verloren ondanks dat je geneesheer wilt zijn en mij graag wilt helpen, maar zoals ik zie niet eens je eigen verschrikkelijke struma kunt verhelpen, en ook niet het hinken van je linker voet! Een dokter moet toch eerst zelf als mens zonder gebreken en kerngezond zijn, wil hij een zieke kunnen helpen! De blakende en algehele gezondheid van de dokter moet de zieke toch een zeker vertrouwen inboezemen, zodat hij geloven kan dat de dokter iets kan; als de dokter er echter als een kreupele bij staat en dan een gezonde wil helpen, is hij immers uitermate belachelijk, en als hij te opdringerig wordt, moet hij meteen weggejaagd worden!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Mijn vader zei, toen hij met enigszins ingehouden adem de kamer binnen ging: 'Hier is de bestelde dokter uit Jeruzalem; wat wenst de bekoorlijke weduwe van mij?'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vader zei: 'Sta mij toe dat ik u enige tijd observeer, dan zal ik wel zien of u nog te helpen bent, of niet! ,
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Deze raad, die ik duidelijk hoorde, bracht ik direkt in korte bewoordingen aan mijn vader over. Buiten zichzelf van vreugde zei hij meteen tegen de weduwe, dat zij zich geen zorgen meer hoefde te maken, want hij zou haar heel zeker helpen. In ieder geval hoefde zij niet in het minst bang te zijn voor de rechtbank vanwege de Griekse dokter, omdat zij in de verste verte geen schuld had aan zijn dood. Zelf kende hij de Romeinse wetten heel goed, en kende geen voorbeeld waarbij zo'n geval ooit ergens ontvankelijk was verklaard voor een aanklacht.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Ik spande mij nu meteen in om iets te zien, maar kon aanvankelijk niets ontdekken, dat wil zeggen niets geestelijks en onheilspellends. Maar na ongeveer een uur ontdekte ik een blauwachtige damp die zich boven het bed van de weduwe verspreidde, en vroeg mijn vader of hij daar ook iets van zag. Hij ontkende dat en concludeerde daaruit dat dit al iets buitengewoons was. Ik zette mijn observatie met de grootste opmerkzaamheid voort en ontdekte in deze blauwe nevel weldra een groot aantal ongeveer vingerlange klapper- en ringslangen, die in de blauwe nevel als vissen in het water rondzwommen..Deze beesten kronkelden ontzettend en vormden de ene ring na de andere en blikkerden vreselijk met hun stalen tongen; maar boven de in zekere zin gefixeerde nevelkring bewoog zich geen van de vele beesten. Ik maakte mijn.vader daar meteen op attent en gaf hem als mijn mening te kennen, dat het in leder geval niet erg aan te bevelen was om te dicht bij het bed te komen. Mijn vader deelde meteen mijn mening, maar hij vroeg mij ook of ik niet het een of andere middel te weten kon komen waarmee de weduwe te helpen zou zijn.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:)"Toen ik daar diep in gedachten verzonken stond, hoorde ik, alsof iemand het in mijn oor fluisterde: 'Vang een klapper en een ringslang, sla hun de kop af, kook hen goed en geef de soep of de bouillon daarvan aan de weduwe te drinken en maak haar duidelijk dat de rechtbank, waarvoor zij ontzettend bang is, haar zeker niet kan veroordelen, dan zal zij meteen weer gezond zijn. Maar als in de toekomst iemand door haar giftige adem ziek begint te worden, laat hij er dan voor zorgen dat hij een bouillon van de genoemde slangen krijgt, waarmee ook de oude Aesculapius zijn wegterende zieken genas, en hij zal meteen geheel genezen! De genoemde slangen vindt men heel vaak op de zuidelijke hellingen van de Horeb.'
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze serieuze vaststelling van de onschuld van de weduwe stelde de arme vrouw zo gerust dat de blauwe nevel boven haar helemaal verdween, hetgeen ik dadelijk tegen mijn vader zei, wat hem veel genoegen deed, en hij zond onmiddellijk mensen naar de Horeb voor de genoemde slangen. Daar bevonden zich een aantal van de beste slangenvangers en -bezweerders, en binnen enkele dagen werd een aantal slangen van beide soorten aangevoerd. Deze slangen waren natuurlijk reeds onthoofd en goed in leem geconserveerd opdat zij, goed afgesloten van de lucht, niet meteen konden ontbinden; want er was daar een soort vette, gele leem, waarin een lijk honderd jaar lang niet ontbindt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276  ...