Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 263 van 1088

...  251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276  ...
[1] (DE HEER:) 'Kijk, een halfjaar geleden bracht Ik je ziel in een toestand waardoor je verplaatst werd naar een zeer ver verwijderde zonnewereld. Nadien heb Ik zo'n verplaatsing ook bij andere gelegenheden en op andere plaatsen gedaan, wat al Mijn leerlingen hier naar waarheid kunnen bevestigen. Vervolgens was je er bij Marcus zelf bij toen de engel de kostbare lichtbol uit de verre binnenlanden van Afrika haalde.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Wel, ook dat is allemaal bijzaak; maar daarop volgde naar aanleiding van een vraag van Philopold een zeer belangrijke, heldere uiteenzetting van Mij over Gods geestelijke oerwezen in tegenstelling tot dat van alle schepselen, over tijd en ruimte, over oneindigheid en eeuwigheid, over Gods aanwezigheid en bestaan, en over de aanwezigheid en het bestaan van alle schepselen in tijd en ruimte. Die uiteenzetting duurde tot laat in de nacht en verenigde als zodanig het middag en avondmaal, dus kan deze uiteenzetting hier goed aan toegevoegd worden, want deze geeft en moet aan iedere denker volkomen opheldering geven over het materiële en geestelijke bestaan van de mens en over het zuiver geestelijke oerbestaan van God.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Hoewel Ik jullie allen beloofd heb binnenkort Mijn geest te zenden en hem over jullie uit te storten, die jullie dan in zal leiden in alle waarheid en wijsheid, en Ik ook gezegd heb dat jullie tot dat ogenblik geduld moesten oefenen, wil Ik toch ook mondeling een eerlijk streven als dat van jou helpen. Dat doe Ik nu in deze wintertijd des te eerder omdat Ik deze tijd, zoals afgesproken, vanwege de winterse rust toch al tot vlak voor het Paasfeest hier wil en zal doorbrengen, dus kun je gerust met je twijfels voor de dag komen, en voor wat vandaag niet allemaal behandeld kan worden, zullen wij rog ruim voldoende tijd vinden. Als we klaar zijn met de maaltijd kun je, omdat wij toch weer aan tafel blijven zitten, je verzoek wel naar voren brengen.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Om van Marcus naar Afrika te komen, zou je over een goed gebaande weg zelfs meer dan twee jaar te voet onderweg zijn om daar te komen waar de engel de lichtende steen gehaald heeft. Hij was op hetzelfde moment dat hij ging weer terug. Kon dan tijd en ruimte toen iets voor hem betekenen?!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daaruit kun je nogmaals met zekerheid vaststellen dat je ziel zich als geestelijk wezen met wat zij doet ook buiten tijd en ruimte bevindt, en ook jij kunt je in gedachte met dezelfde snelheid naar de jou bekende ster verplaatsen en weer terug, terwijl ook jij niet meer tijd nodig zult hebben om die ontzettend grote ruimte te overbruggen.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Je zult wel eens vliegende sterren hebben gezien. Sommige daarvan zijn niet zelden zo groot dat men ze een kleine aarde zou kunnen noemen. Het is stof van werelden dat op velerlei wijze door onderaards losgebroken stormen vanaf de zonnewerelden in de grote etherruimte geblazen is, en door de sterke aantrekkingskracht van zo' n zonnewereld langzaam maar zeker weer terug valt naar waar het weggewaaid is, tenzij het bijvoorbeeld te dicht bij een ander hemellichaam gekomen is en daardoor aangetrokken werd, wat echter niet zo vaak gebeurt.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) Nu vergelijken we nog de grootte van een zuiver geestelijke kracht met de grootste aardse kracht. Wat zal dat opleveren? Kijk, er zijn in het oneindige heelal zulke verschrikkelijk grote zonnewerelden, dat onder de juiste verhouding deze hele, grote aarde zich ten opzichte van hun grootte net zo zou verhouden als een minuscuul klein zandkorreltje ten opzichte van de omvang van de hele aarde! Kijk, als het hier over de zandvlakten waait, heft de wind het zand al op en voert het met groot gemak mee, en een orkaan doet dat nog gemakkelijker met grote zandmassa's! Stel je nu eens een naar verhouding even harde wind voor op zo'n grote zonnewereld! Die zou toch zeker met werelden zoals deze aarde heel gemakkelijk spel hebben! 'Ja', zou jij met je wereldse verstand zeggen,'als daar zulke geweldige winden waaien, dan moet men daar toch tot op deze aarde iets van merken!' En Ik zegje, dat, dat zelfs niet zelden het geval is, en ook nog heel veel verder!
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Laten we nu op het licht overgaan! Kijk eens naar het licht van deze helder schijnende, zuivere naftalamp! Het verlicht deze grote kamer dermate dat wij elkaar allemaal goed kunnen zien en herkennen. Wat denk je: Zouden honderd van zulke helder brandende lampen ook niet een honderdmaal sterker licht in deze kamer verspreiden? Jij zegt: 'Ongetwijfeld want daarvan kan men zich bij grote feestverlichtingen meer dan voldoende overtuigen!' Goed, zeg Ik, stel je nu eens duizend maal duizend van zulke lampen voor ergens bovenop een alleenstaande berg! Zouden die met z'n allen niet binnen een behoorlijk groot gebied alles helder verlichten? Wis en zeker! Maar hoewel zij de wijde omtrek zouden verlichten, zouden zij toch totaal niet te vergelijken zijn met het licht van de volle maan, die, hoewel hij voor het oog bepaald niet zo groot lijkt, toch in één keer de halve aarde nog heel goed verlicht. Maar wat is het licht van de maan vergeleken bij het licht van de zon?!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar er bestaan in de uitgestrekte scheppingsruimte centrale oerzonnen die myriadenmaal groter zijn dan onze zon, hoewel onze zon ook ruim duizendmaal duizend keer groter is dan deze hele aarde. Zulke centrale oerzonnen hebben naar verhouding ook een evenzoveel groter en sterker licht, waarin dan zulke zonnen als de onze, als zij in de buurt zouden komen, ook als een waterdruppel op een gloeiende plaat in een oogwenk zouden verdampen.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Nu is het echter voldoende dat ik inzie dat men, ofschoon men in tijd en ruimte is, zich toch heel goed, en in wezen geheel naar waarheid, volledig buiten tijd en ruimte kan bevinden. Alleen één ding wilde ik nog heel in 't kort van U weten, en dat is op welke plaats zich dan de hemel en ook die nare hel, waarover ik ook al veel gehoord en gelezen heb, bevinden. Men zegt: Zij zullen opvaren ten hemel, en zij zullen neergeworpen worden in de hel. Waar en hoe is dat 'op', en waar en hoe is dat betreurenswaardige 'neer'?"
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, stel dat hier op een en dezelfde bank twee mensen naast elkaar zitten! De een is een vrome wijsgeer, wiens heldere, verlichte geest in veel geheimen betreffende de werking van de goddelijke krachten in de natuurwereld is ingewijd; de ander is echter een verstokte booswicht, die alleen maar op de bank zit uit te rusten, en zich zoals een eerlijk mens ook brood en wijn laat geven, om zich te sterken teneinde buiten dan weer des te gemakkelijker iets kwaads te kunnen doen. Hoe dicht zijn daar naar aardse, ruimtelijke begrippen die twee mensen bij elkaar, en hoe oneindig ver zijn zij geestelijk van elkaar verwijderd!
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar gesteld dat onze wijsgeer hier bij ons op deze bank zit en dat er tevens zo'n duizend dagreizen hier vandaan een andere wijsgeer zit, dan zouden deze beide gelijke wijsgeren naar aardse ruimtelijke begrippen toch beslist zeer ver van elkaar verwijderd zijn; maar in het rijk van de geest ~ouden zij vlak bij elkaar zijn, zoals dat ook letterlijk in Mijn rijk het geval is.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Hieruit komt wederom heel duidelijk naar voren dat de hemel voor ieder goed mens precies daar zal zijn waar hij zich bevindt, en alle goede en reine mensen zoals hij zullen zich direct in zijn naaste omgeving bevinden. Want je kunt niet zeggen: 'Kijk, hier of daar, bijvoorbeeld boven alle sterren is de hemel, en bijvoorbeeld ergens diep onder de aarde is de hel!' Dat alles hangt niet af van deze tijd en deze ruimte, en er is geen uiterlijk vertoon zoals bij een betekenisloze tempelceremonie, maar het bevindt zich heel diep in de mens zelf.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk eens naar die mensen die door hun hoogmoed steeds meer beheerst worden door brandende heerszucht! Als zij door hun tirannieke macht vele miljoenen mensen tot ellendige slavernij gebracht hebben, verzamelen zij nog grotere legermachten, vallen de rijken van andere koningen binnen, overwinnen hen en ontnemen hen land, volken en schatten. En als zij op die manier een halve wereld veroverd en ongelukkig gemaakt hebben, wanen zij zich reeds aan God gelijk en verheffen zich zelfs boven Hem, laten zich aanbidden en bedreigen met de pijnlijkste straffen ieder, die het waagt een andere God dan alleen zo' n ZCAR te aanbidden en offers te brengen, zoals wij daarvan in de Babylonische koning NE BOUCH KADNE ZCAR ('Er is geen God buiten mij, de koning! ') een sprekend voorbeeld hebben. En zo'n voorbeeld hebben wij ook thans in de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden, die nu ook denken dat alleen zij goden zijn, en die Mij naar het leven staan zodat het op een zeker moment zelfs toegelaten wordt dat zij Mijn lichaam zullen doden, -maar weliswaar slechts voor drie dagen; daarna zal Ik geheel uit eigen kracht weer opstaan, en pas dan zal hun gericht en hun einde komen.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276  ...