10915 resultaten - Pagina 263 van 728
... 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 ...
[5] De Romeinen zeiden: 'Wie niet naar raad luistert, is ook nooit te helpen. Maar binnenkort zullen jullie aan onze woorden denken! Waar zulke mensen toe in staat zijn, daartoe zijn hele legers niet in staat; want daarvan hebben we ons overtuigd. Of jullie ons geloven of niet, maakt ons niets uit; de zekere gevolgen zullen jullie echter binnen kortere of langere tijd wel het bewijs leveren dat wij Romeinen de volle waarheid hebben gesproken, - want wij hebben veel gezien en meegemaakt.'Hoofdstuk 90: De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nikodemus zegt: 'Jawel, jawel, precies; want anders zou ik werkelijk niet weten waarom zij zo plotseling weggingen. Ik zeg jullie echter nog iets: neem je in acht voor de Romeinen; want met hen valt niet te spotten!'
Hoofdstuk 90: De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Samen met Rafaël vertrok Lazarus om aan Mijn wens te voldoen. Toen zij echter bij de tenten kwamen waarin de jeugd zich bevond, was daar al uitstekend voor alles gezorgd.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] De hoogste bergen, waar de vloed overheen ging, zijn de grote hoogmoed van de mensen die toen over de volkeren heersten, en de overstroming is de vernedering die over alle heersers kwam, wat in ieder rijk op een eigen passende manier gebeurde. Maar meer daarover zal morgen nog wel in Emmaüs besproken worden. - Nu nemen we echter weer wijn en brood en versterken daarmee onze leden!'
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Onze arme familie was eens ook welgesteld, en hard voor andere armen en tot heil van hun zielen moest hun geluk zich noodzakelijkerwijs ook eenmaal keren. Als jij haar nu opeens zou helpen, dan zou zij al gauw weer overmoedig worden en zich op diegenen wreken die haar hard bejegend hebben. Als zij echter eenmaal goed geduld heeft leren oefenen, zal zij langzaam maar zeker, en wel zo onmerkbaar mogelijk, geholpen worden, en daarin zal zij de zorg van God beter en duidelijker herkennen dan wanneer men haar van vandaag op morgen in een zeer gelukkige welstand verheven zou hebben.
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Als hij tot inkeer komt en zijn onrecht beseft, wordt hij ook weer geholpen; zal hij echter niet tot inkeer komen en zijn onrecht niet erkennen, dan zal hij alles verliezen en dan ook tot de bedelstaf geraken, of naar omstandigheden nog iets ergers te verduren krijgen.
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De vrouw die zich met haar man onder hen bevond, zei echter diep getroffen: 'O, hoe goed en rechtvaardig is de Heer toch! Wie Hem waarachtig herkend heeft, moet Hem toch boven alles liefhebben! O, als de tempeldienaren daar beneden beseften wie Hij was, dan zouden zij Hem zeker ook boven alles liefhebben en Zijn wijze geboden opvolgen! Maar de duivel in eigen persoon zal dat bij hen nooit toelaten, omdat zij zijn trouwste dienaren en knechten zijn en daarom geen genade van de Heer meer waard zijn. O, eenmaal in de hel zullen zij daar zeker eeuwig spijt van krijgen en zeggen: 'O, waarom hebben we ons zo door de duivel laten verblinden! ' Maar daar zal dat berouw hen zeker niet meer helpen! O Heer , wij danken U, dat U ons arme, onmondige mensen het rijk van Uw genade hebt geopenbaard en het aan de wijzen van deze wereld hebt onthouden!'
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ja, beste vrouw, als de duivel van binnen uit in staat zou zijn om waarachtig berouw te hebben, zou hij geen duivel zijn, en bevond hij zich niet in de hel. Daarom kan een duivel ook nooit van binnen uit, dus uit zichzelf, zijn leven beteren, maar door inwerking van buitenaf is dat na verloop van onvoorstelbaar lange tijd nog wel mogelijk; deze inwerkingen moeten echter altijd volkomen overeenstemmen met het innerlijk van de duivel, dat -zoals gezegd -door en door slecht is. Op die manier verstikt het kwaad dat van buitenaf op de duivel inwerkt het innerlijk boze, en slechts daardoor kan het in zijn aartsboze geest geleidelijk aan wat lichter en dus ook wat beter worden.
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als de boosdoener erg veel moet lijden, komt hij toch langzamerhand meer tot inkeer en begint wat rijper over de oorzaak van zijn lijden na te denken, beseft zijn onmacht en tevens de onverbiddelijkheid van de gerichten; -ja, hij begint tenslotte in te zien, dat alleen hij de reden en de oorzaak van zijn kwellingen is, en wel door zijn slechte daden, die hij uit vrije wil en met boosaardig genoegen tegen de wetten van de algemene orde begaan heeft. Omdat hij nu echter ziet dat juist zijn slechte daden thans zijn kwelgeesten zijn, begint hij die tenslotte in zichzelf te verafschuwen, en wenst ze nooit begaan te hebben. En kijk, dat is dan al een stap naar een mogelijke verbetering!
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Als wereldse rechters dat zouden begrijpen, konden zij ook menige aartsmisdadiger nog omvormen tot een goed mens; maar zij staan bij grote misdadigers meteen klaar met de doodstraf en maken de totaal onverbeterlijke misdadigers daardoor juist tot volledige duivels in de geestenwereld. Dat moet in het vervolg bij jullie echter niet meer voorkomen!
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Als je er echter iets aan kunt en wilt doen, draag er dan toe bij dat dergelijke dingen, die voor jullie stad en jullie grote rijk erg kwalijk zijn, verhinderd worden, en dat in ieder geval jullie, die nu ziende zijn geworden, daaraan niet deelnemen, en nog minder deze jeugd, die je mee naar Rome zult nemen, dan zul je je altijd en overal in Mijn zegen kunnen verheugen.
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Als je broeder echter vrolijk is en zich verheugt over zijn geluk, gun hem dan de korte vreugde over zijn geringe aardse geluk! Mopper niet, maar wees blij met hem, dan wordt je hart daardoor niet slechter, maar alleen edeler!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik weet echter dat bij jullie het slechte gebruik bestaat om zeer arme kinderen in het geheim vaak vreselijk te martelen, zodat tengevolge van dat martelen een kwaadaardig, giftig speeksel uit hun mond begint te stromen, waaruit die verdorven priesters en magiërs van jullie een gevaarlijk gif bereiden. En vriend, dat gebeurt in Rome nog heden ten dage! Waar zulke gruwelen nog geheel koelbloedig begaan kunnen worden, daar is de volledige hel nog erg actief, en van Mijn genade is daar weinig te bespeuren. Wijze en rechtvaardige rechters zouden daarom reeds lang tegen zo'n ten hemel schreiend kwaad met grote vastberadenheid hebben moeten optreden; maar in dit opzicht is er nog maar weinig of niets gebeurd.
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Ik zou je nog heel wat van zulke slechte Romeinse gewoonten kunnen noemen, die jullie niet onbekend zijn en die bij jullie tegen betaling van een bepaalde schatting heimelijk geduld worden; maar het is jullie taak om dergelijke meer dan goddeloze misbruiken af te schaffen. Als je dat ernstig wilt, zal het jullie nooit of te nimmer aan hulp van Mij ontbreken. Maar eerst moetje dat zélfheel serieus willen; want Mijn wil loopt op deze aarde, zoals ik jullie al voldoende heb uitgelegd, nooit vooruit op die van een mens, behalve bij een gericht, waaraan echter altijd vele waarschuwingen vooraf gaan. Het zal bij jullie wel veel strijd kosten; maar een goede zaak is ook altijd een ernstige strijd waard. - Heb je Mij helemaal begrepen?'
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Dat zulke oude misstanden en misbruiken niet ineens als een gordiaanse knoop met één slag doorgehakt kunnen worden, en dat voor het schoonmaken van een ware Augiasstal de kracht van een Hercules nodig is, is wel zeker. Hoewel wij Romeinen nu echter ook geen Herculessen en Alexanders meer zijn, zullen wij mettertijd toch nog wel wat tot stand brengen. Aan ernst en vastberadenheid zal het niet ontbreken.'
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)