15542 resultaten - Pagina 266 van 1037
... 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 ...
[1] (DE HEER:) 'De joden van Jeruzalem moeten heel anders behandeld worden dan Galileeërs of Samaritanen of zelfs heidenen, en de laatstgenoemden weer heel anders naar gelang het land of de gemeente waar zij vandaan komen.Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ja, Ik zeg jullie: Deze stad en de tempel zullen op z'n hoogst binnen vijftig jaar zodanig worden vernietigd dat men helemaal niet meer zal weten waar de tempel heeft gestaan; dat zal echter gebeuren door de uiterlijke kracht van de Romeinen. Het zal een geweldige tuchtiging van God zijn, en de joden zullen naar alle windstreken verdreven worden, nooit meer een volk worden en door iedereen veracht bij de heidenen in ellende hun brood moeten verdienen. Dit land zal hun voor altijd ontnomen worden en door de heidenen in een woestijn worden veranderd!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zolang een belangrijke gedachte van God door Zijn wil wordt vastgehouden, zolang verschijnt deze ook als iets wat bestaat, en is daardoor in zekere zin afgescheiden van de talloos vele andere gedachten opdat hij zich consolideert en voor altijd een zelfstandig ik wordt. Waarom zou de gedachte van God als hij deze taak heeft volbracht en zich naar alle kanten vrij en zelfstandig heeft gemaakt, dan nog langer door de macht van de goddelijke wil vastgehouden en volledig van alle andere belangrijke gedachten van God gescheiden worden gehouden?
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Je zegt dat omdat je dat nu zo ziet, maar binnen een paarjaar zul ook jij heel anders praten! Kijk eens naar de bonte afwisseling van de bloemen op de velden, al die verschillende soorten gewassen, bomen en hun vruchten, dan nog al die verschillende dieren in het water, op de grond en in de lucht, alsook alle verschillende mineralen en niet te vergeten alle verschillende soorten sterren aan de hemel! Kun jij Mij zeggen waarom er zoveel verschillende soorten en onderlinge verschillen zijn? Zegt je eenvoudige verstand niet veeleer: eigenlijk kan God Zelf daar niet zo'n wijze reden voor gehad hebben, maar Hij heeft dat enkel uit een soort goddelijke gril gedaan, omdat Hij er Zelf een bepaald genoegen in vond Zijn aarde zo bont mogelijk uit te dossen en haar dan net zo bont door elkaar te bevolken. Want waarom ziet een vijgeboom er heel anders uit dan een appel of perenboom? Waarom hebben beide vruchten niet één en dezelfde vorm en niet één en dezelfde smaak?
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar zoals God alleen maar ter wille van de mensen op deze aarde zo'n buitengewone verscheidenheid van alles wat maar mogelijk is in alle rijken der natuur heeft doen ontstaan, zo heeft Hij ook de mensen zelf in zo'n buitengewone, onafzienbare verscheidenheid zowel naar gestalte als karakter, laten ontstaan, dat je op de duizendmaal duizend mensen er moeilijk ooit twee zult kunnen vinden die als twee druppels water op elkaar lijken. Dat deed God echter ook om de mensen zich in alles en veel van elkaar te laten onderscheiden, zodat zij juist daardoor elkaar wederzijds met meer liefde tegemoet zouden komen. En om te maken dat zij elkaar steeds meer liefde zullen schenken, zijn zij ook met heel verschillende bekwaamheden toegerust.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar dit lichaam van Mij, als tempel van de ware geest van God, zal afgebroken en door Mij Zelf in drie dagen weer opgebouwd worden. En dat zal een kwader getuigenis tegen hen zijn en een erger gericht over hen die nu naar eigen willekeur in de tempel bezig zijn, dan wanneer Ik nu duizend van die tempels van hen uit de weg zou ruimen. Want wat er met Mijn tempel gaat gebeuren, zal alle gelovigen tegen de misdadigers in de tempel in het harnas jagen. Zij zullen zich van hen afkeren en steun bij de Romeinen vinden. Dat zal de rijke priesterkaste laaiend van woede maken tegen de Romeinen. Zij zullen heimelijk overal vandaan huurlingen aanwerven en de Romeinen uit het land willen verjagen. En kijk, dan zal hun einde komen! Denk er daarom nu niet verder over na; want alles zal zo gebeuren zoals Ik jullie nu van tevoren heb meegedeeld!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, Heer, zo is het ook! U kwam naar ons, mensen, en hoe weinigen hebben U herkend, en hoe velen herkennen U ondanks alle grote tekenen en meest wijze lessen ook nu. nog niet! Het is toch wel merkwaardig, hoe verschrikkelijk dom en verblind de mensen zijn!'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Ik zeg jullie: Het laatste teken dat hier in Jeruzalem gedaan wordt, zal vrijwel gelijk zijn aan dat van de profeet Jona voor Ninive, toen hij drie dagen in de buik van een grote vis doorbracht. En vanwege dit teken zal dan het grote gericht over hen losbarsten, dat deze bedrijvers van alles wat slecht is verzwelgen zal, zoals een vurige draak zijn ellendige prooi. -Maar nu houden we er over op en gaan nog wat naar buiten, voor de zon ondergaat!'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] EEN JOODSE GRIEK zei: 'Heer, maar overal is het menselijk verstand met al zijn voorzichtigheid toch niet voldoende! Neem eens het volgende voorbeeld: Stel dat ik voor dringende zaken per schip over zee naar Rome moet. Midden op zee begint het echter te stormen. Het schip lijdt schipbreuk op een onderzeese rots en vergaat met man en muis. Wiens schuld is dan mijn ongeluk? Mijn schuld zeker niet, en van de kapitein van het schip ook niet; want hoe kon hij weten dat die storm zo plotseling op zou steken, en hoe had ik dat dan kunnen weten?'
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen spanden allen zich in om nog beter te kijken en toen ontdekten zij menselijke wezens, en wel op de kant die steeds naar de aarde toegekeerd is, een soort luchtige, bijna geheel doorzichtige en daarbij toch erg kommervol uitziende kleine menselijke wezens, die hun volkomen vreemd voorkwamen; maar op de andere kant van de maan beviel het hun iets beter. Omdat zij deze echter nu tijdens de veertien dagen durende nacht van de maan zagen, vonden zij ook vanwege heel natuurlijke, op de maan heersende toestanden de mensen en de weinige dieren daar in diepe slaap.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Ja, ja, dat zijn nu niet bepaald erg gelukkige wezens, en zij hebben veel van de hel in zich, maar zij kunnen en zullen mettertijd toch naar een beter leven overgaan, -maar dat zal niet zo snel gebeuren. Degenen die zich al op de oppervlakte van die maanaarde bewegen en een bepaalde doorzichtigheid gekregen hebben, zijn er in ieder geval al beter aan toe; maar degenen die nog in de diepe holen, gaten en kraters wonen, maken het nog slecht, en het zal nog geruime tijd duren voor zij naar een betere levenstoestand zullen overgaan.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Dat nemen zij dan graag aan en zij worden daarna al gauw bevrijd van hun materie en krijgen een geestelijk gewaad en worden vervolgens naar een andere aarde, zoals bijvoorbeeld Venus of Mercurius, later naar Jupiter , Saturnus en nog andere planetaire aarden gebracht. Daar ontdoen zij zich dan gewoonlijk al van al het stoffelijke, juist door de materie van de kleine en grote aarden die zij moeten doorlopen. Daarna kunnen zij naar de zon overgaan, waar zij zich dan heel veel wijsheid en ook liefde eigen kunnen maken. Dan worden zij pas zuivere geesten en gaan zij over naar de zuiver geestelijke zon, waar waarlijk geen gebrek is aan talloze, zeer wijze leerscholen.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Maar ook deze ellendige maanbewoners zullen verlost worden wanneer Ik weer teruggekeerd zal zijn naar de plaats vanwaar Ik gekomen ben. -Dus weten jullie nu wat de maan is?'
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] LAZARUS zei: 'ja, Heer, dat weten wij nu heel precies, dat wil zeggen, wat betreft de kant die naar ons toegekeerd is! Maar de achterkant schijnt meer overeen te komen met onze aarde. Wij zagen daar gewassen en wateren, en wij zagen daar ook wolken aan de hemel. Wat is daar dan?'
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zij allen de maan weer met hun lichamelijke ogen zagen, waren ~ij erg blij, en. EEN VAN DE OUDSTEN VAN DE JOODSE GRIEKEN zei tegen Mij: 'Heer, als er in Uw grote schepping ergens een wereld is waar de zielen als verdoemden gekweld worden, dan is de maan daar volkomen geschikt voor, vooral op deze naar ons toegekeerde kant! En die vreemde, erg lelijke, donkergrijs doorzichtige en mistig luchtige menselijke wezens zijn zeker niets anders dan zulke in het geheel niet te benijden, ongelukkige zielen. Als een mens op onze aarde door streken en landen reist, komt hij van de ene mooie streek vaak in een nog veel mooiere; maar op de wereld daar boven is het precies omgekeerd. Reeds de eerste en zeker nog de beste plaats die men ziet, ziet er al zo ontzettend wild en woest uit, dat men er van schrikt als van een monster. De andere plaatsen en streken zijn echter nog veel afschrikwekkender en ontzettender, en in die streken wonen menselijke wezens die er zo treurig en. verkommerd uitzien, dat men de bewoners van onze slechtste en stinkendste poelen bij hen vergeleken ware koningen zou kunnen noemen. Heer, Heer, wat zijn dat toch voor wezens?'
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)