10915 resultaten - Pagina 266 van 728
... 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 ...
[2] Ik zei: 'Ook voor dat volk zal gezorgd worden; maar het is er nu nog lang niet rijp voor. Het gewone volk is echter erg gehoorzaam en ook zeer geduldig en op zijn manier vroom en het heeft een vast geloof. Als men het dit nu af zou nemen, zou men het doden en dat zou slecht zijn voor de ziel van het volk. Het is daarom nu nog raadzaam, Indië niet al te zeer te verlichten vóór de juiste tijd, wel moet het van tijd tot tijd druppelsgewijs gevoed worden en het is ook al gevoed, waarom men daar ook heel speciale wijze mannen en zieners vindt, zoals de eigenlijke joden ze nu niet meer hebben. En deze wijzen en zieners verspreiden ook al een heel goed schemerlicht bij vele mensen. Zonder zo'n schemerlicht zouden deze drie de verre weg hierheen niet gevonden hebben.Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De magiër had echter toch opgemerkt dat Ik dat tegen Petrus zei en hij richtte zich meteen tot Rafaël en zei: 'Lieftallige wondervriend! Ik heb nu een man van eerbiedwaardige gestalte ontdekt, die heel bijzondere en veelzeggende woorden tegen een oude man heeft gesproken. Dat moet een heel wijs man zijn! Zou je me niet willen zeggen wie hij is? Want ik moet je eerlijk bekennen dat een soort heimelijk en onverklaarbaar iets mij en ook mijn beide metgezellen heel erg naar hem toe begint te trekken. Die man zou ik wel voor elke prijs ter wereld nader willen leren kennen! Als jij dat voor mij zou kunnen doen, zou ik je graag een groot offer brengen!'
Hoofdstuk 109: Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zeg jullie echter, dat deze wind, die jullie wat ongemakkelijk voorkomt, juist nu zo hevig is, omdat wij dat willen; waarom wij dat willen, zal uit het volgende wel blijken. Richten jullie je blik maar in de richting die de wind heeft, dan zullen jullie al gauw gaan inzien, waarom de wind steeds in hevigheid toeneemt!'
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Daarna richtten niet alleen de drie magiërs, maar alle aanwezigen hun ogen in de richting waarin de wind woei. Maar wat ontdekten zij al gauw in de omgeving van de Dode Zee, die niet zo erg ver van Jeruzalem ligt? Er stegen dikke rookwolken op, die de zuidelijke horizon bedekten en zo nu en dan werden vlammenzuilen zichtbaar, die echter steeds weer snel doofden.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Een goede God kan niets scheppen wat slecht is; want in honing is geen bitterheid. Dan moet er dus ook een kwade antigod zijn, die voortdurend in strijd is met de goede God, maar hem nooit kan overwinnen, zoals ook de goede God de kwade niet kan overwinnen. De goede God schept voortdurend goede dingen, de kwade vernielt de werken van de goede God echter altijd.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Wel, door zulke onderzoekingen gaat de godheid bij de mens verloren en kan dan niet zo gemakkelijk weer teruggevonden worden. Jij had waarschijnlijk volkomen gelijk met te zeggen dat de mens door het nauwkeurig onderzoeken van allerlei verschijnselen in de grote natuur een enig ware, wijze en almachtige God kan vinden, -dat zal ook wel waar zijn; maar als men als nauwgezet onderzoeker tenslotte op dingen stuit die met goedberekende orde niets te maken schijnen te hebben en zodoende het bestaan van een enig ware, wijze, goede en machtige God ongeloofwaardig maken, zoals die pek en zwavellaag onder het gevaarlijke meer, -wat dan? Dan, vriend, kan een mens zich niet meer zelf helpen, maar dan moet God hem helpen, als Hij werkelijk bestaat; helpt Hij hem echter niet, dan is Hij er of in werkelijkheid helemaal niet, óf Hij bekommert zich niet om de mensen, óf Hij is niet in staat zonder bepaalde voorwaarden de mens te helpen, zoals je dat dagelijks maar uit al te veel ervaringen kunt opmaken.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als echter de ene streek en de andere, de ene boom en de andere, ook het ene dier en het andere en alle mensen, mannen en vrouwen, ouders en kinderen, jong en oud volkomen op elkaar zouden lijken, wat voor prikkel zou dat dan wel op de zintuigen van de mensen uitoefenen? Totaal geen! Hij zou dan heel weinig op te merken hebben en nog minder om over na te denken; ook de mondelinge en de schriftelijke taal zou heel beperkt zijn en kijk, dat zou zonder meer het geval zijn als de alwijze God de werelden en de schepselen allemaal volgens jouw strenge voorstellingen van orde geschapen zou hebben!
Hoofdstuk 113: De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar omdat God nog oneindig veel wijzer is dan wij ons kunnen voorstellen, heeft Hij ook alles in een veel betere orde geschapen dan wij ons dat ooit kunnen indenken. Hij is voortdurend Leraar en Meester van de mensen, omdat Hij in Zijn schepselen zo'n oneindige verscheidenheid heeft aangebracht, opdat de mens, terwille van wie alles is geschapen, alle verschillende schepselen van allerlei soort en vorm zal beschouwen en ze gemakkelijk zal herkennen en ook een naam zal geven. Hij zal over hen nadenken en kan ze dan ook op de een of andere wijze in zijn voor of nadeel gebruiken, - wat hij echter, zoals aangetoond, volgens jouw manier van orde nooit gekund zou hebben.
Hoofdstuk 113: De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zal je echter nog een voorbeeld geven voor we tot de hoofdzaak zullen overgaan, luister dus! Kijk, hoe zou het zijn als bijvoorbeeld alle meisjes, oud of jong, precies dezelfde gezichten zouden hebben en even groot zouden zijn, er hetzelfde zouden uitzien en op dezelfde manier gekleed zouden gaan, zoals dat het geval is bij de vogels in de lucht en de wilde dieren in het veld en het bos? Zou je dan je dochters wel kunnen onderscheiden van je vrouw, of van de dochters van je buurman, of van je moeder, of van je zusters? Als je vader er precies zo uit zou zien als jij en je zoons, hoe zou je dat als denkend mens bevallen? Volkomen gelijke omgevingen, met volkomen gelijke menselijke gestalten en vormen, kort en goed, alles, jong of oud zou volkomen gelijk zijn, helemaal één en hetzelfde, - hoe zou je dat bijvoorbeeld bevallen?'
Hoofdstuk 112: De verschillende vormen van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Kijk, je zult niet gemakkelijk ooit twee mensen aantreffen die er volkomen gelijk uitzien! Zoals God de Heer echter, om de duidelijk aangegeven redenen, de uiterlijke vormen heel verschillend vormt, zo vormt Hij ook het organisme van de mens verschillend en eveneens de talenten van iedere ziel. Want als alle mensen precies dezelfde talenten zouden hebben, dan zouden zij elkaar al gauw helemaal niet meer nodig hebben en naastenliefde zou een woord zonder betekenis zijn.
Hoofdstuk 113: De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je hebt een lichaam, dat door spijs en drank en door het regelmatig inademen van zuivere lucht gevoed, onderhouden en op natuurlijke wijze in leven gehouden wordt. De voedende bestanddelen zijn in de spijzen en dranken in dezelfde geringe mate aanwezig als in de ingeademde lucht. Je ademt lucht in, maar je moet bijna evenveel uitademen als je eerst ingeademd hebt; slechts een klein, nauwelijks weegbaar deel wordt in je longen aan het bloed afgegeven, en dat is het meest belangrijke deel, waardoor je leven gevoed wordt, het andere deel wordt weer uitgeademd. Je eet verschillende spijzen en drinkt eveneens verschillende dranken. Wat je eet en drinkt bestaat echter niet alleen uit pure voedingsstof voor je lichaam, maar is voornamelijk een drager daarvan; slechts een etherisch minimum blijft als voeding in je achter, al het andere moet langs de bekende weg weer uit je lichaam verwijderd worden.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De ervaring zal je echter geleerd hebben dat het afval van mensen, dieren en planten als mest op de velden, zoals akkers, weiden en wijngaarden heel goed gebruikt kan worden; ik zeg je echter: Wat het dierlijke afval in het klein is, is het afval van de aarde in groter en algemener verband.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Als iemand je echter met een zekere welbespraaktheid een andere leer wil opdringen, leg hem dan alles zo uit, als ik het je heb uitgelegd. Neemt hij aan watje zegt, beschouw hem dan als een mens die de waarheid zoekt, en behandel hem als een broeder; neemt hij de overduidelijke waarheid echter niet aan, beschouw hem dan als een onverlicht mens, die een heiden en een ketter is omdat hij de lichtende waarheid niet wil aannemen, en mijd hem en zijn gezelschap!
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Er moet echter ook onderscheid gemaakt worden tussen degene die de waarheid niet wil aannemen, en degene die de waarheid niet kan begrijpen en aannemen, tengevolge van zijn geestelijke armoede. De eerste verdient niet dat men nog langer geduld met hem heeft, omdat hij uit hoogmoed en eigendunk de waarheid niet wil aannemen, en alleen maar wil dat zich alles naar hem richt. Maar heb met de tweede geduld; want die mist niet de wil, maar het verstand! Als hij door jouw geduld .en liefde verstandiger wordt, zal hij de waarheid wel aannemen.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik heb je nu veel uitgelegd. Als je het overdenkt, zul je de grotere dingen vanzelf in je vinden. Je geest uit God zal je de diepten en hoogten van de waarheid laten zien. Vraag nu echter jezelf in je hart af, of je alles wat ik gezegd heb ook goed hebt begrepen!'
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)