17481 resultaten - Pagina 267 van 1166
... 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 ...
[12] Toen zij beneden aankwamen zei IK tegen hen: "Simon en Gabi! Kom hier en ga aan deze tafel zitten, want wij zullen na afloop van de maaltijd eens zien of er in Mijn natuurlijke uitnodiging op de berg om naar beneden te gaan voor het ochtendmaal, echt geen geestelijke, diepere zin te vinden is! Maar eerst wordt er nu gegeten en gedronken, want het lichaam heeft voor zijn tijdelijke voortbestaan net zo goed voeding en versterking nodig als de ziel, wil deze in kennis en wilskracht toenemen.Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Iedereen beaamt dat en verheugt zich in Mijn vreugde. Daarna werd er echter van alle kanten een flinke aanval op de schalen gedaan en de grote, edele vissen lieten waarlijk niets te wensen over! Ook de wijn liet men zich goed smaken.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] SIMON zegt: "Heer en Meester van de hemelen en deze aarde! Als ik, zoals ik gewend ben, vrijuit mag spreken, zal ik graag iets zeggen; maar als ik mijn woorden zorgvuldig moet wikken en wegen, geef ik niet thuis, -want dan kan ik geen woord uitbrengen!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Daarop zegt SIMON: " Ach, in dat geval zullen we wel wat kunnen zeggen! Weliswaar zal het niet verder reiken dan mijn eenvoudige denkvermogen; maar ik houd er geen ongezonde mening op na!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] O Heer en Meester, U vroeg hoever wij reeds doorgedrongen waren in het Hooglied! Help, Elia, ik ben er nog helemaal niet in doorgedrongen, want ik zou het zonde gevonden hebben van mijn tijd! Maar Gabi kent het hele eerste hoofdstuk al uit zijn hoofd. Hij slikt en kauwt het nog steeds en hij heeft er altijd de mond van vol, maar van de betekenis van dit hoofdstuk weet hij net zo weinig als ik van de diepste bodem van de zee. Het mooiste daarbij is echter, dat je steeds minder gaat begrijpen van het eerste hoofdstuk van dit lied, hoe vaker je het leest! En wanneer je het op 't laatst ook nog van buiten kent, begrijp je het wel het allerminst!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Om ten overvloede mijn domheid nog duidelijker aan te tonen, zal ik ook nog het tweede vers bij het eerste voegen; als mijn geheugen mij niet bedriegt staat daar: 'Laat men jouw heerlijke zalf ruiken; jouw naam is een uitgegoten zalf, daarom beminnen de maagden je.' Dit tweede vers slaat toch naar mijn mening, net zo op het eerste, als een tang op een varken! Wat is dat dan voor een zalf en van wie is die? Wie moet die zalf dan ruiken? Hoe kan iemands naam een uitgegoten zalf zijn, en waarom moet hij nu juist daarvoor door de maagden bemind worden? Wat zijn dat voor maagden?
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] IK zeg: "Dat is goed, Mijn beste Simon. Zou je voor Mij dan nog die woorden kunnen herhalen, waarmee Ik op de berg degenen heb aangemaand, die vanwege die prachtige ochtend niet van de berg wilden afgaan, en van welke woorden jij beweerde dat deze beslist geen diepere, geestelijke betekenis zouden hebben? Als je je die nog herinnert, herhaal ze dan nog eens voor Mij!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] SIMON antwoordt met een enigszins verlegen gezicht: "O Heer en Meester, als mijn herinnering mij niet bedriegt, luidden die paar woorden ongeveer zo: 'Beneden bij de tafels die buiten staan, vind je dezelfde ochtend als hier boven op de berg; op de korte weg naar beneden geniet je ervan en beneden zullen jullie er dubbel van genieten. Onze lichamen hebben voedsel nodig, laten we dus snel naar beneden aan tafel gaan! ' Ik geloof dat U, o Heer en Meester, dat zei?!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] IK zeg: "Uitstekend, Mijn beste Simon! Je hebt Mijn opmerking woord voor woord volkomen juist weergegeven. Maar wat vind je ervan als Ik je nu vertel dat de aanmaning die Ik toen gaf, en die nu vervuld is, geestelijk precies dezelfde betekenis heeft als die twee verzen uit Salomo's hooglied die je Mij hebt voorgedragen?! Kun je je dat enigermate voorstellen?"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] SIMON zegt: "O wee, het derde vers ook nog?! Voor U, o Heer, doe ik met liefde alles wat U van mij verlangt, maar ik kan U verzekeren dat mijn maag er zich anders bijna van omdraait!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Vriend, je drijft de grap wel erg ver door, daarom zou Ik nu hetzelfde tegen je willen zeggen, wat eens een beroemd schilder tegen een schoenmaker heeft gezegd! Maar het kan bij jou nu nog niet anders zijn, want volgens Salomo heeft immers alles zijn juiste tijd op deze aarde. Maar bedaar nu eens en toon veel goede wil, dan zul je enige nadere uitleg krijgen over Salomo's Hooglied en over de wijze waarop het volledig overeenstemt met Mijn korte aanmaning op de berg.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Salomo heeft in zijn Hooglied alleen maar met allerlei beelden, die vol geestelijke symboliek zijn, Mijn huidige bestaan profetisch van daad tot daad, van plaats tot plaats en van met alle gevolgen voor de mensen beschreven. Zijn onderwerp ben Ik alleen; 'hij' en 'jij', 'hem' en 'ik' slaat allemaal op Mij. Degene, die door Salomo met Mij spreekt is zijn eigen geest: in het enkelvoud en in het meervoud zijn het de geesten van het volk, die zich in zekere zin voor één en hetzelfde doel in Salomo's konings en heersersgeest verenigen en op die wijze een morele persoon voorstellen.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dat Salomo in de eerste zin, waarin hij om iets vraagt, namelijk om het woord van liefde, Mij nog in de derde persoon aanroept, betekent dat hij door wijsheid als zodanig nog ver van Mij afstaat; maar door de tweede persoon in de rest van de zin, waar de reden van de vraag uit het eerste deel wordt uitgesproken, laat Salomo reeds zien dat hij dichter bij God komt op de weg van de liefde dan op de weg van de pure wijsheid. Maar de kus, namelijk de liefde, waarom Salomo in zijn Hooglied heeft gevraagd, krijgen jullie allen zojuist van Mij en dus, Mijn beste Simon, is het eerste vers van het Hooglied je nu waarschijnlijk wel wat duidelijker dan het je eerst was!"
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Voortreffelijk! Als Ik jou en jullie allen Zelf de verzen van het Hooglied met daarnaast, ter vergelijking, Mijn aanmaning op de berg uitgelegd zou hebben, zou Ik zelfs helemaal dezelfde woorden gebruikt hebben. Je hebt daarom tot Mijn volle tevredenheid de juiste uitleg gegeven. Maar omdat je nu toch al hooglied uitlegger bent geworden, zou je je misschien aan nog een paar verzen van het eerste hoofdstuk kunnen wagen! Of is er iemand anders onder jullie, die dat zou kunnen?"
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Verder staat er: 'Kijk mij er niet op aan dat ik zo zwart ben (voor jullie dochters van Jeruzalem), want de zon (jullie wereldse trots) heeft mij verbrand (door jullie hoogmoedige, wereldse gezichten)! De kinderen van mijn moeder zijn boos met mij.' Wie anders kan Uw moeder in U zijn, o Heer, dan Uw eeuwige wijsheid, zoals de Vader in U Uw eeuwige liefde is?! Uw moeder is ook tevens Uw eeuwige orde waarvan de, evenals U, o Heer, toornig zijnde kinderen de eeuwige, oneindige ruimte vullen en hun toorn uiten door de grote wanorde van de kinderen Israëls te ordenen.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)