Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 267 van 1112

...  255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280  ...
[7] HIRAM zegt: 'Op jouw verantwoording, broeder!' Daarop nam Hiram de kruik en nam er enkele krachtige, volle teugen uit, omdat hij ook een zeer krachtige, sterke man was. Toen hij zijn dorst gelest had, zei hij heel verbaasd tegen Aziona: 'Kijk eens! Uit welke bron heb jij dit heerlijke water geput!'
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] AZIONA zegt: 'Dat heb ik je al bij je hut verteld! Dit is hetzelfde door deze wonderbaarlijke vrienden in wijn veranderde water uit mijn bron, die je toch zeer bekend is!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen trokken jullie verder naar Karnak, waar jullie ook niets konden doen en ook in Elephantine niet, en toch durfden jullie zelfs nog naar Memphis te gaan. Alleen, daar werden jullie geheel genegeerd! Als daar niet een Romeinse landvoogd zich over jullie ontfermd had, was het slecht met jullie afgelopen. Maar de goedmoedige Romeinse landvoogd gaf jullie vanwege de zeer mooie Klia drie maanden lang onderdak en liet jullie daar kennis maken met een reeds zeer welgesteld Perzisch magiërs gezelschap, opdat je hiervan iets zou kunnen leren.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Dat wij nu bestaan, leven, denken en voelen, is reeds zo'n eigenaardig, onbegrijpelijk spel van de natuur. De winden spelen met de golven van de zee en deze razen en bruisen, alsof ze in één keer de hele aarde met al haar bergen wilden verslinden; maar spoedig gaat de wind liggen en is het voorbij met de macht van de golven, al gingen ze nog zo te keer. Zo ook stijgen er wolken op, die een ontzettend onweer met zich mee dragen. Men zou geloven dat dat een eind zou maken aan de aarde, maar, maar al te vlug is de storm uitgeraasd en dan volgt weer de oude rust. En zo wisselt het grote spel van de natuur. Alles vergaat en komt ook weer terug; alleen de grote natuur blijft altijd dezelfde. Zon, maan, sterren en deze aarde zijn steeds dezelfde, en de verschijnselen en hun spel ook.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES begon als volgt te spreken: 'Mijn vriend Hiram! jij had vannacht een door jou zo genoemde lichtdroom en je zei, dat je ons allen met het schip reeds hier hebt zien binnenlopen, en zoals je hier uit eigen beweging zelf persoonlijk hebt toegegeven, waren wij dezelfden als degenen die je in je lichtdroom hebt gezien. Verklaar mij nu hoe dat mogelijk was volgens jouw wijsheid, die in haar soort geenszins gering te schatten is! Want als wij alleen maar lichamen en geen zielen zouden hebben, die tenslotte toch ook zonder een lichaam zouden kunnen voortleven, hoe hadden wij ons dan als zielen aanjouw tijdens je lichamelijke slaap eveneens wakkere en werkzame ziel kunnen tonen, terwijl onze lichamen zich rond die tijd nog ruimschoots in de streek boven Caesarea bevonden?"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat was dus je goede en vaste besluit, dat je zo heimelijk in jezelf nam. Maar tegenover de magiërs zei je: 'Beste zeer wijze kunstenaars, pas als ik bij gelegenheid zo goed als al jullie grootste en geheimste stukken als gast zal hebben bijgewoond, zal ik met jullie een contract aangaan dat misschien nog voordeliger is!' Daar hebben de magiërs zich door laten misleiden en hebben tijdens hun uitvoeringen, die twee maal per week plaatsvonden, hun grootste en boudste stukken ten uitvoer gebracht.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Dat was voor jou een ware bliksem en donderslag. De vrouw werd nu naar voren geleid en op een rustbed geplaatst. De magiër legde haar zijn handen op, waarop ze insliep. Spoedig daarna raakte de maagd in een soort extase en begon met de magiër te praten, waarop deze zei: 'Wie nu iets wil vragen, kan komen, maar altijd hoogstens drie mensen, en onder de voorwaarde dat wanneer zij mensen aanwijst die zich moeten verwijderen, deze hier dan ook zonder meer gehoor aan geven, omdat hun anders iets onaangenaams zou kunnen overkomen! En iemand met een geweten dat niet helemaal zuiver is, moet vooral niet in de buurt van deze vrouw komen, maar via een bemiddelaar de vraag slechts aan mij stellen, dan zal haar door mij heel heimelijk het antwoord ingegeven worden! Deze toestand van de vrouw zal anderhalf uur duren!
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] JOHANNES zegt: 'Zo niet, mijn vriend! Het gaat er geenszins om dat ik jou die Egyptische droom opwekkerij zou willen verklaren opdat jij daar dan kennis van hebt en er bijvoorbeeld later als een bijzondere magiër een heel goede boterham mee zou kunnen verdienen -want daarvoor moet je maar naar de Essenen gaan, die zullen hetzelfde voor je doen en misschien ook uitleggen -; maar waar het mij om gaat is, dat ik je het grote verschil wil laten zien tussen hoe wij iemand in een heldere droom waarachtig geestelijk kunnen verschijnen, en hoe die magiër, die later naar de Essenen is gegaan en zich nog bij hen bevindt, bij bepaalde slapers de dromen opwekte."
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Wel, deze geheime leden van het magiërs gezelschap waren tijdens de voorstellingen heel eerbare toeschouwers, maar ze wisten precies wanneer ze zich op een gegeven teken konden laten gebruiken om het volk nog meer te misleiden. Er waren er dan ook enkelen bij die hun geheime dienst moesten verlenen bij de droomopwekking. leder wist allang waar hij van zou dromen als hij op verzoek van de magiër zogenaamd toevallig uit het midden van de toeschouwers naar voren trad en pathetisch en luid beweerde, dat hij om duizend pond wilde wedden dat de magiër bij hem geen droom kon opwekken, ondanks zijn magische inspanning.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[18] Al gauw meldde zich uit de menigte een van de vele aanwezige ingewijden, bijvoorbeeld in de gedaante van een met goud behangen, rijke koopman uit Rome of uit Persepolis, of in de gedaante van een andere, altijd zeer geachte gast en deze zei: 'Laat mij proberen of hij droomt wat ik denk en waarvan ik wil dat hij dit droomt!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zei: 'Mijn oneindig geachte vriend, om jou te begrijpen is werkelijk meer nodig dan het harde en zeer beperkte verstand van een cynicus! Door jullie merkwaardige, nooit vermoede verschijnen, wekken jullie gedachten bij ons op die ons niet meer loslaten, en ik begin bijna waar te nemen dat er zich in een mens duidelijk een hoger wezen moet bevinden dan alleen dat, wat wij ons heel beperkt als mens voorstellen. En ik den~ nu dat ik het me ongeveer zo voor moet stellen dat dit hogere wezen rn de mens zowel vóór als na dit lichamelijke bestaan existeert; want zie, toen ik in Egypte was kon jij nauwelijks al op de wereld zijn geweest!
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM, die zich het gemakkelijkst uit kan drukken, zegt: 'Beste vriend van een helder inzicht in hetgeen jij hebt gesproken is bij ons nog geen sprake, - maar wij geloven je vanwege je grote wijsheid; want wie eenmaal van alle mogelijke verschijnselen op deze aarde zo'n alles doordringende kennis en inzicht heeft en zelfs de geheimste gedachten van de mensen als uit een open boek kan oplezen, moet ook in alle mogelijke sferen en op alle wegen van het leven het diepst en waarachtigst thuis zijn, waarover ook niet de minste twijfel meer kan bestaan.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar dit is niet de enige zon in de eindeloze scheppingsruimte; er zijn er talloze, waarvan er vele zo onmetelijk groot zijn dat zelfs deze voor jullie begrip al immens grote zon zich nauwelijks verhoudt tot die oer reuzenzonnen als een sneeuwvlokje vergeleken tot de omvang van deze aarde.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hoe zit het met de zielen van kinderen die sterven nog lang voordat hun bewustzijn zich heeft ontwikkeld en waarbij dus helemaal geen sprake kan zijn van een geestelijke groei? Van welke volkomen zuivere geesten uit God aan gene zijde stammen deze af? -Zie, vriend, dat is de tweede, zeer belangrijke vraag!
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[21] Dan werd de slaper, om het geheel nog indrukwekkender te maken, door machtig bazuingeschal gewekt en wreef enige tijd in zijn ogen alsof hij niet goed wist waar hij zich nu bevond. Maar toch kwam hij dan al gauw geheel bij en er werd heel vriendelijk aan hem gevraagd of hij ook wist wat hij gedroomd had; want er stond duizend pond op het spel, die hij natuurlijk zou verliezen als hij datgene had gedroomd wat de magiër hem wilde laten dromen. Mocht hij echter een andere droom gehad hebben, dan zouden hem ogenblikkelijk die duizend pond door de magiër uitbetaald worden. Maar hij werd ten strengste gemaand om de zuiverste waarheid te spreken, anders zou de wonderlijke maagd geroepen worden die hem dan in het bijzijn van duizenden zou logenstraffen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280  ...