Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 268 van 1110

...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...
[15] IK zei: 'O, maken jullie je daar maar geen zorgen over, want Ik zal nog vaak in de tempel onderricht geven; maar van de thans daar aanwezige Farizeeën, oudsten en schriftgeleerden zal niemand opgeschrikt worden en zich daarnaar richten om ook zalig te worden, maar zij zullen allen alleen maar proberen Mij te grijpen en te doden! En daarvoor is het nu Mijn tijd nog niet; daarom weet Ik heel goed wat Ik doen moet.'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] KISJONAH zei: 'Hoe lang is het dan al geleden dat jullie vader je verliet?'
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Naar aanleiding van dat bericht zijn wij speciaal weer hier naar Kanaän, of naar het joodse land gekomen, om die buitengewone mens ergens te ontmoeten, en wel om twee redenen: ten eerste, om ons zelf van alles persoonlijk te overtuigen, en ten tweede, om te onderzoeken of deze man soms voortgekomen is uit dat in Bethlehem geboren kind.
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] JUDAS ISKARIOT zei: 'Dat begrijp je niet! Ik werk weliswaar graag hard als ik eenmaal bezig ben; maar ik kan niet ontkennen dat ondanks alle vlijt de herinnering aan al het gehoorde en geziene mij weer van het werk aftrekt en naar jullie voert, om daar nog meer te horen en te zien. Want zo bijzonder geesteloos als waarvoor jullie, broeders, mij houden, ben ik niet! Als ik zo was dan zou ik beslist niet bij jullie zijn! Maar ik wilde weer graag bij jullie zijn, en natuurlijk het meest bij onze Heer, en daarom moest ik gaan, als door een onzichtbare macht getrokken, en nu ben ik hier . Mocht dat jullie echter onaangenaam zijn en sta ik jullie op een of andere wijze in de weg, dan hoeven jullie het maar te zeggen en vooral de Heer, dan ga ik weer naar waar ik vandaan ben gekomen, en dan blijven we toch nog goede vrienden! ,
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Maar DE KINDEREN ontkenden dat en zeiden: 'Hun vader had wel het een en ander klaargemaakt voor een markt, -maar toen hij op de markt kwam ontstond er een grote vechtpartij tussen joodse en Griekse kooplui, en bij hun vader gingen alle potten en kannen aan stukken, en zij waren toen met z'n allen als pure bedelaars weer naar huis gegaan, waarop hun vader erg verdrietig werd en bij hen weg ging met de woorden: 'Kinderen, ik kan nu niets meer voor jullie doen! Ga naar barmhartige mensen, die zullen jullie nog wel helpen! Ik zal echter naar de wonderbare meester gaan waarover ik al zoveel verteld heb; misschien kan ik Hem overhalen om in ieder geval jullie en je arme moeder te helpen, mocht ik niet meer geholpen kunnen worden!' Toen ging hij bedroefd weg, en wij gingen ook weg zoals u ons nu ziet, om een aalmoes voor ons, voor onze moeder en voor onze jongere broertjes en zusjes te vragen, maar tot op heden zonder veel resultaat. Daarom smeken wij u om u over ons te ontfermen!'
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen begon dus DE OUDSTE en zei: 'Wij drieën zijn al eens dertig jaar geleden hier geweest en maakten een lange reis van het verre morgenland hier naartoe, want wij zijn door een bijzondere ster daartoe opgeroepen en in de taal der sterren stond geschreven:'In het verre westen is bij het ontaarde volk van God een nieuwe koning geboren. Zijn lichamelijke moeder is een maagd die nooit door een man werd aangeraakt; want het kind in haar schoot is verwekt door de grote kracht van God, en zijn naam zal groot zijn onder alle volkeren der aarde, en hij zal een rijk vestigen en daarin als almachtig koning eeuwig heersen. En allen die in zijn rijk zullen leven zal het goed gaan; want over hen zal de dood geen macht meer hebben!'
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Nu kunt u, meester, zich wel voorstellen wat een hevig verlangen er in ons allen begon te branden om in u de man te zien over wie wij zulke wonderbaarlijk grote dingen gehoord hebben, en om u vervolgens ook met de grootste bescheidenheid te vragen of u soms toch uit dat wonderkind, dat in Bethlehem werd geboren, bent voortgekomen.'
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Dat is allemaal heel mooi en prijzenswaardig van u, maar men vertelde toch dat de drie wijzen die het in Bethlehem geboren wonderkind bezocht hebben, later -al ongeveer vijftien jaar geleden - gestorven zijn. Hoe komt het dan dat u nog leeft en nog overal in de wereld actief bent?'
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Dat weet Ik wel, en Ik weet ook dat er op deze aarde nog een paar van zulke volkeren zijn, waar Ik beslist niets tegenin te brengen heb, en Ik neem dan ook aan dat u die drie wijzen uit het verre morgenland bent die het in Bethlehem in een schapestal geboren wonderkind bezocht hebben, en nu weer teruggekomen bent om de wonderkoning te bezoeken die uit dit kind is gegroeid om hem weer uw eerbied te betuigen, wat ontegenzeggelijk erg prijzenswaardig van u is.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Alleen bij de geboorte van het joodse wonderkind, toen wij nog min of meer door die bepaalde geesten bewoond werden, hebben wij in het westen wel heel vreemde posities van de sterren gezien en ook een ster van bijzondere grootte die naar het westen toe een lange staart had, en omdat wij ook goed waarnamen dat deze ster juist naar het westen toe sneller bewoog dan de andere sterren, dachten wij dat er in het avondland iets groots gebeurd moest zijn. En weldra lazen wij in de sterren alsof er geschreven stond:'Bij de Joden is een nieuwe koning geboren, die een rijk zal vestigen dat nooit in der eeuwigheid zal eindigen, en hij zal heersen over alle volkeren der aarde!'
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wel, wat daar geschreven stond was niet verzonnen, en wij kozen toen onze reis precies volgens de beweging van de ster die ons bij de juiste stad en op de juiste plaats leek te blijven staan, en daar vonden wij werkelijk een geboorte waarbij alle mogelijke wonderen waren gebeurd, zodat wij geen moment konden twijfelen of we wel op de juiste plaats waren. Toen was dus onze uitleg van de sterren helemaal juist; voor de juistheid van de volgende en latere zouden wij eerlijk gezegd niet volledig in kunnen staan. Zo is het dus gesteld met onze sterrenwijsheid.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Die geesten echter waren vroeger ook mensen op deze aarde, en zij waren van de grootste betekenis voor de hele thans levende mensheid; maar aan gene zijde houden alle aardse verschillen van 'eerst' , 'groot' of 'klein' helemaal op, en de laatste mens van de aarde zal niet minder zijn dan de eerste, vooropgesteld dat hij de wil van God heeft erkend en volgens Zijn voorschrift en orde heeft gehandeld.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Omdat Ik echter wel merkte dat zij vast van plan waren Mij met geweld koning te maken, zei IK zachtjes tegen Johannes: 'Je hoort, wat het volk van plan is; daarom zal Ik nu snel en ongemerkt hoger op deze berg verdwijnen. (Joh. 6, 15) Jullie blijven echter tot het avond wordt hier. Mocht het volk zich verspreiden dan zal Ik weer bij jullie komen; verspreidt het zich echter niet, dan ga je naar beneden naar de zee. Daar zal een goed schip op jullie liggen wachten; vaar daarmee naar Kapérnaum, waar Ik jullie dan wel in zal halen!'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarmee, Mijn beste Johannes, komt dit teken overeen, en de gedachte van deze mensen om Mij werelds koning te maken, is afkomstig van hun duistere verdorven wereldse aard, omdat zij een machtig en gevreesd werelds volk wensen te zijn en al hun vermeende vijanden zouden willen neerslaan, wat rechtstreeks in zou gaan tegen de strekking van Mijn leer. En daarom zal Ik nu ook snel verdwijnen. Doen jullie echter wat Ik jullie gezegd heb!'
Hoofdstuk 42: De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE OUDSTE zei: 'Ook dit zullen wij en onze leerlingen goed in acht nemen; want wij zien dat u in alles gelijk heeft en door en door waarachtig bent. Maar nu zouden wij ook nog van u willen horen, hoe het zat met de geesten die ons tijdens uw wonderbare geboorte leidden, want wij namen binnenin ons heel goed waar dat zij niet ons en wij niet hen waren. Als zij in ons de overhand hadden, konden wij niet doen wat wij wilden maar alleen wat zij wilden, en het leek ons alsof zij ons betere ik waren. Want dan waren wij ook erg wijs en leerden pas zó de inwendige natuurkrachten en het gebruik daarvan kennen; maar als het leek alsof zij uit ons wegtrokken, waren we weer erg dom en konden we totaal niet begrijpen hoe we de grote geheimen van de natuurkrachten hadden leren kennen. Al onze betere kennis is ons door die geesten meegedeeld, die wij in heldere dromen ook te zien kregen. Wel, wat kan daar volgens uw wijsheid achter schuilen?'
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...