Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 268 van 1088

...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...
[6] De vormen zijn vaten ter opname van het leven uit God en zijn er reeds te beginnen met het gesteente -door alle rijken der mineralen naar het plantenrijk, door het gehele plantenrijk weer naar het dierenrijk en door dat rijk naar de mens.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen zeiden DE JOODSE GRIEKEN: 'Ja, Heer en Meester, ook dit is nu volkomen duidelijk voor ons, en het ergert ons ook helemaal niet meer dat ook wij reeds verscheidene malen ernstig ziek waren en dat wij hoogstwaarschijnlijk tenslotte nog door een ernstige ziekte van deze wereld naar de andere geholpen worden; want wij hebben gedurende ons leven ook heel vaak en heel erg gezondigd! Maar nu zouden wij nog van U willen weten welke zonden de oorzaak zijn van de meeste en ernstigste ziekten; want daarin zal toch ook wel verschil zijn.'
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Weliswaar zijn ze ook een soort gericht, dat de ziel naar het goede dwingt; maar daardoor wordt de ziel toch haar vrije wil niet helemaal afgenomen, en zij kan zich tijdens en na een ziekte nog heel behoorlijk verbeteren, hoewel zij haar verdere vervolmaking pas aan gene zijde zal moeten verkrijgen.
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op de morgen van de dag na de sabbat stonden wij vroeg op, en Ik ging met enige leerlingen naar buiten, zoals Ik dat gewoonlijk bijna overal pleegde te doen. Het was een heldere, mooie voorjaarsmorgen, en het was vreemd dat de zee terwijl er vrijwel volledig windstilte heerste zulke hoge golven had.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De waard, die ook al gauw naar ons toe kwam, vroeg Mij stomverbaasd naar de reden van die machtige beweging van het water, terwijl er toch nergens iets van wind te bespeuren viel.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zei Ik niet tegen de zieke in Jeruzalem, die meer dan acht en dertig jaar bij het bad van Bethesda wachtte om genezen te worden, toen Ik hem genezen had: ' Ga heen en zondig niet weer, opdat u niet nog wat ergers overkome!'?! Zijn erge jicht was derhalve ook een gevolg van zijn vele zonden van vroeger. En zo is het vrijwel bij de meeste door Mij genezen mensen eveneens het geval geweest. Als zij door hun vele zonden niet ziek geworden zouden zijn, dan zouden hun zielen ook verloren geweest zijn. Maar een heel zware en bittere ziekte heeft hen nuchter gemaakt en getoond hoe de wereld haar aanhangers beloont. Zij verloren door de ziekte hun liefde voor de wereld en verlangden er vurig naar om er gauw van verlost te worden. Daardoor werd hun ziel vrijer, en op het juiste moment kwam voor hen dan ook de genezing van hun lichaam.
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Je vergist je, -hij brengt ons alleen maar het bericht dat de leerlingen naar Mij gevraagd hebben en wilden weten waar Ik naartoe ben gegaan. Want zij hebben een klein meningsverschil waarbij Ik meteen als scheidsrechter moet optreden. Maar we laten hen nu nog maar wat discussiƫren; hierna is er nog tijd genoeg hen allen op de juiste weg te leiden.'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] De oude leerlingen houden echter steevast vol dat deze beweging niet indirect, maar heel direct door de macht van Mijn wil is opgeroepen. Nu hebben de nieuwe leerlingen echter op hun manier gelijk en de oude leerlingen ook, en daarom hebben zij de beslissing van Mij als scheidsrechter nodig. En daarom gaan we dan ook naar hen toe en hen in recht en waarheid verenigen!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarop gingen wij meteen naar huis, waar wij toch nog maar hoogstens duizend passen vandaan stonden.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Je weet, dat Ik vorig jaar tijdens het loofhuttenfeest in Jeruzalem was en daar in de tempel het volk verteld heb over Mijn zending, nadat Ik eerder de man die acht en dertig jaar ziek geweest was bij het bad Bethesda genezen had, en later nog een aantal in de omgeving van Jeruzalem en Bethlehem. Veel mensen werden daardoor gelovig, hetgeen de tempeldienaren goed gemerkt hebben, zoals ook, dat velen Mij gevolgd zijn. Daarom hebben zij in hun woede nu weer besloten Mij te achtervolgen, te grijpen en ook meteen te doden. Zij staan Mij dus naar het leven. Maar Mijn tijd is nog niet gekomen, en daarom werp Ik nu een hindernis voor hen op om Mij te achtervolgen, te grijpen en te doden. En dat is de reden waarom de zee nu zo hoog gaat. -Is het je nu duidelijk?'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O, een stormwind zou hunjuist goed van pas komen, want ze hebben een schip dat tegen de storm bestand is en dat hen heel snel aan de veilige oever zou brengen. Maar deze windstille springvloed brengt hen helemaal tot vertwijfeling; want zij komen daarin zelfs als zij zo hard mogelijk roeien niet verder, omdat iedere golf het schip weer naar zijn eerdere plaats terugwerpt en het hun daarbij net zo vergaat als een wandelaar die over losse stenen een berg wil beklimmen. Bij iedere stap glijden de stenen weg en de wandelaar glijdt weer naar de plaats terug waar hij eerst stond. Daarom is deze soort golfbeweging voor Mijn achtervolgers al zonder meer de beste en meest bruikbare. - Maar laten we er over ophouden en gaan zien hoe het met ons ochtendmaal staat!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'O, over een kleinigheid! De twintig nieuwe leerlingen vroegen sommige van Mijn oude leerlingen die thuis gebleven zijn, naar de reden van deze hoge zee, en de oude leerlingen zeiden dat deze windstille hoge zee vast alleen door Mij om onbekende redenen, op wonderbaarlijke wijze veroorzaakt moest zijn. De nieuwe leerlingen willen dat echter niet helemaal accepteren en zeggen: 'Wij weten wel dat alles wat er gebeurt en ontstaat alleen van God de Heer afhangt; maar desondanks heeft Hij in de natuur door Zijn orde, gerechtigheid en wijsheid voor geheime krachten gezorgd die volgens Zijn wil werken. Weliswaar brengt Hij door Zijn wil de krachten eerst op gang; maar daarna werken de krachten direct en God door hen alleen indirect. Dat alles wat gewicht heeft naar beneden valt, heeft God oorspronkelijk zo ingesteld; maar nu drijft de op die wijze ingestelde kracht het eigen lichaamsgewicht vanzelf naar beneden. Zo heeft God oorspronkelijk het water zwaar en vloeibaar gemaakt. En juist deze door Hem gegeven eigenschap is nu ook de geheime kracht van het water die het van de hoogte onweerstaanbaar naar de diepte laat stromen, zonder dat God daarbij steeds hoeft in te grijpen om het water en de beken, rivieren en stromen verder te stuwen. En zo zal het nu ook bij deze windstille zeebeweging zijn; alleen is deze juist door de algehele windstilte opvallender dan wanneer die door een sterke, machtige orkaan zou zijn opgezweept. ' Daarom vroegen zij juist de reeds veel ervarener leerlingen door welke geheime kracht God nu deze beweging opgeroepen kon hebben.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Om dat echter nog beter te kunnen waarnemen, moeten jullie naar buiten kijken naar de zee, die nu overal even hoog gaat! Ik zal een klein gedeelte hier bij de oever bevelen om volkomen tot rust te komen, en dan zullen jullie toch wel inzien dat Gods wil ook direct kan werken.'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Daarop zagen de nieuwe leerlingen van hun aanbidding af en wij gingen naar het goed toebereide ochtendmaal, dat allen heel goed smaakte.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Tijdens de maaltijd werd er weinig gesproken, maar na de maaltijd des te meer; want er kwamen al gauw veel gasten uit de stad, voor een deel om naar de woeste zee te kijken, maar voor een deel ook om daar een goed visontbijt te gebruiken; want onze waard had namelijk in dit opzicht een goede naam in de hele stad. Het was haast niet te vermijden dat deze gasten met ons in aanraking kwamen, waarbij er velen naar Mij vroegen; want zij zagen ettelijke van Mijn leerlingen die zij goed kenden, en maakten daaruit op dat ook Ik niet zo ver weg zou zijn.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van KapƩrnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...