Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 268 van 1037

...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...
[6] Toen gingen wij naar buiten op de grote binnenplaats, en meteen kwamen ons zeven grote honden tegemoet, blaften luid en liepen toen kwispelstaartend om ons heen. Ze waren allemaal zo groot als een tweejarig rund en hadden een krachtig gebit en een bruine, ruige vacht.
Hoofdstuk 160: De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Als je broeder je goed en edel ziet handelen, zal hij weldra naar je toe komen en je vragen: 'Waarom doe je dat eigenlijk?' En je zult hem dan naar waarheid vertellen waarom, en zeggen: ' Ga en doe dat ook, dan zul je leven!' En kijk, hij zal gaan en weldra beginnen te doen wat hij jou heeft zien doen! Als je hem echter zijn fouten gaat voorhouden en hem pas daarna vertelt hoe hij zich in het vervolg moet gedragen, zal hij kwaad worden en je vragen: 'Wie geeft jou het recht over mij te oordelen? Kijk naar jezelf, ik kan wel voor mijzelf zorgen!
Hoofdstuk 161: Het geven van een voorbeeld als beste les en vermaning. Waar ernst en dreiging op hun plaats zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar IK zei tegen hem: 'Laat maar! De tijd is eeuwig en de ruimte oneindig; hoeveel er ook gebeurt, er is voor iedere daad plaats. Vannacht tijdens de maansverduistering zag je talloze sterren, en dat was nauwelijks het tienduizendste deel van de sterren die binnen het bereik van onze ogen liggen. Ik zeg je echter dat al deze mogelijk zichtbare sterren slechts een te verwaarlozen deel vormen van het totaal der sterren die nog nooit gezien werden, zelfs niet door het scherpst ziende oog van een Birmaan uit boven-Indië, terwijl veel van die scherpzieners uit boven-Indië zulke scherpe ogen hebben, dat zij de bergen en kraters op de maan goed kunnen waarnemen. En kijk, al deze oneindig vele werelden zijn scholen voor allerlei geesten, en daaruit kun je pas goed opmaken waarom in de Schrift staat, dat Gods raadsbesluiten onnaspeurbaar en Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn! Maak je daarom niet druk over alles wat schijnbaar volkomen onbegrijpelijk gebeurt; want God weet alles en kent de geesten en de wegen waarop Hij hen naar hun doel laat gaan!'
Hoofdstuk 160: De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Onder zulke omstandigheden kon geen mens beweren dat hij van niemand gehoord zou hebben hoe hij volgens Gods wil moest leven. Maar de mensen cultiveerden hun aardse woonwereld maar al te gauw, bouwden steden, en maakten het ene prachtige bouwwerk na het andere, werden zo op hun wereld verliefd, en vergaten door al die wereldse zaken God, en werden zelfs godloochenaars. Zodra er dan ook een ziener, die door God opgewekt was, naar zulke mensen toekwam, werd hij alleen maar uitgelachen en niemand lette op de betekenis van wat hij zei.
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als God dan zo'n mensenziel voor het eeuwige leven wil behouden, moet Hij haar door allerlei lichamelijk lijden daarbij helpen, en wel door zo'n te sterk aan de wereld gehechte ziel door veellijden en pijn meer en meer van de wereld los te maken, om te voorkomen dat deze helemaal naar de materie van de wereld, en dus naar haar dood en gericht, zou worden toegetrokken en opgeslokt. En kijk, dat is nu de reden waarom op aarde de mensen zo vaak en zo veellijden moeten!
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] We gingen nu naar binnen en nuttigden het goed toebereide middagmaal en tijdens het eten werd er maar weinig gesproken.
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ik ging met Lazarus en zijn beide zusters naar buiten. Toen wij op de grote binnenplaats kwamen, merkten de grote honden dat onbekenden de plaats Bethanië naderden, en zij renden luid blaffend naar de poort van de grote binnenplaats, en Lazarus vroeg Mij, wat dat te betekenen had.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als de mens zonder enige kwade invloed van iemand anders, puur uit eigen vrije wil het kwade doet, dan vind ik hem een afschuwwekkend zondaar, die als zodanig uit alle goede gemeenten verwijderd moet worden -want zo'n onmens verdient naar mijn oordeel zeker voor eeuwig niets beters, als hij zijn leven niet serieus in alle opzichten verbetert -, maar wie kan iemand die door een duivel verleid is, veroordelen?! Zo'n veroordeling zou voor mij hetzelfde zijn als het straffen van iemand die een gevaarlijke ziekte gekregen heeft. -Heer, leg Mij ook dat eens goed uit!'
Hoofdstuk 165: Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Op een wereld waar het er om gaat dat de mensen tot volmaakte kinderen Gods opgevoed worden, moeten zij behalve een vrije wil en een helder verstand, ook door God gegeven wetten hebben waarin Gods wil duidelijk naar voren komt, en hun wil moet die wetten aanvaarden en toepassen. Maar hoe zouden zij dat kunnen als er zich in hen ook geen even krachtige prikkel zou bevinden om die wetten niet te houden?
Hoofdstuk 165: Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar. ook wij zullen veel moeten lijden ter wille van de door eigen schuld misvormde mensen. Maar ons lijden zal niet over ons komen omdat wij geen kennis van de zuiver goddelijke levensorde zouden hebben of omdat onze daden daarmee in strijd zouden zijn, maar wij zullen door ons lijden de blinde mensen ziende maken, omdat zij aan ons zullen kunnen zien hoe weinig waarde wij aan het leven van deze wereld hechten en hoe groot de waarde van het leven van de ziel moet zijn om daarvoor alle aardse voordelen af te wijzen. En kijk, daaruit zal dan pas de eigenlijke verlossing van de mensen van de dood naar het leven bestaan! -Maar genoeg over dit alles! Omdat nu het middagmaal helemaal gereed is, gaan we weer naar binnen en aan tafel!'
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Dit betekent: Wat zou een mens er aan hebben als hij met dit aardse leven de hele wereld zou winnen, maar schade zou lijden aan zijn ziel? Wat kan zo'n mens dan geven om zijn ziel te verlossen? Daarom moet een mens dit lichamelijke leven alleen maar gebruiken om daardoor het eeuwige leven van de ziel te winnen. Als een mens zijn lichamelijke leven met in de eerste plaats daarvoor gebruikt, is het zijn eigen schuld dat hij h.et leven van zijn ziel verspeelt, of het minstens zodanig verzwakt dat de ziel later aan gene zijde vaak een zeer lange tijd nodig heeft om zo ver tot zichzelf in te keren, dat zij in een wat lichter en beter geestesleven over kan gaan. Want zolang een ziel nog met enige liefde aan haar lichamelijke leven en de voordelen daarvan hangt, kan zij in haar geest niet volledig wedergeboren worden; een ziel die echter niet volledig in haar geest wedergeboren is, kan ook al die tijd niet in het ware rijk van God binnen gaan, omdat daarin geen atoom van iets materieels kan bestaan. Nu weten jullie genoeg, laten we dus naar binnen gaan!'
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Enkele Joden en een paar oude Farizeeën, die vandaag niets te doen hadden, wilden je bezoeken en je tevens voor Mij waarschuwen; maar ze doen dat alleen maar om van jou te weten te komen of ik Mij soms bij jou bevind, of waar Ik bij jou vandaan eventueel naar toe ben gegaan. En kijk, de honden merken precies dat het geen vrienden van jou en Mij zijn, en rennen daarom naar de poorten om te zorgen dat die Joden en Farizeeën snel terug gaan! Want zodra degenen die komen ook maar van verre deze dieren in het vizier krijgen, zullen zij ogenblikkelijk omkeren en zo snel hun voeten hen kunnen dragen er vandoor gaan. Daarna zullen de honden ook weer heel rustig terugkomen.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Maar kijk dan eens naar Mij! Heb Ik niet deze aarde en Zon, maan en alle sterren geschapen? Verzorg Ik niet voortdurend de aarde, opdat zij allerlei soorten voedsel voor alle schepselen voortbrengt? Zorg Ik niet voor het leven van ieder mens? Ik heb deze aarde voorbestemd voor het kweken van Mijn kinderen, Ik ben nu Zelf volgens alle bekende voorspellingen op deze aarde gekomen om Mij door woord en daad als Heer van hemel en aarde in de gedaante van een mens te tonen, om hen daardoor Zelf zodanig onderricht te geven dat zij waarachtig Mijn evenbeeld worden. En wat doen deze tempelhelden? Zij haten Mij, vervolgen Mij en ieder die in Mij gelooft, omdat Ik hun toon dat hun daden slecht zijn. Zij proberen Mij voortdurend te doden en weldra zal de tijd komen dat Ik Zelf zal toelaten dat zij ook die gruweldaad aan Mij begaan. En kijk, Ik voel geen ergernis over hen in Mij! Aan gene zijde zal Ik echter ook eeuwig Heer blijven, en hun zal daar zeker vergolden worden wat zij hier doen!
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Omdat Ik als de Oereerste en als de enige, grootste weldoener van de mensen Mij daarover echter niet erger, moet jij je ook niet aan hen ergeren, want vergeleken bij Mij heb je voor hen iets heel gerings gedaan! Kijk eens naar die steen, hier op de weg voor ons! Wie zorgt er voor dat hij blijft wat hij is, -buiten Mij? Als Ik op dit ogenblik Mijn wil, die hem in stand houdt, terugtrek, bestaat hij niet meer als materie, maar gaat hij over in zijn geestelijk specifieke toestand, dus terug in de sfeer van Mijn oerideeën, en datzelfde zou Ik ook ogenblikkelijk met de hele aarde kunnen doen als de daden van haar bewoners Mij zouden kunnen ergeren. Omdat deze Mij echter niet ergeren en nooit kunnen ergeren, blijft alles bestaan en laat Ik Mijn zon om het even schijnen over goeden en kwaden, rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Pas aan gene zijde zullen de grote verschillen aan de dag treden, en ieder zal zijn rechter in zich dragen.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, zoals in God Zelf geen enkele beperking kan optreden, in wat voor vorm dan ook, -noch naar boven noch naar beneden -, evenzo kan en mag er ook in de mens, waaruit een echt kind van God moet ontstaan, nooit enige beperking optreden -noch naar boven noch naar beneden -; want met zo'n beperking zou de mens geen mens meer zijn, maar slechts een meer intelligent dier, wiens wil alleen maar in zoverre enige schijn van vrijheid heeft, dat het dier daardoor juist tot die bezigheid wordt gedreven waarvoor het de instinctmatige mogelijkheid bezit, -maar ook eeuwig geen haar meer dan dat!
Hoofdstuk 165: Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281  ...