Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 269 van 1112

...  257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282  ...
[7] Hierop haastten de boodschappers zich naar huis en bereidden ook hun karige maal.
Hoofdstuk 191: Het vuurwonder van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Er stond zodoende in één enkelogenblik een grote, gedekte, lange tafel met goede banken eromheen, en op de tafel stond een grote naftalamp met helder, zonnewit licht, zodat de hele omgeving naar alle kanten hierdoor bijna daghelder verlicht was. Aziona en Hiram lieten van schrik en verwondering bijna de etensmand vallen, vermanden zich echter snel en zetten hem, iets voorzichtig nog, op de wonderbaarlijke tafel.
Hoofdstuk 192: Het wonderbaarlijke nachtmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] HIRAM keek nu eens Mij, dan weer Johannes aan met verwonderde, maar ook zeer onderzoekende ogen, alsof hij zich afvroeg: 'Nu zou ik toch wel graag willen weten, wie van beiden de belangrijkste en de eigenlijke meester van het gezelschap is!', en hij zei tenslotte hardop: 'Waarlijk, als dat ook tot het rijk der magie behoort, dan zou alleen daarvoor al in Alexandria tienduizend pond puur goud betaald worden!"
Hoofdstuk 192: Het wonderbaarlijke nachtmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] Ja, soms gebeurt zelfs met bewoners van deze aarde hetzelfde, als ze zich door de vreemden ertoe laten verleiden om ook zoveel mogelijk kwaad aan te richten. Zulke zielen, waarvan er helaas niet weinige zijn, zijn dan wat men 'duivels' noemt; maar hun geesten van gene zijde zijn dan net zo lang hun pijnigende leiders tot ze zich geheel verbeteren. En zie, juist daarom is er op deze aarde die grote verscheidenheid, en daarom zijn er zulke merkwaardige toestanden onder de mensen op deze aarde. Ik denk nu dat jullie, die duidelijk scherper kunnen denken dan andere gewone doorsnee mensen van deze aarde, volledige duidelijkheid hebben verkregen over jullie vragen! Of is er nu nog iets wat jullie willen weten?"
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Men lacht ons vanwege onze mythische godenleer nu al bijna overal uit en maakt deze voor je reinste oude onzin uit; maar wat moet men dan wel niet over de joden vanwege hun Messias zeggen? Goede hemel! Zo'n grenzeloze domheid en verwarring van de menselijke geest ben ik werkelijk nog nergens in de hele wereld die ik bereisd heb ooit tegengekomen! Vertel me wat daar voor flauwe onzin achter moet steken! Dat is toch werkelijk ontzettende grootdoenerij vooral van de vooraanstaande joden ten overstaan van ons, Grieken en Romeinen, en ze verheugen zich er al op dat hun Zeus ons hun land uit zal drijven met een vreselijk vlammend zwaard, waaruit met iedere goed gerichte slag minstens honderdduizend vernietigende bliksems over alle heidenen in het rond zullen spatten! Wel, dat is toch wel een beetje al te kras! -Wat zeg jijzelf, als jood, van deze oude dwaze jodengrap?"
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] JOHANNES zegt: 'Er zit wel een kern van waarheid in, wat jij als echte Griek misschien niet zou denken; en misschien bevindt deze zich dichter bij jou dan jij wel eens zou kunnen vermoeden! Maar op de manier, waarop jij deze uit de mond van de joden hebt vernomen, is het natuurlijk duidelijk iets geweldig belachelijks, waar geen enkel vonkje van maar schijnbare waarheid in schuilt! Maar wat de joden op hun hoogst domme manier verwachten en later nog tot aan het einde der wereld tevergeefs zullen verwachten, is reeds lang, verborgen voor hun blinde ogen en dove oren, aanwezig, -maar niet om de voor de joden hoogst lastige heidenen te verdrijven, maar juist omgekeerd: De joden zullen uit het land verdreven worden en aan de heidenen zal Gods Woord voor altijd gegeven worden! Maar over dit onderwerp zullen we later een zeer belangrijk gesprek beginnen; nu gaan we voor een avondmaaltijd en een plaats voor de nacht zorgen! Want we blijven morgen ook nog hier, en dan misschien nog een paar dagen, en dan kunnen we nog heel wat bespreken."
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kijk eens naar deze arme vissers! Ze zijn de nuchterste, maar verder toch de vriendelijkste mensen, ze verwachten geen levensloon na de lichamelijke dood en toch is voor hen de hele wereld met al haar vergankelijke schatten een gruwel, en ze hebben zich daarom van de hele wereld op dit meest verlaten en eenzame hoekje van de aarde teruggetrokken. Nu hebben ze voor de eerste keer iets over iets hogere geestelijke zaken vernomen en reeds zijn ze vol tevredenheid, -en het zijn zeker voor de helft heidenen; jij echter bent een echte jood en behoort evenals Ik tot de stam van Juda en toch maakt opjou het geestelijke weinig of helemaal geen indruk! Zeg Me nu eens heel eerlijk, waarom je nu eigenlijk precies met Mij van plaats tot plaats rondtrekt!"
Hoofdstuk 190: Johannes is bang voor Hirams scherpe verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] HIRAM zei: 'Ja, als dat zo is blijf ik natuurlijk nu zonder meer hier! Alleen, het enige wat in deze buurt een beetje onaangenaam is, vooral 's nachts, zijn de enorme zwermen van allerlei nare muggen en andere vliegende insecten; en dan zijn er ook nog veel slangen die 's nachts uit hun schuilplaatsen naar buiten komen en ons vaak erg lastig vallen. Er is hier weliswaar ook een groot aantal ooievaars en kraanvogels, die in grote scharen aan komen vliegen en hier hun zeer royale maaltijd houden; maar desalniettemin vermeerdert het ongedierte zich zienderogen zo erg, dat er iedere avond nog genoeg overblijft om ruim tien maal zoveel ooievaars en kraanvogels te voeden. Om die reden is het hier in ieder geval niet zo aangenaam om buiten te overnachten. Ik zou liever zien dat jullie de nacht op het schip doorbrengen, waar men zich in de vertrekken niet voor de insecten, noch voor de muggen en nog minder voor de slangen in acht hoeft te nemen!"
Hoofdstuk 191: Het vuurwonder van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hier kon ook JUDAS Iskariot zijn mond niet meer houden en zei tamelijk luid voor zich uit: 'O, als ik dat zou kunnen, - geen uur zou ik meer in dit domme beloofde land blijven, waar men altijd en overal alleen maar achtervolgd wordt! "
Hoofdstuk 192: Het wonderbaarlijke nachtmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Hierop begaf de vrouw zich met enkele kinderen weer naar de hut en begon zelfs bij haar werk met de kinderen de grote Zeus te prijzen voor die meer dan grote genade, maar maakte niettemin tegen de kinderen de opmerking, dat het land waar de goden verschijnen niets goeds te wachten staat, maar enkel slechte zaken zoals oorlog, hongersnood, pest en grote overstromingen.
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hiermee stelde Hiram zich tevreden; maar AZIONA zei: 'Zie, beste vrienden, ik had jullie nog gevraagd of jullie soms door een vijand achtervolgd werden! Maar jullie zeiden: ' Absoluut niet! ' Hadden jullie er ons maar iets van gezegd, dan hadden wij hun het binnenvaren in deze bocht wel dermate moeilijk gemaakt dat ze daar dertig jaar lang genoeg aan hadden om over na te denken!"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] AZIONA zei: 'Als ze maar geen werpprojectielen bij zich hebben!"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] IK zei: 'O, nee hoor, ze hebben alleen maar enkele spiesen, lansen, zwaarden en kettingen bij zich; maar nu kalmte, beste vrienden!'
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] IK zei: 'Geloof Me: Zo gauw Ik hen nu voor maar tien tellen van hun welverdiende kwellingen bevrijd, zullen ze zich onmiddellijk als woedende tijgers op ons storten en ons willen verscheuren! O, Ik weet het beste hoe men met engelen, mensen en echte duivels om moet gaan! Waarlijk, voor deze tussen Mijn mensenkinderen gesmokkelde aartsduivels bestaat er in Mijn hart geen erbarmen meer'
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Aziona deed dat. Toen de beiden, die zich door geld hadden laten verleiden, in bewaring waren gebracht en Aziona weer bij ons aan tafel kwam, besprongen meteen een hele massa tijgers en grote beren de nu verschrikkelijk huilende booswichten, pakten hen met hun tanden beet en sprongen er haastig met hen vandoor naar het gebergte alsof ze slechts mussen in hun bek hadden. Spoedig verstomde al het gekerm; want de beesten die Ik voor dit doel helemaal van de Ganges hierheen gedreven had, waren spoedig klaar met deze maaltijd en begaven zich toen snel weer naar hun land van herkomst.
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282  ...