Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 270 van 1490

...  258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283  ...
[4] Wie echter deze leer van Mij, die Ik nu aan jullie heb gegeven, niet vrij, maar met wat voor geweld dan ook krijgt opgedrongen, zal net zo lang geen deel kunnen hebben aan het recht op het ware kindschap van God, tot hij zich vrij, geheel uit eigen wil, hetzij hier of ook in het hiernamaals met al zijn krachten aan Mij en Mijn zuivere woord gaat wijden en dit woord vrijwillig tot richtsnoer van zijn leven maakt.
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] De aarde lijkt daarom met deze inrichting van haar op een mens. Het binnenste vuur is de liefdegeest van de actieve ziel, en de lucht komt overeen met de ziel, die zeker ook een vuurgeest kan zijn als zij met de liefde van de geest, dat wil zeggen door zijn activiteit, helemaal doordrongen wordt, waardoor zij dan helemaal één is met de geest! En dat wordt de ziel door de wedergeboorte van de geest.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] En kijk, precies dezelfde omstandigheden vinden jullie in de zon. Binnen in haar bevindt zich een geweldig vuur, waarvan de lichtkracht de lichtsterkte van de uitwendige lichtatmosfeer onnoemelijk veel malen overtreft. Uit dit licht ontwikkelt zich voortdurend de zuiverste zonnelucht, en deze lucht wordt zelf aan de oppervlakte van de zon vuur en licht, echter in mindere mate dan het vuur en het overweldigende licht ervan in het machtige centrum van de zon. Maar de buitenste zonlichtatmosfeer is derhalve in wezen toch geheel gelijk aan het vuur in het centrum van de grote zon! Zodra zij even sterk geactiveerd wordt, zal zij ook geheel gelijk zijn aan het inwendige vuur.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Je zult echter vooral in de noordelijkste delen van je rijk, dat eens wel het grootste op aarde zal worden, buitengewoon onwetende heidenen aantreffen, bij wie het erg moeilijk zal zijn het licht der waarheid ingang te doen vinden; doe deze heidenen echter met de macht die jou verleend is niet teveel geweld aan! Waar dat nodig is kun je hen wel heel serieus aanpakken, maar absoluut niet met het zwaard of met te opvallende tekenen; want het zwaard zou slechts uiterlijk het oude, diep ingewortelde bijgeloofbij hen wegnemen, maar innerlijk zouden zij er des te verbitterder aan vasthouden. Met al te verblindende tekenen zou je alleen maar bereiken dat het ene fanatisme in de plaats komt voor het andere! Want de volkeren die je tekenen zouden zien, zouden weldra de grootste vijanden van hun nog ongelovige naburen worden en deze te vuur en te zwaard vervolgen, en die van het oude geloof zouden hetzelfde doen bij die van het nieuwe geloof. Wat zou daarmee dan gewonnen zijn?
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Omdat Mijn leer echter een ware, hemelse vredesboodschap is, moet zij geen tweedracht, onvrede en oorlog onder de mensen en volkeren der aarde veroorzaken! Dat moet zoveel mogelijk vermeden worden. Om dat van Mijn kant te voorkomen, zou Ik jullie alleen maar stevig onder de macht van Mijn almachtige wil behoeven te stellen, waarna jullie natuurlijk niet meer in staat zouden zijn anders te denken en te handelen dan Mijn wil zou voorschrijven; maar hoe zou het er dan met jullie eigen vrije wil uitzien?! En als Ik dat gewild zou hebben, had Ik Zelf toch nooit lichamelijk op deze wereld hoeven te komen; want Mijn eeuwige almacht had jullie ook zonder dit lichaam kunnen aanpakken en dwingen om dingen te zeggen en te doen, zoals zij vroeger de profeten daartoe wist aan te sporen. Zou dat echter in jullie belang zijn? Jullie zouden daardoor wel, net als deze zwarten, mensen met volmaakte natuurzielen geworden zijn, maar waarschijnlijk nooit volmaakte kinderen van God.
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik zie echter dat binnen enkele jaren nadat Ik weer teruggegaan zal zijn, het ook met deze leer van Mij in het algemeen heel treurig gesteld zal zijn. Maar Ik zie tevens, hoe zij in kleine gemeentes zonneklaar bewaard zal blijven tot aan het einde der tijden van deze aarde! En dat is een grote verkwikking voor Mijn waarachtige Vaderhart. Maar jullie die zuiver zijn, moeten je weinig of helemaal niet bezighouden met algemene omstandigheden, want van de vele zwijnen zullen jullie nooit filosofen maken. Voor deze schepsels is dan ook al gauw het voedsel goed genoeg. Wel roep Ik: 'Komt allen tot Mij die vermoeid en beladen zijn, want Ik wil jullie allen verkwikken!'; maar deze levensroep van Mij zal door zeer velen niet gehoord en niet opgevolgd worden! ,
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar een heel andere zaak is het, wanneer voortaan mensen die vanaf het begin het 'volk van God' genoemd werden, en als zodanig werden onderwezen en beschermd, -ah, als zij zich aanhoudend tegen deze leer van Mij zullen verzetten en met hun zeer kwade en zelfzuchtige ijver zullen vervolgen, ja, dan zal er voor hen geen ander middel meer zijn dan het allerscherpste en onverbiddelijkste zwaard! Wee hen wanneer het zover komt; dan zal geen steen op de andere blijven en de kinderen in het moederlijf zullen niet gespaard worden! En wie zal willen vluchten, zal door de pijlen van de boog achterhaald en gedood worden omdat hij uit zelfzucht, tegen zijn innerlijke overtuiging in, een moordenaar van Mijn woord en van Mij had willen worden; want degenen tegen wie Ik met de Mijnen te velde zal trekken, zullen een harde strijd te doorstaan hebben, waaruit zij nooit als overwinnaar te voorschijn zullen komen!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Nog niet helemaal; het mist nog drie meesterstukken van onmenselijke slechtheid! Als het ook die, ondanks alle lessen en waarschuwingen, uitgevoerd heeft, dan pas, vriend, zal over deze stad en al haar bewoners jouw onmenselijk grote kruis met het scherpste zwaard geslagen worden! Met het volk zullen we echter nog iets meer dan vierentwintig jaar geduld hebben en we zullen het vóór de ondergang nog zeven jaar lang door allerlei boden, verschijningen van de doden en veel grote tekenen aan de hemel laten waarschuwen! En, vriend, mocht dat alles ook tevergeefs zijn, dan zal pas dan jouw onmenselijk teken in hoge mate en met het scherpste zwaard over hen geslagen worden! Ik wilde dat het te verhinderen was!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Nu zou men deze stelling omgekeerd natuurlijk ook op U kunnen toepassen, en dan zou heel Uw volmaakte, solide eeuwigheid zonder begin, ook in een schitterend niets vallen! Alleen, dan zeggen mij mijn heldere verstand en mijn verlichte brein weer heel wat anders! Ik kan mij, ook al verplaats ik mij in mijn gedachten ook eeuwigheden der eeuwigheden terug, geen einde voorstellen. De oneindige ruimte blijft en daarmee de evenzo oneindige tijdsduur.
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Wat echter voor de ruimte geldt, geldt ook voor de daarin aanwezige kracht; ook deze moet noodzakelijkerwijs van zichzelf waarnemen dat zij bestaat, omdat zij er anders onmogelijk zou kunnen zijn. Kortom deze dingen hangen zo nauw met elkaar samen en zijn dermate inherent aan zichzelf, dat het een er zonder het ander helemaal niet kan zijn! Maar omdat al deze zaken immers oorspronkelijk en volmaakt kenmerken van Uw eigen geestelijke oerbestaan Zelf zijn, zijn zij dus volgens Uw geest nooit of te nimmer weg te denken!
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Omdat heel deze zichtbare en ook onzichtbare schepping toch ooit ondenkbaar lange tijden geleden is begonnen, wat hebt U, o Heer, dan vóór dit begin gedurende die eeuwigheden gedaan? Ik merk weliswaar aan Uw vriendelijk glimlachende gezicht dat ik mijn vraag wat dom gesteld heb; maar ik ben er toch van overtuigd dat deze niet helemaal zonder inhoud is! En ik vraag U daarom, o Heer, ons ook hierover wat meer te vertellen! Mijn zoekende ziel wil nu eenmaal alles volledig weten."
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ja, als ik deze periode nummer één geef, zal zij met één vermeerderd kunnen worden, en dat zal in de toekomstige aeonen of eeuwigheden van tijden beslist steeds met één en één en één verder vermeerderd kunnen worden; maar als het getal op zich al eindeloos is, is een vermeerdering daarvan niet meer denkbaar' De nieuwe scheppingen tellen op zichzelf nog wel mee, -maar bij het aantal der voorscheppingen totaal niet!
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Waar zou dat anders vandaan kunnen komen dan alleen maar van en uit Mij?! Of denk je dat er soms achter de sterren een Vader in de eindeloze ruimte woont, die de vlam boven Mijn hoofd naar beneden liet dalen en dan soms ook vanuit de oneindige hoogte die bepaalde woorden naar beneden in de richting van deze aarde heeft gesproken? O prachtige, zeer blinde blindheid van de mensen! Als de eeuwige Vader in Mij, Zijn evenzo eeuwige Zoon, op die wijze woont die Ik jullie nu duidelijk genoeg heb uitgelegd, waar kan dan die vlam en die stem vandaan zijn gekomen? Hier, kijk eens, dan zul je weer dezelfde vlam boven Mijn hoofd zien! En luister, dan zul je dezelfde woorden nogmaals vernemen!"
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ik zou Mij echter ook op dezelfde wijze kunnen mee activeren, maar dan was het met jullie gedaan, net zoals het met alle om deze zon cirkelende hemellichamen gedaan zou zijn, zodra de uitstralende lichtatmosfeer van de zon de kracht zou aannemen van het vuur en het licht van het binnenste van de zon. De kracht daarvan zou alle geesten in de uitgestrekte scheppingsruimte dermate activeren, dat deze ogenblikkelijk veranderen zou in een oneindige, kolossale vuurzee die in eenmaal alle materie zou oplossen! Wel, het binnenste van de zonnematerie is natuurlijk zo ingericht, dat het dit vuur kan verdragen, en de steeds maar voortdurend daarop stromende, geweldige waterstroom van de voortdurende kringloop -zoals bij de mens de bloedsomloop -geven het vuur voortdurend werk om de lucht te ontbinden en opnieuw te vormen en daaruit weer water te vormen, en het kan daarom het eigenlijke zonnelichaam niet aantasten; en ook al worden daarvan ook steeds delen opgelost, dan zorgt het toestromende water weldra weer voor nieuwe. Alles moet dus steeds ordelijk blijven verlopen.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] In deze dus noodzakelijk eeuwige, oneindige ruimte moet dan toch ook die oereeuwige kracht aanwezig geweest zijn, die de oorzaak is van de oneindige uitbreiding van de ruimte, die eeuwig steeds maar doorgaat, zonder welke de ruimte niet denkbaar zou zijn, terwijl die kracht net zo min zonder de ruimte denkbaar zou zijn. Deze kracht kan er maar e e n zijn, zoals de ruimte er ook maar e e n is; zij moet in zichzelf eveneens een centrum en in zekere zin een zwaartepunt hebben, evenals de oneindige ruimte zelf. Omdat de ruimte er als zodanig is, moet daarin ook het oneindige en dus meest vrije bestaan als zichzelf voelend tot uitdrukking komen; want hoe zou zij kunnen bestaan, als zij niet in haar volkomen vrijheid waar zou kunnen nemen dat zij bestaat?!
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283  ...