Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 272 van 373

...  260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285  ...
[12] Want het devies van hun hart is: 'Wij willen wel werken als het moet, maar het werk moet leuk zijn, en na het werk mag een passende verstrooiing nooit ontbreken! Als die er niet is, bedanken wij voor alle arbeid! Verstrooiing moet er zijn!'
Hoofdstuk 124: Woorden van de Heer over het wezen van de getrouwen en de ontrouwen. De onverbeterlijkheid van hen die verslaafd zijn aan verstrooiing. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar toen Methusalah dat had gehoord, werd hij ongerust over zijn eeuwige leven, want hij zei in zijn hart: `Als dat zo is, dan wil ik met mijn ogen een verbond sluiten en in de wereld niets meer zien wat mij ook maar in het minst genoegen zou kunnen verschaffen, en ook mijn oor afwenden van alle stemmen van de wereld! Maar mijn grootste vreugde op de wereld zijn nog mijn kinderen en mijn trouwe vrouw!'- Hierop opende hij zijn mond en zei tegen Lamech:
Hoofdstuk 125: Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard! - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] 'Mijn zoon, ik heb jouw woorden in mijn hart nauwkeurig beproefd en juist bevonden en heb daarom ook met mijn ogen en oren een verbond gesloten, dat ik namelijk op deze wereld niets meer wil zien en horen wat mij ook maar in het minst wereldlijk genoegen mocht verschaffen!
Hoofdstuk 125: Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard! - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Laat iedereen echter blijven wat en waar hij is, en laat hem in zijn hart alles wat hij heeft aan Mij offeren, dan zal Ik hem aanzien en Mij voor eeuwig met hem verbinden!
Hoofdstuk 125: Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard! - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Wij blijven wat en waar wij zijn, beminnen alleen God boven alles en brengen Hem alles ten offer wat ooit maar in het minst onszelf van Hem wegtrekt door ons hart te raken, en dan ontvangen wij de levende geest van de Heer waardoor en waarin wij alles mogen genieten zoals de Heer het ons Zelf heeft geopenbaard!'
Hoofdstuk 125: Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard! - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Deze woorden stelden Methusalah weer gerust, maar desondanks bleef hij van nu af aan zeer gesloten en hield zich in zijn hart voortdurend bezig met de Heer en sprak met Zijn heilige geest in hem.
Hoofdstuk 125: Het tweegesprek tussen Lamech en Methusalah. Wie iets in de wereld meer lief heeft dan God, is Hem niet waard! - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[19] De Heer sprak echter: 'Waarom vraag je dat zo laat aan Mij, en hoe kon je eertijds je eigen hart door het vlees van de beide dochters gevangen laten nemen?!
Hoofdstuk 128: De bewoners van Hanoch verafgoden de twee mooie dochters van de gestorven Thubalkaïn. Uraniëls besluiteloosheid. De afwijzing van de Heer. Uraniëls huwelijk met de twee dochters van Thubalkaïn. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[22] Oordeel nu zelf, wat Ik moet doen! Overleg daarom in je hart en doe wat je bevalt! Maar houd Mij er voorlopig buiten; want Ik ben heilig!' -
Hoofdstuk 128: De bewoners van Hanoch verafgoden de twee mooie dochters van de gestorven Thubalkaïn. Uraniëls besluiteloosheid. De afwijzing van de Heer. Uraniëls huwelijk met de twee dochters van Thubalkaïn. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Hoe zou het zijn als jij je in je hart tot de Heer wendt en Hem mijn wens voorlegt? Misschien zou Hij die inwilligen?'
Hoofdstuk 139: De vaderen beraadslagen over de redding van de diep gezonken laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Maar nu is het anders, want nu ziet het er in het hart van bijna ieder mens al net zo uit als het er toen alleen bij Lamech uitzag!
Hoofdstuk 139: De vaderen beraadslagen over de redding van de diep gezonken laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Hoe verwoestend groot en omvangrijk zou een wonder moeten zijn om miljoenen te bekeren, die allen honderdmaal slechter in hun hart zijn dan Lamech ooit in zijn grootste wreedheid is geweest!
Hoofdstuk 139: De vaderen beraadslagen over de redding van de diep gezonken laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Doen wij vrijwillig het juiste, dan kunnen wij er zeker van zijn dat ons allen geen haar wordt gekrenkt, want de oude God, die eeuwig getrouw en vol van liefde en begrip is ten aanzien van degenen die zich berouwvol en weer volledig in Zijn heilige orde begeven, zal ook over ons geen gloeiende stenen laten regenen wanneer wij weer met een berouwvol en getrouw hart terugkeren in Zijn heilige orde, die Hij van eeuwigheid her heeft vastgesteld!
Hoofdstuk 156: De goede woorden en de offervaardigheid van een van de honderd raadsheren. De opening van de tempels. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Hierop gaven de raadsheren de sleutels aan de spreker en deze nam ze aan met een diep geroerd hart, en hij nam nog honderd goede sprekers onder de vele hofdienaren mee om in alle straten de opening van de oude tempels te gaan verkondigen.
Hoofdstuk 156: De goede woorden en de offervaardigheid van een van de honderd raadsheren. De opening van de tempels. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Een blind en dom volk, zoals het in het begin onder Lamech was, is gemakkelijk te bekeren, want het heeft ondanks zijn blindheid toch een open, gelovig hart; maar zo'n hoog gecultiveerd industrievolk houdt zichzelf voor wijzer dan Ik ben. Het heeft Mij zelfs helemaal niet nodig, want de wereld heeft naar zijn mening zichzelf geschapen en alle dingen op haar en tijdens haar ontstaan ook noodzakelijkerwijs geleidelijk aan de wetten waaronder zij bestaat. - Wat moet Ik dan met zo'n volk doen?
Hoofdstuk 138: De opvoeding van de zeven kinderen van Uraniël op de hoogte. De woorden van de Heer tot Uraniël. De onderdrukking van Hanoch en zijn volkeren door de raad van duizend. De twee koningszonen als zendelingen in Hanoch zonder resultaat. Koning Uraniëls dood. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Ohlad keek snel om en zag de tien toesnellen. Toen hij hen in het oog kreeg, begon zijn hart van grote vreugde te beven en hij zei tegen het volk: 'Zie, zie, zij komen, de geheiligden van God!'
Hoofdstuk 158: De opening van de tempelpoort door Ohlad, de goede raadsheer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285  ...