Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 272 van 1112

...  260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285  ...
[13] HIRAM zegt: 'Maak je daar maar niet druk over! Die bewuste vreemden zijn in veel opzichten ons geluk, het zijn mensen van de edelste en volmaaktste soort en ze blijven vandaag en waarschijnlijk nog enkele dagen bij ons en zullen vandaag het morgenmaal met ons gebruiken. Ze zijn buitengewoon wijs en hebben een wonderbaarlijk machtige wil. Kortom, ze zijn vooral datgene, wat men anders in de waarste zin van het woord van de volmaakte goden zegt, namelijk dat ze hoogst wijs zijn en dat alle wetten van de natuur zich onvoorwaardelijk moeten buigen voor de macht van hun wil. Hiermee hebben jullie heel in het kort een beschrijving van de vreemden! Maar jullie moeten vooral geen vrees voor hen hebben; want het zijn buitengewoon goede en gemoedelijke mensen die iedereen alleen maar het beste en nooit iets slechts aandoen! En zorg nu dat jullie klaar zijn.'
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen de buren dit van Hiram vernomen hadden, maakten ze zich onmiddellijk klaar en kwamen met Aziona en Hiram naar ons toe.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Zijn vrouw hoorde dit echter en zij vroeg hem welke heer hij eigenlijk bedoelde; want tot nu toe had ze gedacht dat ze vrije mensen waren die geen heer boven zich hadden.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE BUURMAN zegt: 'Vriend Hiram, heeft de hitte van de zon soms te sterk op je hersenen ingewerkt? Jouw woorden zijn immers zo buitengewoon verward, dat we allemaal in ernst medelijden met je beginnen te krijgen. Wie van alle sterfelijke mensen kan zich ooit een voorstelling maken van de oneindigheid der ruimte, wie van de eeuwige duur van de tijdstroom? Deze mensen zeker evenmin als wij, -en wanneer ze slapen al helemaal niet! Wel, ze mogen dan wel werkelijk wijs zijn en een machtige wil hebben; maar volledige kennis van de oneindigheid der ruimte, van de eeuwige tijd, de krachten, het licht en wezen van het leven kan geen enkele beperkte wijze op deze aarde bevatten, en dus ook deze vreemdelingen zeker niet!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ja, mijn beste vriend, over dit punt is met mij een beetje moeilijk te praten! Maar laten we er maar over ophouden; de gasten beginnen zich te roeren en ze moeten ons bij hun ontwaken niet aantreffen in een verhandeling over de begrippen van het onmogelijke!'
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Nu beginnen ook de leerlingen zich te roeren en op te staan uit het gras en van de banken. Enkelen gaan meteen naar de zee om zich te wassen; Ik doe dat echter niet en Aziona komt snel naar Mij toe om te vragen of Ik waswater nodig heb.
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar IK zeg tegen hem: 'Vriend, al dit water kwam uit Mij; waarom zou Ik het nemen om Mij te wassen? Maar om niemand aanstoot te geven, kun je Me een kruik vol bronwater brengen!'
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] AZIONA haast zich en zoekt een lege kruik, maar vindt er geen; want alle kruiken en andere vaten zijn tot de rand toe gevuld met de beste wijn!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] HIRAM zegt: 'Jij bent nu weliswaar de rotsvaste oude Griek en denkt dat mijn hersenen schade geleden hebben door de zon; maar hierin vergis je je geweldig! Over twee uur zul je hopelijk anders oordelen en spreken! Want wat er allemaal achter deze mensen schuilgaat zul je je pas dan iets beter kunnen voorstellen, wanneer je enige tijd met henzelf contact gehad zult hebben. Ik ben toch ook geen windwijzer en onze leider Aziona net zo min; maar wij zijn nu beiden geheel andere mensen geworden en hebben Diogenes geheel over boord geworpen. Hetzelfde zal zeker ook bij jou en bij alle anderen gebeuren. -Maar nu richt de Meester zich op en ook Zijn leerlingen, en nu moeten we Hem dadelijk vragen of Hij het morgenmaal al wil gebruiken"
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[18] Toen drong de kostelijke geur van de wijn in de neus van de gasten en SOMMIGEN zeiden: 'Nu, dat is wat wij noemen nog heerlijker leven dan een patriciër in Rome! Want dat is ongekend voor ons, dat iemand zich ooit in zo 'n kostelijke wijn heeft gebaad, hoewel wel in andere welriekende oliën en wateren!"
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] HIRAM zegt: 'ik had je dat daarnet al willen zeggen, maar je bent me te vroeg in de rede gevallen. Kijk, Hij hier, die tegen Aziona zei: ' Alle wateren van de aarde en ook van de hemelen komen van Mij; hoezo zou het Mij tot waswater moeten dienen?', heeft de wijn enkel en alleen door Zijn wil uit het water geschapen, en nu zelfs uit de lucht; want het vat had Hij eerst helemaal leeg gemaakt: -Wel, wat zegje daarvan?'~
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Want weet je, beste vriend, als men tegen iemand zegt dat hij door de zon verbrande hersenen heeft wanneer hij zich ermee bezig houdt om dergelijke grote en veelzeggende begrippen zelfs op een buitengewoon mens te betrekken, dan moet men zelf nog betere begrippen hebben; want alleen dan kan men tegen zijn buurman zeggen dat hij verward is, als men zelf wat een bepaalde kwestie betreft betere inzichten heeft. Vertel jij Me daarom nu wat jij over de zojuist genoemde begrippen denkt!'
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES wordt door deze vraag van Mij een beetje verlegen, maar vermant zich dan toch spoedig en zegt: 'Ja, goede meester, om iemand daarover duidelijke uitleg te geven zou voor iedere sterveling wel eens een van de grootste onmogelijkheden kunnen zijn; want hier is werkelijk letterlijk van toepassing, dat niemand een ander kan geven wat hijzelf helemaal niet bezit!
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Goed dan, Ik zal het proberen, let dus goed op! Jij beweert namelijk dat datgene wat op zichzelf begrensd is, het onbegrensde niet en nooit kan bevatten; en toch zeg Ik je dat ieder mens, alsook de eeuwige ruimte die hem omgeeft, het oneindige en eeuwige in zich bergt en wel in iedere vezel van zijn materiële lichaam, laat staan in zijn ziel en heel in het bijzonder in zijn geest.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wie van mening is dat hij slechts gedurende een zeer beperkte tijd leeft, vergist zich enorm. Niets aan de mens is vergankelijk, ofschoon het materiële lichaam noodzakelijkerwijs wel veranderlijk is, zoals ook alle materie van de aarde dat is en wel moet zijn, omdat het eens haar bestemming is om, door de macht van het zuivere leven, zelf over te gaan in het zuivere leven en in het voortaan onveranderlijke leven.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285  ...