15542 resultaten - Pagina 272 van 1037
... 260 - 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 ...
[3] Dat vonden zij best, en zij kregen meteen ruim voldoende brood en wijn en aten en dronken heel opgewekt, prezen de wijn en waren in een heel vrolijke stemming. Ook de vrouw was erg goed geluimd en vertelde hun allerlei vrolijke dingen. Maar wij hielden ons rustig, en de leerlingen, die de Griekse en ook de Romeinse taal machtig waren, luisterden aandachtig naar wat deze vreemdelingen allemaal vertelden.Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dit is voor iedereen voldoende om een valse profeet te herkennen en hem duidelijk van een ware te onderscheiden. Zij zullen natuurlijk luidkeels hun stem laten horen en de hele wereld toeroepen: 'Komt allen naar ons, want hier is de Christus, en waar wij zijn is Hij! ' Maar geloof het niet ook al roepen zij nog zo hard en doen zij nog zulke grote tekenen; want zij zijn nooit of te nimmer Mijn volgelingen, maar het zijn verleide volgelingen van Beëlzebub, van wie zij hun loon in de poel zullen oogsten onder gehuil en tandengeknars! Let daar goed op, en doe zo min mogelijk tekenen, maar houd je aan .het woord en zijn eeuwige waarheid, dan zal de zuivere leer temidden van vele mensen blijven tot aan het einde der wereld! - Maar nu gaan we weer naar huis, en Lazarus, laat jij ons wijn en brood brengen, want Ik heb dorst gekregen!'
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Vriend, waar Ik ben, is ook alle zegen met Mij; meer is echt niet nodig! Leef ook jij maar volgens de leer die Ik Mijn leerlingen heb gegeven, daardoor zul je pas de ware, levende zegen ontvangen, die je niet alleen voor deze wereld, die voor iedereen slechts van zeer korte duur is, maar ook voor je ziel, die eeuwig zal leven, van groot nut zal zijn! Maar een zegen zoals jij je die voorstelt, is waardeloos. Kijk eens naar de Farizeeën, die alle soorten zegen uitdelen en zich daarvoor laten betalen; wie van degenen die zo'n zegen heeft gekregen, heeft daar echter ooit iets aan gehad? Ja, de Farizeeën hebben er wel wat aan gehad, -maar de gezegende moest zich met zijn geloof troosten en daarin enige rust vinden.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik zegen de mensen echter naar waarheid slechts doordat Ik hun het ware levenslicht geef en daardoor het eeuwige leven, als zij Mijn leer in praktijk brengen. Al dat zogenaamde magische zegenen is niets waard en vergroot alleen het bijgeloof van de mensen. Wie echter Mijn leer toepast, en gelooft dat Ik de ware Christus ben, kan een zieke in Mijn naam de handen opleggen en dan zal het beter met hem gaan. En ook als de zieke zich ver weg bevindt, en je in Mijn naam voor hem bidt en je handen naar hem uitstrekt, zal hij gezond worden, als hem dat tot zegen strekt. En kijk, dat is een veel betere zegen dan die, welke jij volgens jouw mening van Mij wilde hebben! -Zeg Mij nu of je daarmee tevreden bent!'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer je een arme ziet die om noodzakelijke hulp tot God bidt, ga dan naar hem toe en help hem, als je wat hebt om hem te helpen; heb je echter niets, bid dan zelf ook voor hem tot God, en Ik zeg je: God zal jouw gebed en het gebed van de arme verhoren! Want wanneer er twee of drie waarachtig tot Mij bidden, zal hun gebed ook zeker altijd verhoord worden. Maar laat niemand zich terwille van domme en puur wereldse zaken biddend tot God richten, want God zou hem niet verhoren; als iemand echter bidt voor iets wat echt noodzakelijk is voor het leven van het lichaam en voor de versterking van het geloof en de ziel, dan zal het hem niet onthouden worden. -Kijk, dat is de waarheid over het echte gebed, dat ook een ware en echte zegen van God in het hart van de mens is! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE WAARD VAN DE HERBERG zei: 'Ja, Heer, dat is heel gemakkelijk te begrijpen omdat het immers een overduidelijke waarheid is; maar de magische gebeden van de priesters heb ik nog nooit begrepen, en wel om de heel eenvoudige reden dat zij als puur bedrog helemaal niet te begrijpen zijn. O die gemene bedriegers! Hoe zij toch hun uiterste best doen om het volk hun waardeloze gebeden zó voor te stellen alsof die echt stapsgewijs steeds werkzamer en krachtiger zouden worden naarmate ze door hogere priesters op bepaalde zeer heilige plaatsen gebeden worden, en alsof een en hetzelfde gebed door een en dezelfde hogepriester gebeden -en wel op de heiligste plaats -, in kracht en uitwerking zou toenemen naarmate het met meer ponden goud en zilver betaald wordt! En kijk, nog heel veel mensen geloven dat zonder meer! Wee degene, die het hun zou afraden en zou zeggen dat de God van Abraham, Izaak en Jacob geen welgevallen aan zo'n gebed zou kunnen hebben, en dat Hij ook erg onrechtvaardig zou zijn als Hij alleen naar het gebed van die mensen zou luisteren die het door priesters voor veel geld kunnen laten bidden, en armen die dat niet kunnen, zonder hen te verhoren en zonder enige hulp af zou wijzen! O, dat zou bij deze blinde dwazen helemaal geen zin hebben! Zij zouden zo'n wijze volksvoorlichter alleen voor een godslasteraar en tempelschenner houden en hem als zodanig ook bij de tempel aangeven, waarna hij dan zeker heel snel voor alle eeuwigheid zo goed verzorgd zou worden, als men zich dat maar zou kunnen wensen.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dat onze mooie gids echter een heel eerlijk en rechtschapen persoon is, daar hebben we ons al een paar maal van kunnen overtuigen; daarom zullen wij ons heimelijk tot haar wenden, en dan zal zij wel zo vriendelijk zijn ons goed in te lichten, zodat wij te weten komen of wij onze reis hierheen al dan niet voor niets gemaakt hebben. Want als er enige waarheid in schuilt, blijven wij net zolang hier tot wij precies weten wat ervan waar is; maar stelt het niets voor, dan gaan wij binnen een paar dagen al weer naar huis.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Vertel ons eerlijk en naar waarheid, of en wat je over die profeet hebt gehoord, en wat er eigenlijk van waar is! Heb je hem al een keer zelf gezien en gesproken, of andere geloofwaardige mensen over hem horen spreken? En als ze over hem gesproken hebben, zul je misschien ook gehoord hebben wat zij over hem zeiden? Zeg ons alles watje over deze zaak weet, en wij zullen je - zoals reeds gezegd -bijzonder erkentelijk zijn!'
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ook deze heer hier, die thans eigenaar is van de hele oude stad Bethanië, evenals deze berg met deze herberg, kent hem zeer goed en weet wat de grote man presteert! Hij kan ook volkomen naar waarheid getuigen dat de wonderman nog bestaat en actief is; maar over het waar zal ook hij zwijgen. Wij weten wel dat al onze priesters, die zichzelf voor goden houden, hem eeuwig niets kunnen doen; maar wij willen ondanks dat alle opzien vermijden, om rust van de giftige priesters te hebben. Meer kan en mag ik u met zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE ROMEIN zei: 'Wel, in dat geval kan hij maar beter naar Rome gaan; daar zal men hem beslist op handen dragen en verafgoden! Wat doet zo'n groot en uniek man bij de maar al te bekende domme Joden, die zich Voor Gods kinderen houden, maar in hun denken, spreken en handelen dommer zijn dan de Scythen uit het noorden?!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ah, verheven vriend en goddelijke meester, voor een eerlijk en ontwikkeld mens is er geen bestaan meer! Heus, deze herberg is toch veel meer een ware tempel Gods dan Salomo's voorhof daar beneden; want daar vind je nu verder alleen nog maar leugen en bedrog en de ergste mensenhaat! Ik ben al sinds tien jaar niet meer in de tempel geweest -en zal er ook in de toekomst erg voor oppassen! Een feest kan mij nog wel het minst naar de tempel lokken, want dan worden er op brutale wijze de grootste bedriegerijen bedreven, en geen wet beschermt mij daarvoor. Op de feesten halen de tempeldienaren, alsof ze goden zijn, zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel de grootste onzin uit; dat kan ik echter niet zonder de grootst mogelijke ergernis aanzien en daarom blijf ik liever weg. -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de waard dat hoorde, ging hij vlug naar zijn mensen buiten en lichtte hen in; en die keken toen of de gasten er al aankwamen. Toen zij naar beneden naar de tuinpoort keken waar men doorheen moest om op de Olijfberg te komen, zagen zij reeds een groep van dertig mensen door de poort naar binnengaan, en zij gingen dus snel alles regelen om de gasten die er al gauw zouden zijn, iets behoorlijks voor te kunnen zetten. De kamer, waarin ook wij zaten, was groot genoeg om honderd gasten te herbergen. Ook waren er nog enige ruime zijkamers, die voor nachtlogies heel goed ingericht waren, en niemand hoefde zich dus zorgen te maken over een goed onderkomen voor de aankomende vreemdelingen, waarvan de gids een vrije burgeres van Jeruzalem was die zich veel met vreemden bezighield. Wij zullen haar later nog wel beter leren kennen
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wij komen allen uit Rome hierheen naar de grote stad der Joden, die door hen heilig genoemd wordt. Door de goede diensten van onze mooie jodin kwamen wij in deze bergherberg, die volgens onze gids weliswaar bij het joodse priesterdom een erg slechte naam heeft, maar desondanks sinds lange tijd altijd als de beste en goedkoopste van heel Jeruzalem zijn waarde bewezen heeft. Wat onze beste gids dus van deze herberg als goed aanprees, wordt nu volkomen bevestigd; want wij zijn er nu zelf, en het brood, de bijzonder goede wijn en de heel speciale vriendelijkheid van onze waard zijn voor ons daarvan het beste bewijs. Daarom moeten wij onze mooie gids ook vooral heel dankbaar zijn, wat volgens ons oude Romeinse gebruik ook zeker het geval zal zijn.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] We zijn nu al enige.dagen hier in deze stad en hebben ons vannacht met de slechtste herberg moeten behelpen, en de goede goden hebben ons vandaag iets beters toegedacht. Dat wij gisteren alleen al door het zoeken van onderdak geen tijd hadden voor datgene waarvoor wij eigenlijk uit Rome hier naartoe gereisd zijn, is niet moeilijk te begrijpen; maar nu hebben we dan een echt onderdak, en daarom is het naar mijn mening nu ook al wel tijd om aan datgene te gaan denken waarvoor wij de lange en gevaarlijke reis ondernomen hebben. Want de reis van Rome hierheen is echt geen kleinigheid! Onze lieve gids, die ons de weg naar deze goede herberg gewezen heeft, zal morgen misschien ook in dit opzicht inlichtingen kunnen geven, -of misschien ook wel onze waard; maar hem moeten wij eerst nog wat beter leren kennen, omdat dat bij de joden wat moeilijk schijnt te liggen, die hebben het - onder ons gezegd - altijd achter de ellebogen.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Wel kijk eens aan, je gewone natuurlijke verstand is helemaal nog niet zo slecht! Je hebt een gezonde instelling, die ons heel goed bevalt; maar ondanks dat moet achter de grote, nieuwe profeet toch meer schuilgaan dan jij ons over hem wist te vertellen. Dat je dat weinig, of ook helemaal niet kan interesseren, komt wel omdat je nog erg jong bent en door je vrouwelijke wispelturigheid; maar wij als reeds tamelijk bedaagde mensen, en mannen uit de voornaamste en grootste stad van de tot nu toe bekende wereld, interesseren ons beslist heel erg voor zo'n zeldzame man, anders zouden we voor hem niet zo 'n grote reis naar hier gemaakt hebben, -en daarom zul je wel begrijpen dat wij nog meer informatie over die man moeten hebben. Maar jij bent zo gewiekst, dat je toch wel zult weten of we zoiets aan de waard kunnen vragen, want de huurlingen van de priesters en van Herodes moeten hier erg grote oren en ogen zo scherp als een adelaar hebben. Daar hoort hij toch zeker niet bij?'
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)