17481 resultaten - Pagina 273 van 1166
... 261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 ...
[1] (DE HEER:) "Ik vroeg je zoëven of jullie honger en dorst hadden, en dat vroeg Ik je daarom, omdat Ik maar al te goed zie dat jullie allemaal erge honger en dorst hebben, want de dag is al ruim vier uur oud en jullie hebben sinds gistermiddag niets gegeten of gedronken, want melk konden jullie op het schip niet krijgen en het water was reeds bedorven en dus slecht. Daarom is nu Mijn eerste zorg dat jullie lichamelijk gesterkt zullen worden, want anders zouden jullie niet die rust kunnen bezitten die noodzakelijk is om vervolgens het heilige voedsel des te duurzamer in je op te nemen. Want iemand, van wie je al op een afstand kunt zien dat hij honger en dorst heeft, een evangelie te willen prediken voor men hem verzadigd heeft, zou de bekroning zijn van menselijke, egoïstische dwaasheid! Daarom moeten ook jullie eerst lichamelijk verzorgd zijn; pas daarna zullen wij ons bezig houden met het evangelie!Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar hier zullen jullie, weliswaar tegen jullie gewoonte in, genoegen moeten nemen met wat Mijn tafels jullie bieden en jullie oude dadels en vijgen door jullie kamelen op laten eten. Ga daarom dus daar aan de tafels zitten die leeg staan, dan zullen jullie meteen ruimschoots van spijs en drank voorzien worden! Oubratouvishar , jij moet hier komen zitten, want ook jij bent voor je volk een echte koning, en dit is een tafel voor koningen, die met elkaar moeten bespreken hoe hun volkeren geleid en tot mensen opgevoed moeten worden!"
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De AANVOERDER, die nu al meer moed had, zei: "Heer van mijn leven, zoiets heerlijks heeft mijn gehemelte nog nooit beroerd! Thuis hebben wij ook vis en die eten wij af en toe, maar dat is bij ons een spijs om boete te doen. Wie op de een of andere wijze gezondigd heeft tegen de bestaande orde, krijgt vis te eten; als wij die echter ook op deze manier klaar zouden kunnen maken, zou het geen straf meer zijn om ze te moeten eten!
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar wat is het toch voor water dat wij hier te drinken gekregen hebben? Het smaakt onbeschrijflijk goed; zonder dat je dorst had zou men het ook ieder moment kunnen drinken, net zoals men ook zou kunnen blijven eten van dit honingzoete brood! Ik heb in Memphis van de overste ook zo nu en dan een stuk brood te eten gekregen, maar dat kwam mij bij lange na niet zo zoet voor. Maar bovenal bewonder ik hier dit water! Waar is de bron van dit water? Kan men het hier bij u kopen? Ik zou daarvan graag wat meenemen naar mijn vaderland en de mensen daar water laten proeven uit de hemelse gebieden van de aarde
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar nu moet ik u dan toch mijn mooie natuurproduct laten zien, en wilt U, o Heer, dan zo vriendelijk zijn om vastte stellen welke waarde het misschien wel zou kunnen hebben!"
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het evangelie dat Ik nu zal prediken, zal alleen bij jullie helemaal zuiver bewaard blijven. Jij zult Mijn voorapostel worden voor je zwarte broeders en zusters! Binnen korte tijd zal Ik jullie reeds een helper sturen, die zal jullie leiden naar een heel gelukkig land van jullie werelddeel en jullie de akkerbouw leren en andere nuttige dingen die voor het aardse leven van groot belang zijn.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mochten jullie onder elkaar echter te eniger tijd onenigheid krijgen -wat ook mogelijk moet blijven vanwege jullie vrijheid -, dan zullen de machtigen onder jullie zich als koningen opwerpen en zij zullen jullie met harde wetten plagen, en met jullie gouden vrijheid zal het voor lang of misschien zelfs wel voor altijd gedaan zijn! Dan zullen jullie kinderen in grote nood moeten smachten en vurig verlangen naar de verlossing; maar die zal dan echt heel lang op zich laten wachten. Zorg er daarom voor dat er bij jullie geen koningen opstaan -behalve zo een als jij er een bent! Want jij bent geen onderdrukker maar een ware weldoener van je volk, en dat is dus ook binnen Mijn orde, en zo moet het bij jullie ook blijven!"
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Mijn naam is Jezus van Nazareth, aards als mens en Jehova van eeuwigheid; maar van nu af aan zal het in eeuwigheid Jezus blijven. In deze naam zullen jullie alles kunnen doen en tot stand brengen, niet alleen voor tijdelijk maar ook voor eeuwig!
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Heb Mij boven alles lief, als jullie God en Heer en Meester, en hebt elkaar lief als jezelf, dan zullen jullie in Mijn liefde, in Mijn kracht en macht blijven, en Mijn licht zal nooit van jullie wijken!
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als jullie echter zwakker zullen worden in de liefde tot Mij en je armere broeders en zusters, dan zal het ook in jullie hart donker worden en Mijn kracht en macht in jullie zal afnemen en zeer gering worden! Ook al zullen jullie dan Mijn naam aanroepen en daardoor willen werken, dan zal hij jullie toch geen kracht en macht meer geven; want alle kracht, alle macht en alles wat jullie in Mijn naam volbrengen krijg je alleen maar door de liefde tot Mij en vervolgens tot de naaste!
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mijn naam alleen bewerkstelligt niets, maar dat doet slechts de liefde daarin, daardoor en daartoe en daaruit tot de naaste! Wanneer iemand bij wie een arm mens komt die hem om hulp smeekt, zegt: ' Ga heen en zorg dat je het verdient! dan heeft hij echt Mijn liefde niet en hij zal in Mijn naam geen macht en kracht krijgen!
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, jullie hebt er geen vermoeden van en kunt je ook geen idee vormen van wat hier is! Aan de hand van mijn ontvangen visioenen had ik mij van wat mij hier te wachten zou staan iets bijna onmetelijk groots voorgesteld; maar zelfs mijn hoogste en vermetelste gedachte durfde en kon niet reiken tot iets wat zo onmetelijk en oneindig zou zijn, en toch is het zo en daar is het, onmiskenbaar voor onze verbaasde ogen!
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Jullie weten waarover ik en de overste in Memphis een jaar lang in jullie bijzijn duidelijk verstaanbaar gesproken hebben, hoewel de overste vaak meende, dat het voldoende was als ik alleen in zijn diepe wijsheid zou worden ingewijd. Maar ik zei: :Kijk, heer, dit zijn mijn broeders en zusters! Geen van hen is ook maar Iets minder dan ikzelf, daarom moet u, heer, terwille van mij geen geheimen voor hen hebben! ' En daarna sprak hij steeds zo dat iedereen het kon horen.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Nu zijn wij op de heilige plaats van mijn visionaire opdracht en hier is oneindig veel meer dan Memphis, Karnag bij Korak en de grootste tempel van de wereld Ja bu sim bil, oneindig veel meer dan het zeer geheimzinnige Isis beeld! Want zie daar -aan de grote tafel! Daar in het midden, gekleed in een rozerood kleed met daarover een blauwe, geplooide mantel, zit, met over zijn schouder~ weelderig golvend, goudblond haar, niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk het allerhoogste, goddelijke wezen, -het volop levende beeld van de onthulde Isis!
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)