Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 273 van 373

...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...
[11] Maar zeg je tegen alles en altijd vanuit je hart: `O Heer en Vader, alleen Uw heilige wil geschiede nu en in eeuwigheid!', dan ben je waarachtig deemoedig in Gods ogen en heeft je deemoed waarde voor de Heer!
Hoofdstuk 162: Ohlads juiste deemoed. Een evangelie over de juiste deemoed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Na deze goede woorden, die recht uit zijn hart kwamen, kuste Ohlad de sleutel zevenmaal, stak die toen in de poort en opende deze.
Hoofdstuk 163: De woorden van Ohlad en de machtige verschijnselen die het ontsluiten van de ware tempel begeleidden. Ohlad en de tien boden gaan de tempel binnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Maar pas toen op die wijze duizenden aarzelende mensen van beiderlei geslacht de voorhof vulden, trad Ohlad, die na de opening van de tempel meteen was neergevallen op zijn aangezicht en God in het grootste berouw van zijn hart tot op dit tijdstip had aanbeden, met de tien gezondenen vol eerbied de tempel binnen en viel daar weer op zijn aangezicht voor het altaar waarop zich de naam Jehova bevond midden tussen vurige cherubijnen en erboven de witte wolkenzuil die, zoals bekend, tot aan het plafond reikte, en aanbad het Allerheiligste een uur lang.
Hoofdstuk 163: De woorden van Ohlad en de machtige verschijnselen die het ontsluiten van de ware tempel begeleidden. Ohlad en de tien boden gaan de tempel binnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Al geef ik dat ook allemaal weer in mijn hart aan U, o Heer, terug, dan lijkt het mij toch anderzijds onmogelijk om te bewerkstelligen dat het volk nooit de koning, maar altijd geheel alleen U, o Heer, zal eren.
Hoofdstuk 165: Ohlads terechte vragen aan de Heer en het antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Ik zie nu in dat alleen U waardig bent, alle eer, alle lof, alle roem, alle liefde en aanbidding van ons mensen te aanvaarden. Daarom wil ik U, o Heer, vragen, als het Uw allerheiligste wil mocht zijn, dit ambt en deze waardigheid, die mijn hele hart doet huiveren, aan iemand te geven die veel waardiger en veel sterker is, en mij allergenadigst in de allernederigste stand terug te laten treden!'
Hoofdstuk 165: Ohlads terechte vragen aan de Heer en het antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] `Wie de wil doet van wie Ik heb aangesteld, en die in zijn hart hoort, die hoort en eert Mij, want Ik kies en zalf alleen Mijn kinderen, en die zijn volledig één met de Vader, die Ik ben!'
Hoofdstuk 165: Ohlads terechte vragen aan de Heer en het antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Nu viel de bezitter van de olie neer en bad tot God met grote wroeging in zijn hart.
Hoofdstuk 166: Ohlad wordt tot koning gezalfd en de tien boden tot zijn ministers. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Maar hier is de door de Heer Zelf gezalfde koning Ohlad! Spreek met hem en hij zal jullie de weg wijzen naar de Vader, die Zich als enige over jullie kan ontfermen en ook zal ontfermen, als jullie je tot Hem wenden met in je hart ernstig berouw over je zonden!'
Hoofdstuk 167: De vuurstorm en de aardbeving tijdens de zalving. Het volk wordt bang. De Heer onthult Zich aan het volk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Overigens zal ik het hart van de burgers niet vergrendelen en evenmin mijn eigen hart!
Hoofdstuk 174: Het verschil tussen dode en goddelijke wetten. Ohlads woorden tot de negenennegentig raadsheren over de goddelijke wil. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Deze woorden veroorzaakten een grote gemoedsverandering bij de negenennegentig; in het bijzonder ervoeren zij allen de gelijkenis van de overeenkomst tussen het oog en het hart, als een elektrische vonk door al hun ledematen, aderen en ingewanden.
Hoofdstuk 177: De zelfkennis van de negenennegentig raadsheren. De eenvoud van Gods woord ergert de verstandshelden. De bekeerde Danel en Ohlad als broeders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En de Heer sprak uit de witte wolk: 'Ohlad, Ik heb jou en je broeders aangezien en heb Me verheugd over hun ommekeer en dat zij hun hart en hun ziel tot Mij hebben gewend; maar Ik heb nog iets tegen hen, en dat is van groot belang voor hun geest.
Hoofdstuk 181: Ohlad bij het altaar voor de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Maar ga nu met mij mee naar de poort van de tempel en val daar voor de allerheiligste aanwezigheid van de Heer neer en dank Hem uit de grond van je hart voor de genade waardoor je in staat was zo wijs te spreken en vraag de Heer ook om het goede gevolg van je woorden!
Hoofdstuk 185: Ohlad looft Danel voor zijn goede woorden en draagt hem op de Heer daarvoor te danken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Ohlad echter ging hoogst eerbiedig de tempel in en viel daar voor het altaar neer en begon in zijn hart tot God te bidden.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Want wie Mij in zijn hart liefhebbend belijdt, die doet genoeg, en wie in zijn ziel werkelijk deemoedig is doet ook volstrekt genoeg. Al het andere wat je met je lichaam doet, heeft voor Mij geen waarde, want het is niets anders dan dode ceremonie en hoort enkel bij de ijdelheid van de wereld en is kenmerkend voor alle blindheid en dwaasheid van de mensen.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Hier zegende de Heer Danel met zichtbare hand vanuit de witte wolk en gebood hem toen dadelijk met het opgedragen werk te beginnen. De Heer drukte hem vooral op het hart de bezoekencultuur met vuur te bestrijden.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...