Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 273 van 1112

...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...
[8] Hier hebben jullie een tarwekorrel. Leg hem in de aarde! Hij zal gaan rotten en als datgene wat hij nu is onmiskenbaar vergaan; maar uit de ontbinding zullen jullie een halm zien groeien en daar bovenuit zal zich een aar ontwikkelen, voorzien van honderd korrels. Maar wie van jullie ziet nu die kracht in deze korrel, die er echter toch in moet zitten, omdat er anders uit deze ene korrel niet een aar met honderd korrels van dezelfde soort voort kan komen?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En nu hebben we 100 korrels die we ook in de aarde gaan leggen! Hieruit krijgen we dan al 100 aren, elk met 100 korrels, dus alles bij elkaar 10.000 korrels. En zie, die 10.000 korrels, die 100 halmen en aren, moeten ook al in die ene korrel geestelijk aanwezig zijn geweest, zoals deze korrel zelf al inbegrepen moet zijn geweest in die ene korrel die als eerste uit Gods hand in een vruchtbare vore van deze aarde viel, omdat men zich anders niet kan voorstellen dat voortplanting mogelijk kan zijn. Jullie hebben hier opnieuw een bewijs, hoe zelfs iets oneindigs en eeuwigs in één zo'n korrel aanwezig is.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Maar natuurlijk komt het vooral op het onderricht aan, dat een licht voor de ziel is. Als dit ontbreekt, zoals dat nu bij de meeste mensen het geval is, dan ontbreekt eigenlijk alles, en zonder zo'n geestelijk licht ziet en begrijpt de ziel van de mens zelfs nog minder van hetgeen in haar is, dan een blinde in de nacht begrijpt van hetgeen zich om hem heen bevindt en ook maar in zijn buurt komt.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Jullie denken nu weliswaar bij jezelf 'Ja, dat is wel met een korrel het geval die weer als zaad in de aarde gezaaid wordt; maar wat gebeurt er met de korrels die tot meel worden gemalen en dan als brood door mensen of ook door dieren gegeten worden?' Ik zeg jullie: Waarlijk, die korrels zijn er nog beter aan toe; want daardoor gaan zij al in een meer volkomen leven over, waarin ze zich dan als een geïntegreerd deel van een hoger leven evenzeer, en nog meer echter in zichzelf, in talloze ideeën en levendige begripsvormen kunnen vermenigvuldigen; alleen het zeer materiële kaf wordt als uitwerpsel uitgescheiden, waardoor het dan echter ook tot een meer edele vruchtbare humus van de aarde wordt, waaruit zich de kiemgeest in de verschillende zaadkorrels vormt en de onsterfelijkheid aantrekt. Wat er echter met het stro en het kaf van de planten gebeurt, gebeurt op een nog veel edeler manier met het vleselijk lichaam van de mens.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De mens kan veel begrijpen en bij tijd en wijle leren; maar dat men zich duidelijk klaarheid kan verschaffen over begrippen waar een eeuwigheid voor nodig zou zijn om ze geheel en al uiteen te zetten, dat betwijfel Ik toch wel een beetje, en zeker niet onterecht. De mens leert slechts het een na het ander en heeft daar een bepaalde tijd voor nodig. Leert hij veel, dan zal hij daar ook veel tijd voor nodig hebben, en als hij oneindig veel moet leren, zal hij daar ook oneindig veel tijd voor nodig hebben. Maar het leven van de mens is maar kort en daarom zal het werkelijk niet zo eenvoudig zijn om oneindig veel te leren.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Epicurus was rijk en gaf de raad om tijdens het leven te genieten, omdat na de dood alles voorbij was. Diogenes wilde met zijn leer meer algemeen nut bereiken, omdat hij wel inzag dat de leer van Epicurus alleen de rijken gelukkig kon maken, maar de armen nog ongelukkiger moest maken. Hij leerde daarom de grootst mogelijke ontbering en beperking van de menselijke behoeften, en zijn aanhang was en is nog het grootst, omdat ieder mens zich het snelst aan zijn duidelijk uiteengezette principes zonder enige geheimzinnigheid aan kon passen.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar waar bevindt zich de grote waarheid van het leven, dat in zijn verloop toch zo menig moment bevat dat maakt dat men zich in ieder geval de vraag zou willen stellen: Zou dat allemaal in ernst een grillig spel zijn van het wispelturig heersende toeval? Zou de oorzaak als voortbrengend en ordenend principe dan dommer zijn dan zijn werken, of kan een volkomen dode en blinde kracht een van zichzelf bewust en volwassen denkend wezen vormen?
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Volgens uw opvatting bergt de mens ongetwijfeld het oneindige in zich en zodoende ook het eeuwige; maar of hij daarom ook bij het beste onderricht het oneindige en eeuwige, de wezenlijke kracht, het licht en het leven zelf kan bevatten dat is nog een heel belangrijke andere vraag. Ik wil weliswaar niet zeggen dat het onmogelijk is dat iemand met een zeer verlichte geest zoiets bereikt -want de talenten van de mensen zijn verschillend en de een begrijpt iets heel gemakkelijk wat voor een ander na jarenlange inspanning, denken en proberen toch geheelontoegankelijk blijft; maar dat het niet gemakkelijk is om met deze begrippen overweg te kunnen, zal iedereen mij toegeven die zich ooit enigszins heeft beziggehouden met zaken die iets uitstijgen boven het gewone dierlijke leven op aarde.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] U heeft weliswaar iets van een oergoddelijke geest gezegd, die zich ongeveer op dezelfde manier in de ziel bevindt als de ziel in het lichaam, en dat deze geest als schepper van de mens in het oneindige en eeuwige, omdat hij zelf identiek is, geheel thuis is in deze begrippen en alles doordringt met zijn eeuwige licht en zijn eeuwige leven. Nu, dat klinkt wel zeer wijs en ook zeer mysterieus -iets, wat nog altijd alle theosofen, wijzen, priesters en magiërs eigen was, wat echter overigens hier geheel niet ter zake doet -; maar waar en hoe kan een mens zich met deze geest van hem in verbinding stellen op een manier die hem goed en duidelijk bewust is, zodat hij met deze geest kan samenwerken, opdat hij daardoor een volmaakt goddelijk geestelijk mens wordt, alles helder inziet en begrijpt en met de macht van zijn oerwil een ware heer en meester van de hele natuur zal zijn? Dat, goede meester, is een heel andere vraag!
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik zal grote achting hebben voor degene die mij deze vraag zuiver en waar kan beantwoorden en tegelijk zo, dat het vruchten afwerpt voor het leven. Maar met die bekende mysterieuze nietszeggende frasen moet hij bij mij niet aankomen; want daarmee heeft nog nooit iemand iets goeds en waars geleerd en dat is precies de reden, waarom de gehele mensheld in haar spirituele intelligentie nooit verder en hoger is gekomen~ maar alleen maar steeds verder is afgedaald. Daarom moet Iedereen die zijn medemens iets hogers wil leren, duidelijk en begrijpelijk praten, anders doet hij er veel beter aan om te zwijgen. Wie magiër is en wonderlijke dingen tot stand kan brengen, laat die dat tot vermaak van de onwetende mensheid zo mysterieus en geheimzinnig doen als hij maar wil; want dan is dat op zijn plaats en berokkent niemand schade. Wanneer een magiër echter leerlingen in zijn vak wil opleiden, die mettertijd hetzelfde moeten presteren wat hij zelf presteert, moet hij alle geheimzinnigheid aan de kant zetten en in plaats daarvan zich aan de zuivere en onverbloemde waarheld houden.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] De mystici nemen een almachtige en hoogst wijze God aan, - en miljoenen vragen: 'Waar is Hij en hoe ziet Hij eruit?' Maar op deze vragen volgt nergens een houdbaar antwoord. Maar de mensen behelpen zich dan al gauw met de poëzie en opeens wemelt het van grote en kleine goden op aarde en de trage en denk schuwe mensen geloven aan hen, en zo'n geloof is bijna de dubbele dood van de mens; want dit maakt hem fysiek en moreellui, traag, passief en daarom dood.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Er bestaat vanzelfsprekend een tweevoudig geloof; het ware lichtgeloof bestaat er vooral uit dat men zich aan een waarachtig en zeer ervaren mens zonder enige twijfel in het gemoed toevertrouwt en wat door hem gezegd wordt dan ook als volle waarheid aanneemt, ook al ziet men de diepte ervan niet op het eerste moment duidelijk in.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ook al zou iemand zich met veel geduld alle moeite getroosten om je bijvoorbeeld de stad Rome van het kleinste tot het grootste te beschrijven, dan zou je je toch nooit een volledig aanschouwelijk ware voorstelling kunnen vormen van die grote wereldstad. Maar je hebt aan de woorden van de verteller volledig geloof geschonken, hierdoor ontstond er in jou een sterke drang om Rome persoonlijk te zien en nu zocht je met alle moeite en ijver een gelegenheid om naar Rome te gaan. Die gelegenheid deed zich spoedig voor, je kwam in Rome en was nu zeer verbaasd om te zien, dat de stad weliswaar overeenkwam met de beschrijving die men je had gegeven, -maar hoe totaal anders dan je je in je fantasie had voorgesteld zag het werkelijke Rome er nu uit!
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Is een mens dus in zichzelf rijp en zuiver geworden, dan is hij ook heer geworden van alle van God uitstromende krachten en hierdoor ook een meester van alle schepselen, geestelijk en materieel, is dan als zodanig door geen enkele kracht meer te vernietigen en bevindt zich dan dus in het eeuwige leven.
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] EPIPHANES zegt: 'Ja, dat zal heel moeilijk voor me zijn om u daarop. een juist antwoord te geven! Ik heb weliswaar hetzelfde over u al van Hiram en Aziona vernomen en heb ook de wijn die u van het water maakte geproefd, en hij liet werkelijk niets te wensen over. Nu, als enkel.uw met uw wil doordrongen woord zonder enig ander nog zo geheim middel dit tot stand kan brengen, en als het 'hoe' ook door u onderwezen wordt, dan moet men voor u, uw leer en uw woorden natuurlijk wel het grootste respect krijgen! Want zoiets is volgens mijn tamelijk omvangrijke weten nog helemaal nooit voorgekomen.
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...