Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 273 van 728

...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...
[8] Vergeef ons echter eerst onze vele, grote zonden, vooral die, die wij onmogelijk op de één of andere wijze weer goed kunnen maken! Wat we echter weer kunnen goedmaken, daar zullen wij uit liefde voor u ons ook uit alle macht voor inspannen, om dat weer goed te maken op een wijze die u ons hopelijk vriendelijk en genadig aangeeft. Maar tevens vragen wij u, o heer en meester, vergeving, omdat wij u hier lastig gevallen hebben!'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Kijk naar deze jongeman! Hij bevindt zich geheel in de derde graad van innerlijke levensvervolmaking, en wat hij wil is reeds zo goed als een volbrachte daad; maar toch doet hij uit zichzelf en voor zichzelf niets, maar alleen wat Ik wil. Als Ik hem echter zeg: 'Handel nu puur uit jezelf, en naar eigen goeddunken, dan zal hij ook laten zien wat in hem is en daarnaar handelen.'
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zulke mensen zondigen weliswaar net zo weinig als een steen; maar is dat soms een verdienste van de steen? Eens zal de ziel echter haar verminkte lichaam moeten afleggen; wat zal zij dan in het hiernamaals doen in haar algehele zwakte en totale passiviteit?
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Wie tegen Mij zegt: 'Heer, Heer!', is nog ver van het ware Godsrijk; wie echter in Mij gelooft en doet wat Ik hem geleerd heb te doen, zal bereiken wat hem beloofd en getoond is, en zal pas door het handelen in zichzelf ge waar worden dat de woorden die Ik gesproken heb, geen woorden van een mens, maar waarlijk goddelijke woorden zijn; want Mijn woorden zijn in zichzelf liefde, licht, kracht en leven. Mijn woorden zeggen jullie duidelijk wat Mijn wil is. Wie Mijn wil in zichzelf opneemt en daarnaar handelt, zal in zichzelf het eeuwige leven hebben en zal verder blijven leven ook al zou hij, als dat mogelijk was, lichamelijk vele honderden malen sterven.
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als jullie dan zo ernstig van plan zijn om zo snel mogelijk ten minste de eerste graad van innerlijke levensvervolmaking te bereiken, ga dan naar huis, verdeel jullie overbodige grote schatten onder de vele armen, en kom dan hierheen en volg Mij, dan zullen jullie daardoor de voor jullie nog zeer lange, verre weg naar Gods rijk sterk verkorten! Als jullie Mij volgen, moeten jullie echter net zo eenvoudig gekleed zijn als Ik en al Mijn echte leerlingen. Je hebt geen stok nodig en in je rok en mantel geen zakken, maar je hebt alleen een gewillig en open hart nodig, voor al het andere zal de Vader in de hemel wel zorgen!'
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Zoek echter een rechtvaardig tussenpersoon, dat is voor jullie de beste manier; jullie namen blijven onbekend, jullie ontlopen de lof en eer van de wereld, en de armen zijn het best geholpen! Want het is beter bij een rechtvaardig tussenpersoon een voorziening in het leven te roepen voor veel armen, voor het juiste doel, in de juiste maat en naar de juiste behoefte, dan een arme in één keer veel geld in handen te geven; want dat zou de arme, reeds zeer deemoedig geworden mens heel gemakkelijk hoogmoedig maken en zijn geduldige en aan God gewijde ziel bederven.
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De drie leerlingen deden dat en werden door de zeven Egyptenaren goed ontvangen. Petrus verwonderde zich echter uitermate, toen hij ontdekte dat vooral de leider over al Mijn leringen en daden en zelfs over Mijnjeugd veel meer wist dan hijzelf Jacobus en Johannes, die het meest van Mijn jeugd afwisten omdat zij met Mij opgegroeid waren, waren heel verbaasd en moesten de Egyptenaar het volste recht laten wedervaren.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Petrus dacht echter heimelijk bij zichzelf: 'Daar heeft de Heer ons weer eens goed in laten lopen! Die moeten wij het evangelie bijbrengen, -en zij kennen het zonder meer beter dan wij drieën bij elkaar! Waarom heeft de Heer ons dat aangedaan?'
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik weet echter niet alleen wat in jullie boeken geschreven staat, maar ik ken ook de oude geschriften van de Egyptenaren, de Parzen, de Geberen, de Indiërs, Chinezen en de geschriften van de oude Meduhed bij de Ihyponezen*. (*Ihyponezen:Japanners.) Kortom, wat er op deze aarde van de noordpool tot de zuidpool te vinden is, is mij even goed bekend als aan jullie je vissershut thuis in de buurt van de stad Kafarnaüm, waar de Heer al zoveel tekenen verricht heeft, -en waar toch heel weinigen in Hem geloven, omdat het blinde handelaars, makelaars en geldwoekeraars zijn. Wat deze aarde draagt en bevat, is mij dus welbekend; maar verder dan de aarde zie ik nog weinig.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De man uit Opper-Egypte zei: 'Daarmee heb je ten dele wel gelijk, maar toch niet helemaal! Het vaste en onwrikbare geloof van de ziel wekt in de mens wel een volledig streven en een hoopvol vertrouwen, dat hij hetgeen hij gelooft ook eens werkelijk kan en zal schouwen; als het geloof in kracht en vastheid toeneemt, groeit echter ook de begeerte en het verlangen om het geloofde ook eenmaal in zijn volheid te schouwen en er daardoor ten volle deel aan te hebben. En kijk, vriend, zo staat het geestelijk schouwen welonbeschrijflijk veel hoger dan het pure geloof; want het geestelijk waarnemen is immers de eeuwige kroon van het geloof!'
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De man uit Opper-Egypte zei: 'Wel, dat bedoel ik ook! Hij heeft het jullie echter al meermalen beloofd. Dat vermogen zullen jullie ook pas krijgen, wanneer je in de geest volkomen uit Hem wordt wedergeboren. En dan moeten we als mensen, die nog in het vlees zijn, ook niet denken dat we niets anders te doen hebben dan alleen maar de wonderen van Zijn oneindige scheppingen te aanschouwen; want we hebben hier op deze aarde uit liefde tot Hem en uit liefde tot de naaste nog heel wat plichten te vervullen, en dat betekent niet alleen schouwen. Maar de mens moet zich ook zo nu en dan een sabbatsrust gunnen, en dan kan en moet hij schouwen, of zich althans oefenen in het innerlijk geestelijk waarnemen. Het blijvende volledige schouwen krijgt de mens pas na het afleggen van het lichaam. - Denk je ook niet?'
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Jullie hebben het hier echter, als ware kinderen van de Heer, gemakkelijker; maar wij zijn vreemdelingen, en moeten meer doen om door God de Heer ook als kind aangenomen te worden. - Ben je met mijn beschrijving tevreden?'
Hoofdstuk 161: De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar Mijn ware kinderen wil Ikzelf langs de wegen van het licht en de paden van het leven leiden. Wat te redden is, zal nu ook gered worden; wie zich echter niet wil laten redden en niet vrij wil worden van het zelfveroorzaakte gericht en de dood, zal ook oogsten wat hij wil!
Hoofdstuk 162: Abraham verschijnt aan de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Wil iemand de vrijheid en daarmee het eeuwige leven, dan zal hij dat ook vinden; wil iemand echter het gericht en de dood, dan zal ook dat zijn deel zijn! Want van nu af aan zal geen jood meer kunnen zeggen: 'Ik zou ook wel de wegen van het licht zijn gegaan als ik daar iets over had geweten! ' Ik heb overal Zelf geleerd en gewerkt, en vandaag nog zal Ik zeventig leerlingen uitzenden, die Mijn leer naar alle einden van het gehele oude joodse rijk zullen uitdragen en verkondigen aan heidenen en joden, en binnen een jaar zullen in Mijn naam Mijn oudste en eerste leerlingen dit evangelie in de hele wereld uitdragen. Heil aan ieder die het zal aannemen en zijn leven daarnaar zal richten!'
Hoofdstuk 162: Abraham verschijnt aan de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik zei: 'Omdat juist Ik het allerbeste weet wat zij van zo'n teken zouden zeggen! Jullie vieren zijn nu wel de laatsten die uit de tempel nog te redden waren; met alle anderen wordt het niets meer! Ondanks dat zal Ik echter nog meermalen in de tempel onderrichten en ook tekenen doen; jullie kunnen je er dan zelf van overtuigen wat voor indruk dat op de tempeldienaren zal maken. Ja, er zullen nog veel mensen in Mij gaan geloven, maar deze hoge heren van de tempel zullen dat in deze wereld nooit!'
Hoofdstuk 162: Abraham verschijnt aan de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  261 - 262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286  ...