Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 274 van 1088

...  262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287  ...
[13] Vervolgens gingen we naar huis, waar de maaltijd al op ons wachtte. De achtergebleven leerlingen vroegen ons waar we toch geweest waren, want zij hadden ons niet kunnen vinden.
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'O, beslist niet! Ik zal jullie echter zeggen wat het betekent en wat Ik daarmee heb willen zeggen. Luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE WAARD zei: 'Weet U, Heer, met die slechte tempeldienaren heb ik helemaal geen medelijden, -maar die arme schippers, die zullen voor hun grote inspanning en angst niet alleen helemaal geen loon, maar ook nog straf krijgen, omdat de Farizeeën hun alle schuld ervan zullen geven dat zij op deze binnenzee het schip niet van zijn plaats hebben kunnen krijgen!'
Hoofdstuk 77: Op een berg bij Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Dit, hier om ons heen, wat je met je ogen ziet, met je oren hoort en met ieder ander zintuig waarneemt, zijn louter belichaamde gedachten van God. Kijk eens hoe machtig de golven gaan. Wie zweept het water daar zo hoog op en laat het niet tot rust komen? Kijk, dat is Gods gedachte, tot leven gebracht door Zijn wil! Kijk eens naar al die vogels die bezig zijn met de golven! Wat zijn dat anders dan zuiver belichaamde gedachten van God?! De hele zee, alle bergen, alle dieren, al het gras, alle kruiden en bomen, alle mensen, de zon, de maan en alle talloos vele sterren zijn niets anders. Hun bestaan hangt helemaal alleen af van de voor jou nu nog totaal onbegrijpelijke bestendigheid van de wil van God.
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Kijk naar die wolkjes daar in het oosten, hoe zij nu eens groter, dan weer kleiner worden, en vervolgens helemaal verdwijnen! Dat zijn eveneens Gods gedachten, die, door Zijn wil slechts heellichtjes uit de lucht samengetrokken en in een vluchtige lichamelijkheid overgaand, in steeds veranderlijke vormen voor ons zichtbaar worden. Deze vormen liggen duidelijk dichter bij de oorspronkelijke, geestelijke elementen dan de massieve bergen en alle andere scheppingen die ons hier aan alle kanten omringen; maar toch is hun bestaan nog onvolkomen en zij moeten eerst, door zich meermalen in een andere vorm te manifesteren, zoals bijvoorbeeld in regendruppels, overgaan en dan als voedingsstof in de een of andere plant een meer bepaalde, bestendiger vorm aannemen, en zo tot aan de mensen opklimmen, van waaruit zij dan als volledig vrije, zelfstandige en zelf vrij denkende, vrij willende wezens voor eeuwig onveranderbaar en bestendig in het zuiver geestelijke en aan God gelijke kunnen en ook zullen overgaan.
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zoals de ouders waren, zo werden ook de kinderen, namelijk traag, zelfzuchtig en heerszuchtig. Zij leerden het bevel te voeren over de bedienden, maar hun tere handen wilden zij nooit of te nimmer bezoedelen met gering knechtenwerk. Deze slechte gewoonte groeide bij de mensen van jaar tot jaar en bereikte maar al te gauw een hoogte waarop de toch al zo gekoesterde hoogmoed geen voldoende bevrediging meer vond. Hij, de Jood, keek weemoedig naar de luister en de hoge en belangrijke hoogwaardigheidsbekleders van de heidense volkeren, en het koningschap vond hij de allerhoogste eer en waardigheid voor een mens. Kortom hij wilde ook een werelds koning hebben en was niet meer tevreden met de zuivere heerschappij van God door zieners en richters!
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Waarlijk, zij die Mij niet dáár zoeken waar Ik ben, vinden Mij niet en zullen Mij ook niet vinden. Er zullen er in de loop van de tijd nog heel velen Mij zoeken en niet vinden! Er zullen tijden komen waarin heel veel valse profeten en Messiassen zullen opstaan die tegen jullie zullen zeggen:'Kijk, hier is de gezalfde!' of Dáár is hij!' Maar geloof die allemaal niet, want waar zij zullen aangeven dat Ik te vinden ben, zal Ik juist het allerminst en eigenlijk helemaal niet en nooit te vinden zijn. Wie Mij zal zoeken in iets dat ook maar zweemt naar wereldsheid, zal Mij niet vinden, maar alleen hij die Mij in ware liefde, deemoed en zelfverloochening zal zoeken, zal Mij ook zeker altijd en overal vinden.
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei DE BODE echter: 'Dat zal de overste zeker veel plezier doen, maar hij hoorde dat de beruchte profeet uit Nazareth hier tijdelijk schijnt te verblijven. De overste zou daar zelf met u over willen spreken, en daarom zou u hem ook een groot plezier doen als u naar hem toe wilde komen om hem daarover precies in te lichten. Wanneer kunt u komen? Bepaalt u zelfmaar de tijd!'
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE WAARD zei: 'M'n beste vriend, heb nog een paar ogenblikken geduld! Ik moet eerst nog een vriend raadplegen over de tijd die wij nodig hebben voor een afspraak die ik vanaf morgen voor een paar dagen met hem heb, - daarna zal ik wel komen om de overste juist in te lichten over de zeldzame, wonderbaarlijke man uit Nazareth, die naar ik meen mij heel goed bekend is.'
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarop kwam de waard naar Mij toe in onze eetkamer en vroeg Mij, wat hij nu moest doen.
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar IK zei: 'Ga vandaag nog naar hem toe, hoewel het al avond is, en zeg dat Ik hier ben en hier zal blijven zolang het Mij belieft. Wie echter wat tegen Mij mocht hebben, moet komen en het persoonlijk met Mij Zelf afhandelen. Want Ik geef over Mij Zelf rekenschap en verder over niemand in de hele wereld. Ga nu en zeg hem dat, en hij zal met deze inlichting volkomen tevreden zijn! Maar vertel hem verder niet veel over Mij.'
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Met dit advies ging de waard snel naar de bode buiten en met hem ook snel naar de overste, die niet erg ver van de waard vandaan woonde, maar wel binnen de stadsmuur.
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE OVERSTE zei: 'U bent in uw recht, dat weet ik heel goed, en niemand kan u iets in de weg leggen. Maar laat u niet beetnemen door van hem te geloven dat hij de beloofde Messias van de joden is! Want hij verspreidt die godslasterlijke leer onder het volk, en ik weet maar al te goed dat nu al heel veel mensen in hem geloven, omdat hij zijn leer met allerlei toverkunsten ondersteunt die hij voor het grootste deel vast en zeker met hulp van Beëlzebub uitvoert. Dat is alles wat ik u eigenlijk had willen zeggen, en het was mij daarom erg aangenaam dat u vandaag nog naar mij toegekomen bent.'
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] Daarop stonden allen op van hun zitplaatsen en begaven zich naar de hun toegewezen slaapvertrekken, die bij onze waard heel gerieflijk ingericht waren.
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Daarna bleef Ik daar nog twee volle dagen, waarin zich echter niets van enig belang voordeed. Maar op de derde dag' s morgens ging Ik met de leerlingen en met de waard naar buiten en gebood de zee tot kalmte. En meteen verdwenen de golven, en de vissers gingen al gauw daarna ijlings aan het werk, omdat zij toch al vijf dagen lang hadden moeten nietsdoen, wat hen bepaald ook niet geschaad had.
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287  ...