Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 274 van 1112

...  262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287  ...
[2] Epiphanes, Aziona en Hiram en alle hier aanwezigen slaan zich op de borst en zijn totaal sprakeloos van verwondering, en Epiphanes kijkt met verbaasde ogen afwisselend naar de omgeving die er nu prachtig uitzicht de bergen vol bossen en de oeverstreek, die toch een oppervlakte van bijna duizend morgen had en waarop niets groeide dan slechts hier en daar een beetje gras voor enkele geiten en schapen om te grazen en er nu vruchtbaar en weelderig bij lag en dan weer met een onderzoekende blik naar Mij.
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zeg: 'O, daarin vergis je je zeer! Het tegendeel is juist het geval! Hoe nauwer de geest van een mens met Mijn geest in verbinding staat, des te vrijer is hij in zijn geest en zijn wil, omdat Ikzelf de allerhoogste en onbeperkte vrijheid en macht in Mij berg. Men beperkt zichzelf in zijn vrijheid slechts in zoverre men zich niet met Mij verenigt; maar wie geheel één zal zijn met Mij, zal ook alles vermogen wat Ik vermag. Want buiten Mij bestaat er immers nergens een onbeperkte macht en een onbeperkt vermogen iets tot stand te brengen.
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zo zie je dat men bij het aanhoren van een nieuwe leer het geloof in ieder geval in het begin niet mag missen. Men kan de leer en wat er aan ten grondslag ligt wel goed onderzoeken, -maar het is nodig dat men deze tevoren op grond van het gezag van de waarachtigheid van de leraar als waarheden van grote waarde heeft aangenomen, ook wanneer men niet van meet af aan alles tot op de bodem begrijpt; want dat komt pas wanneer men voldaan heeft aan hetgeen de leer als voorwaarde hiervoor heeft gesteld. En pas als dit niet gebeurt zou men zijn schouders kunnen ophalen en zeggen: 'Ofwel de leer was uit de lucht gegrepen, of aan de gestelde voorwaarden heb ik nog niet volledig voldaan!' Dan is het tijd om in een nadere bespreking met de meester te informeren of het feit dat men zich getrouw hield aan de principes van de nieuwe leer ook bij niemand anders de verwachte uitwerking heeft gehad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Met zulke lichtgelovigen is eigenlijk ook niet veel te beginnen; want voor hen maakt het nagenoeg geen verschil of ze wel of niet door hun geloof iets bereiken. Ze geloven slechts en verbazen zich daar nu en dan ook over, zonder dat het hen raakt; en ze doen ook uiterlijk wat een leer hun oplegt te doen, maar zonder enige Innerlijke levenswaarde; het maakt hun niet uit of ze hiermee nooit iets bereiken, behalve nu en dan verveling. Ze zijn te passief, kennen en hebben geen levensernst en zijn daarom geheel met de efemeriden (eendagsvliegen) vergelijkbaar, die overdag alleen maar pro forma in het zonlicht rond zoemen om des te gemakkelijker door de zwaluwen als prooi gevangen te worden. Aan zulke geloofshelden zullen we dan ook geen woord meer vuilmaken.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wel, bij u kan er dan van menige uitzondering sprake zijn, wat ik uit uw andere woorden en vooral daden heb opgemaakt; maar of ook de gewone mens van bijvoorbeeld mijn slag zich daarvan een bepaalde houdbare voorstelling zal kunnen maken, is een heel andere vraag! Want sommige, weliswaar zeldzame mensen, de zogenaamde genieën, bezitten vaak heel speciale capaciteiten op vele verschillende gebieden. De één is reeds in de wieg helderziende en een profeet, een ander is een buitengewoon zanger, de derde een beeldhouwer, en de vierde is bijna reeds in de moederschoot een rekenaar en een magiër. De één heeft een buitengewoon sterk geheugen, de ander zulke scherpe ogen dat hij op enkele uren afstand een mens kan onderscheiden en eventueel zelfs kan herkennen.
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES zegt: 'O meester, als u dat mogelijk zou zijn, dan zou u waarlijk een buitengewoon verdienstelijk teken verricht hebben! Waarlijk, als u daartoe in staat zou zijn, dan zou u toch wel duidelijk meer zijn dan alle grootste wijzen en joodse profeten van de wereld, ja dan zou u al eigenlijk in alle ernst een god zijn, en uw nieuwe leer zou dan wel de volle waarheid moeten zijn! Want als we nu eens naar deze ware Dabuora (pek en nafta woestijn) kijken, dan zien we niets dan naakte rotsen, tot aan de wolken toe; alleen de voet van deze echte pekberg is slechts hier en daar sporadisch met een beetje struikgewas begroeid. Slechts een enkele bron borrelt er uit op, en daar aan de voet van de steile rotswanden vegeteert een pover cederbos als een waar heiligdom van dit pekgebergte; de rest is tot in de verre omtrek naakt en kaal als het oppervlak van het water!
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Na geruime tijd vol verbazing gekeken te hebben, opent hij pas weer zijn mond en zegt (EPIPHANES): 'Ja, om zoiets in één moment te kunnen bewerkstelligen moet men bijna wel meer zijn dan een god! Want een god, zoals ik die van de verschillende godsdiensten van de Egyptenaren, Grieken, Romeinen, joden en zelfs Perzen en Indiërs ken, neemt de tijd en doet zijn wonderen op zijn gemak en schijnt zich daarvoor van een aantal grootse middelen en apparaten te bedienen. Er moet een zon zijn, een maan, meerdere planeten en talloze andere sterren. Deze helpen hem onder bepaalde omstandigheden, standen en constellaties de wonderen op deze aarde te verrichten, - waarbij dan, behalve bij een bliksem uit de wolken, alles heel kalmpjes aan gebeurt
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES zegt: 'Grootste Heer en Meester! Ik ben in deze nieuwe en nog nooit eerder gehoorde levenszaken nog veel te weinig ingewijd om er echt iets zinnigs over te kunnen zeggen, en zoals iedereen gemakkelijk zal kunnen begrijpen, kan ik me er nog onmogelijk een duidelijk beeld over vormen en er daarom ook geen oordeel over uitspreken; maar voorzover ik me nu door Uw woorden een voorstelling kan maken, zou zo'n leven inderdaad zeer begerenswaard zijn. Want met een almachtige goddelijke geest mede almachtig zijn en daarbij toch volledige zelfstandigheid bezitten, is inderdaad wel het hoogste wat men zich van een volmaakt leven kan voorstellen, en het zal ook wel zo zijn, omdat U het mij en ons allen nu zo hebt verkondigd.
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Behalve Hiram en Epiphanes staan nu allen op en haasten zich heel nieuwsgierig naar hun hutten om te weten te komen wat er thuis allemaal is gebeurd en wat er allemaal is veranderd. En als ze thuiskomen, komt er geen einde aan hun verbazing en verwondering over de royale huizen die nu de plaats innemen van hun vroegere armzalige hutten, en over de vele vruchtbomen, wijngaarden, akkers en weiden, en ze loven God de Vader, van wie Ik hun verteld had dat Hij aan een mens op aarde een dergelijke macht gegeven had.
Hoofdstuk 218: Het belang van de gemoedsrust - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar EPIPHANES vermant zich en zegt: 'O Heer en Meester aller meesters! Ik geef er toch de voorkeur aan om hier te blijven; wat de anderen ten deel is gevallen door Uw goedheid en goddelijke macht zal ook mij ten deel zijn gevallen, -een weldaad, waarvoor wij allen en onze kindskinderen U nooit voldoende zullen kunnen danken, loven en prijzen.
Hoofdstuk 218: Het belang van de gemoedsrust - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ja, mensen die aan deze ijdele wereld hangen, hun hele heil in het slijk dezer aarde zoeken en niet zoals ik van Uw leer doordrongen zijn, en de waarde van hun leven niet inzien en kunnen of willen begrijpen, zullen als er gevaar dreigt natuurlijk alle moed verliezen en spoedig weer in het oude slijk terugzakken; maar mensen zoals wij zullen zich niet zo gemakkelijk vrees aan laten jagen.
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik zeg U, o Heer en Meester: Voor wie niet bang is voor de lichamelijke dood, zullen keizers en koningen moeilijk wetten kunnen maken! Laat nu de hele aarde maar tot puin vergaan en ik zal niet schrikken voor de zekere ondergang van mijn lichaam; want ik weet nu door Uw woorden, dat Mijn ziel met Uw levensgeest in zich niet te gronde zal gaan! Met dit vertrouwen mogen er vijanden komen van waar en met zovelen ze maar willen, ze zullen mij, Aziona en Hiram waarlijk geen schrik aanjagen; hun veto zal genegeerd worden en hun dreiging onopgemerkt blijven. -En zegt U ons nu, o Heer en Meester van het leven, of ik gelijk heb of niet!"
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Want als iemand, die hongert, voedsel wordt aangereikt en hij eet dit niet, maar kijkt er enkel naar, dan heeft degene die het eten aanreikt er geen schuld aan als de hongerende verhongert en sterft, maar natuurlijk de hongerende zelf, omdat hij geen voedsel tot zich wilde nemen. En precies zo is het met degene aan wie Ik Mijn woord als het waarste brood uit de hemelen voorzet, en die dit enkel aanhoort en er niet naar wil handelen. Daarom moet niemand Mijn woord enkel aanhoren, maar hij moet er ook naar handelen, dan zal hij hierdoor in zijn ziel waarachtig verzadigd worden met het brood uit de hemelen en voortaan geen dood meer zien, voelen of smaken, omdat hij zo zelf geheel tot het leven uit God is geworden. Begrijp je dit?"
Hoofdstuk 218: Het belang van de gemoedsrust - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Omdat de mensenwereld nu zo slecht, totaal blind en bovenmatig zelfzuchtig, trots en heerszuchtig is, is het waarschijnlijk, dat degene die uw leer opvolgt met heel wat hindernissen te maken zal krijgen, omdat er veel meer slechte dan goede mensengeesten zijn; maar wanneer men eenmaal weet wat men aan uw leer heeft en wat men te verwachten heeft wanneer men haar opvolgt, dan kunnen de bergen er zich tegen verzetten en alle stormen er tegen te keer gaan, maar men zal deze toch het hoofd kunnen bieden met de meest volhardende moed van de wereld. Immers, als een wandelaar door vijanden wordt overvallen verdedigt hij zich al niet zelden met leeuwenmoed om niet dit korte en toch al zo vergankelijke leven te verliezen, terwijl er aan het verlies hiervan niet zoveel gelegen is, -waarom zou men zich dan niet met een ware duizendvoudige leeuwenmoed verdedigen tegenover vijanden die de door dit leven wandelende mens van het eeuwige leven dreigen te beroven?! Ik geloof dat mijn mening in dit opzicht helemaal juist is.
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik stel het geval, dat de priesters en de andere machtigen in Jeruzalem U zo'n wonder zouden zien verrichten als U zojuist hier heeft verricht, dan zouden toch alle furiën van de Tartarus aan het werk zijn, als ze U niet zouden herkennen als datgene wat U bent en als Degene die U bent! Dan zou hun haat tegen U immers onmiddellijk omslaan in de hoogste eerbied en de warmste liefde voor U, en spreekt het vanzelf dat het dan niet nodig is dat U Zich aan dat schandelijke kruis, dat alleen voor de ergste misdadigers bestemd is, laat hangen!"
Hoofdstuk 220: Het doel van de kruisiging van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  262 - 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287  ...