17481 resultaten - Pagina 275 van 1166
... 263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 ...
[2] Want deze mensen, die een vaste wil hebben maar moeilijk begrijpen, moeten door een wonder bekeerd worden, omdat woorden alleen voor hen te weinig overtuigingskracht bezitten. Een wonder schaadt deze mensen ook niet zoveel als het jullie doet en met name veel Joden; want zelf kunnen zij als onbedorven mensen enkel door hun vaste geloof en door hun onbuigzame wil zeer opmerkelijke wonderen verrichten, wat zij een zo goed als heel natuurlijk~ zaak vinden. Daarvan zullen wij ons later overtuigen. Een groot wonder telt bij hen daarom maar half en zodoende kunnen zij, zonder dat dit nadelig voor hen is, door wonderen op onschadelijke wijze bewerkt worden. Ga nu dus! Wat je moet zeggen en moet doen, heb je al in je."Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] EEN, die de meeste twijfels geuit had, ging toen staan en zei: In mijn hut is een schat verborgen; buiten mij en mijn vrouw, die hier is, weet niemand ervan. Breng die hier, dan zal ik volledig geloven!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De TWIJFELAAR kijkt dan heel verbaasd en zegt: "Maar hoe is het in 's hemelsnaam mogelijk dat jij, beminnelijke knaap, dat zo precies weet? Daarmee alleen al heb je mijn twijfel weggenomen, want nu begrijp ik alles wat onze leider en oudste over die jonge man daarginds heeft gezegd! Maar daardoor wordt het geheel alleen maar vreemder en wel op een angstaanjagende manier! Als er geen twijfel mogelijk is dat in deze man de oereeuwige geest van God in zijn volheid woont, hoe kunnen wij Hem dan onder ogen komen! Moet ons twijfelen Hem niet uitermate beledigd hebben? O, O, wij zijn allen verloren!
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] De ENGEL vertrekt echter helemaal niet, maar vraagt aan de man die eerst twijfelde: "Wel, heb je mijn afwezigheid opgemerkt?"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De AANVOERDER zegt: "Je wijze raad is voor mij al een gebod waar ik mijn leven voor zou geven, omdat jij mij alleen maar het meest wijze en beste kunt aanraden! "
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) "Let nu goed op, hier is de vijfde parel al! Hoe men dergelijke gevonden relikwieën uit de oertijd moet gebruiken en hoe men ze eigenlijk aan het licht moet brengen, heb ik jullie nu wel laten zien, daarom zal ik de drie die nog over zijn, alleen door de macht van mijn wil van hun korst ontdoen, en kijk, -daar ligt de vijfde parel al zichtbaar voor ons!
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Na de tijd van de Shivinz zijn er twee overstromingen van de Nijl geweest waarbij de golven hoog boven de toppen van de piramiden kwamen. Zo 'n vloed vond ook vanaf nu gerekend 870 jaar geleden plaats, waardoor de tempel van Ja bu sim bil bijna voor de helft verzand en onder geslibd is, en men heeft deze en veel andere gedenktekens sinds die tijd niet meer geheel kunnen ontdoen van zand en slib. En dat is nu ook met ons raadselachtige beeld het geval; het zit van binnen vol versteend slib en zand, dat wel niemand meer zal kunnen verwijderen! Zo, mijn beste Marcus, dat is de waarheid over de raadselachtige sfinx! -Is je dat nu duidelijk?"
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De TWIJFELAAR zegt: "O beminnelijke, - voor mijn ongeloof is dat nu helemaal niet meer nodig; maar als je hem nu op wonderbare wijze hier wilt brengen, doe dat dan maar! Mocht hij soms hier voor iemand een speciale waarde hebben, dan kan hij hem van mij krijgen in ruil voor ander nuttig gereedschap; want ik. heb er immers toch al.niets aan! Hij is prachtig en op sommige plaatsen schittert hij in de zon; en als je hem heel goed bekijkt, vertoont de oppervlakte allerlei figuren. Een aantal is donker en dof maar een aantal schittert prachtig in de zon. Daarin zat voor mij de eigenlijke waarde van de klomp, die tamelijk groot en heel compact is. Als jij, beminnelijke, mooie jongeman, hem dus hierheen wilt halen, hoef je je ondanks al je wonderbare kracht niet te overhaasten!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daar aangekomen zegt de AANVOERDER: "Ik wist voorheen niet wie u was. Ik vroeg ook naar niemand anders dan alleen maar naar de Heer, omdat ik dacht: 'Eén Heer en Gebieder kan er maar zijn en alle anderen zijn zijn knechten en dienaren! ' Maar nu heeft die stralend blanke, wonderbaarlijke jongen mij pas verteld, dat u, in aardse zin, ook een groot heer en gebieder bent en daarom heb ik naar aanleiding van de wijze raad van die beminnelijke, wondere jongen samen met mijn metgezel geheel uit vrije wil besloten onze op zo wonderbaarlijke wijze hierheen gebrachte schatten aan u ten gebruike te geven, in ruil waarvoor wij dan graag een paar van de hoogstnodige, meest bruikbare huishoudelijke gereedschappen van u zouden willen ontvangen, opdat ook wij daarmee ons huis in kunnen richten voor het vervaardigen van brood, dat zo goed is en zo lekker smaakt.
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Toen verliet de engel hen, en Cyrenius vroeg Mij of deze beschrijving van Egypte die eigenlijk helemaal puur historisch was, binnen de sfeer van Mijn gesproken evangelie ook noodzakelijk was.
Hoofdstuk 207: De sterrenbeelden van de zevende parel. Het verval van de Egyptische cultuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De lichtglans, die ik in mijn visioenen als een levende stralenkrans om Uw heilige wezen zag, is nu zichtbaar in Uw grote liefde en vriendelijkheid en in Uw wijsheid, die haar weerga niet kent in de gehele oneindigheid.
Hoofdstuk 208: Verschillende zeden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Want voordat het eerste mensenpaar deze aarde betrad, wemelde het van allerlei verscheurende en woeste dieren, zoals de wijze overste in Memphis ons heel duidelijk heeft beschreven. Als het eerste mensenpaar dus volgens de leer van de overste zo zwak geweest zou zijn in al hun levenselementen zoals nu de huidige blanken, hoe vaak zouden zij dan niet door hele kudden uiterst wilde beesten verscheurd en opgevreten moeten zijn?! Zij zouden slechts in stevige, ijzeren kleding en van de scherpste wapens voorzien, als buitengewoon sterke reuen zo ongeveer als die, welke vóór Shivinz Egypte geteisterd hebben, uit de lucht op deze aarde hebben moeten komen, als zij het met natuurlijke kracht tegen deze beesten zouden hebben willen opnemen, -en zelfs dan zouden zij nog genoeg moeite gehad hebben om een strijd met de reusachtige monsters tot een go d einde te brengen!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik ben eigenlijk en voornamelijk in deze wereld gekomen om de geheel ontaarde mensheid, die Mijn oorspronkelijke orde geheel verlaten heeft, weer door lessen, voorbeelden en daden in die oertoestand terug te brengen waarin de eerste mensen zich bevonden, die ware heersers over alle andere schepsels waren.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze mensen met die lichte huidskleur hebben daarom heel hard Mijn lessen en Mijn daden nodig om te beseffen wie Degene is die hun leert en wat Hij wil. Jullie bevinden je echter nog in de heerlijke oertoestand. Jullie levensschool begint met de juiste middelen ook op de juiste plaats. Jullie beginnen de mens pas daar als mens te vormen, waar hij het eerst en voor alles gevormd moet worden, en dat moeten de blanken in het vervolg ook, want Ik wijs hun daartoe nu de weg.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik had ook naar jullie kunnen komen, omdat jullie nu toch onvergelijkelijk veel beter zijn dan de blanken; maar jullie hebben Mijn komst nog nooit nodig gehad. Ik had jullie nu echter hier nodig als getuigen van Mijn oorspronkelijke orde, en liet jullie daarom door Mijn wil leiden en tenslotte zelfs aansporen om hierheen te komen, opdat de blanken kunnen zien wat de mens in zijn onbedorven oertoestand is en moet zijn.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)