Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 275 van 1110

...  263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288  ...
[3] De mensheid was ten tijde van Noach niet zo goddeloos als jullie wel denken; zij was echter tegenover de God die zij maar al te goed kende, trots en erg hoogmoedig geworden en wilde zich in alle ernst tegen Hem verzetten en Hem Zijn macht afhandig maken. Zij deed wat ze wilde; en hoewel haar vanuit de hemel de meest wijze wetten gegeven werden, trad zij die met voeten en deed precies het tegendeel.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Zo denkt nu het beste deel van de heidenen. Maar als dat zo is, iets wat jullie nu zonder moeite kunnen zien en begrijpen, dan is het immers toch ook duidelijk dat juist nu sprake is van die rijpheid tussen Schepper en schepselen van waaruit de mensen pas volledig in de toestand zijn beland om door God, zonder hun zelfstandige leven schade te berokkenen, onderwezen en tot godgelijke levens-volmaaktheid geleid en gebracht te worden. - Is het jullie nu duidelijk?'
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar uit die wijsheid blijkt immers toch ook weer duidelijk dat het levende geloof in God geen eenvoudige zaak is. Hoe het er echter in de tempel met het geloof aan een God voorstaat, weten jullie zelf maar al te goed, en daar hoeft verder geen woord meer over gezegd te worden. Want waar men er geen gewetenszaak van maakt de geboden van God naast zich neer te leggen en daarvoor in de plaats wereldse voorschriften als heilig en van God gegeven in te stellen, daar is alle geloof aan een waarachtige God volledig verdwenen. Zo ziet het geloof in God er nu bij de joden uit! En vraagje nu tenslotte eens zelf af, hoe sterk jullie eigen geloof in een ware God was! Voor je bij Mij kwam zochten jullie nog iets goddelijks in de tempel en kwam je diens instellingen zoveel mogelijk na, -maar aan het echte bestaan van een God twijfelden jullie zelf, en jullie geloof was alleen maar een reeds vanaf de wieg aangenomen gewoonte, die jullie heel moeilijk af hadden kunnen leggen, omdat jullie daarvoor in de plaats niets beters wisten te vinden en jullie oude gewoontegeloof een deel van je levenswijze was geworden. Daarom stelde dan ook jullie geloof zo goed als niets voor .
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Alleen in Egypte vind je nog enkele volgelingen van Plato, Socrates en Aristoteles, die nog de mogelijkheid van een hoogste, maar aan niemand bekend goddelijk wezen aannemen; maar zij denken ook dat de mens het door een uiterst streng leven zover kan brengen dat hij de goddelijke geest op bepaalde geheiligde momenten zal kunnen voelen en dan tijdens dat voelen heldere blikken in de toekomst zal kunnen werpen. Maar verder kan geen sterveling het volgens hen brengen. Wat er met de mensen na de lichamelijke dood gebeurt, blijft een nooit te ontwarren Gordiaanse knoop, waarover wel zeer veel sagen en meningen in omloop zijn die in de mens een vage hoop opwekken, maar waar men totaal geen zekerheid over heeft.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Dat is toch heel natuurlijk! Ik heb de poorten tot het leven nu niet alleen geopend voor hen die nu op aarde leven, maar ook voor allen die reeds lang naar gene zijde zijn gegaan. En velen van de oude zondaars zullen nog een keer een kort proefleven in het vlees door moeten maken, zoals Ik dat jullie al verteld heb.
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Wel, daar kan dus veel moeilijker gunstige invloed op een ziel, die vol verwarde waanvoorstellingen is, uitgeoefend worden dan hier waar zij op een onbekende, vaste bodem staat en een groot aantal eveneens totaal onbekende omgevingen om zich heen ziet. Maar desondanks zijn er ook daar nog steeds middelen genoeg om met vrucht op een ziel in te werken. Maar daarvan zal jullie bij een andere gelegenheid wat meer verteld worden.
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het zijn vanzelfsprekend alleen maar zuivere middelen waardoor de ziel na verloop van zeer lange tijd gered kan worden; maar die zien er werkelijk erg triest uit! Want het kan menige door en door slechte ziel miljarden aardse jaren kosten voor zij zich door zulke pijnlijke middelen uit zichzelf wat verbetert. Daarom is hier één dag meer waard dan honderd jaar aan gene zijde, naar aardse tijd gerekend. - Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, met het eigenlijke hemelrijk, dat een rijk van waarheid, licht en liefde is, wat Ik jullie reeds bij verschillende gelegenheden heb duidelijk gemaakt, staat het naar waarheid als volgt: Dit rijk vertoont geen uiterlijke luister en komt niet met bepaalde uiterlijke tekenen en attributen in de mens, maar het ontwikkelt zich geheel binnen in je, is dan in je, groeit in je, doordringt je en wordt zo je woonplaats en je wereld vol zaligheden.
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Niet erg veel bijzonders! Maar laat hem maar komen en het jullie zelf vertellen!'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Ja, Mijn beste vriend,je vraag is heel goed gesteld, en er spreekt een menselijke behoefte uit van de eerste orde; maar om je daarover een dusdanige uitleg te geven dat je het eeuwige leven van je ziel door een overduidelijk klaar bewustzijn in je voelt, is een buitengewoon moeilijke zaak! Want kijk, Ik ben immers juist in deze wereld gekomen om de mens het besef van het eeuwige leven volledig te schenken als hij helemaal volgens Mijn leer leeft en handelt! Als een mens Mijn leer echter niet kent, of als hij die wel kent -er dan toch niet naar leeft, kan hij ook niet tot dit innerlijke levensbewustzijn komen, omdat Ik alleen de weg en de deur daarheen ben.
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik ben zoveel mogelijk toch nog een van degenen die redelijk trouw zijn aan de instellingen van Mozes, en ik ben wat betreft geestelijke zaken steeds het liefst en het meest met de belangrijkste wijze mensen van alle nationaliteiten omgegaan, en zij wisten uiteindelijk geen van allen over het betreffende onderwerp iets meer te zeggen dan ikzelf. De Romeinen zeggen, en met hen ook de Grieken: 'Dat is nu juist de noodlottige sluier van Isis, die tot op heden nog door geen sterveling is opgelicht! ' Ja, dat is heel mooi gezegd, en er zit ook veel waarheid in; maar daar hebben we jammer genoeg niets aan! Want een dode voelt, hoort en ziet niets meer, en wij, die nog aan dit leven knagen als wormen aan een verrot stuk hout, zien, horen en voelen van de gestorvene ook niets anders meer dan zijn dode, stinkende lichaam, dat weinige jaren later tot stof en as wordt. Dus, Heer en Meester, U, die het leven zelfbent volgens Uw leer, geef mij, en eigenlijk ons allen, daarover een duidelijke uitleg, wat ik U smeken mag! Want waarlijk, met de duistere gedachte aan de dood, aan het graf en aan de vernietiging wil ik niet graag nog een jaar leven!'
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Heeft een ziel echter door haar eigen werkzaamheid volgens Mijn leer de genoemde levensrijpheid bereikt, dan is ieder verder bewijs daarvoor helemaal overbodig. Of heb je er soms een bewijs voor nodig datje nu op een natuurlijke wijze in je lichaam leeft? Beslist niet, en je zou iedereen uitlachen, die van plan zou zijn je te bewijzen datje nu in je lichaam leeft, je beweegt en naar alle kanten bezig kunt zijn. Zou echter het meest overtuigende bewijs dat je nog leeft je iets helpen als je in diepe slaap verzonken was en niet in staat zou zijn om iets waar te nemen?!
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ga maar eens naar de Sadduceeën, dan zul je ontdekken dat zij in de eerste plaats bijzonder materialistische, de wereld en zichzelf boven alles liefhebbende mensen zijn, ten tweede helemaal niet aan een god geloven, en daarom ten derde ook de onsterfelijkheid van de menselijke ziel volledig ontkennen en iedereen voor dwaas uitmaken die ook maar enigszins gelooft aan de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, die volgens hen niets anders is dan een waanzinnig fantasiebeeld van een zwakzinnig mens, die dat zelfs door loze praatjes wil bewijzen.
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Zolang een mens op deze aarde leeft en een volkomen vitale, ernstige wil heeft, is dat alles nog heel goed mogelijk, waarvan David je een levend en concreet voorbeeld geeft; want ook hij had in een periode, die jullie niet onbekend is, veel gezondigd op het gebied van de lichamelijke lust. Maar hij heeft zich daarna ook op tijd vermand, zondigde uit liefde tot God niet meer en werd daardoor een man naar Gods hart. Want waarlijk, Ik zeg je, dat in de hemel meer vreugde is over één zondaar die zijn zonden als zodanig herkent, ze verafschuwt, er waarachtig berouw over heeft, op een juiste en verstandige wijze boete doet en zich grondig verbetert en niet meer zondigt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit hoefden te boeten! Of is het bij de mens ook niet zo dat hij over iets, hoe onbeduidend ook, wat hij verloren en dan gelukkig weergevonden heeft, meer vreugde heeft dan over zijn grote schatten die hij nooit verloren had?! Kijk, zo gaat het ook bij God, en als het niet zo was dan zou je Mij nu in jouw herberg waarlijk niet te gast hebben!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar jij, die dat nu weet, heb goede moed, bedenk datje met één slag geen volgroeide boom omhakt, dan zul je rust vinden in je hart. Je hoeft van nu af aan slechts volgens Mijn woord te handelen, en het andere wat je zoekt, zal je er dan op de juiste tijd bij gegeven worden.
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  263 - 264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288  ...