Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 276 van 1088

...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...
[17] IK zei: 'Ga nu naar huis, omdat Ik dat zo wil, en uw zoon zal leven! Wij zullen echter over een uur volgen.'
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Vervolgens ging de tollenaar haastig naar huis en vroeg thuis meteen hoe het met zijn geliefde zoon ging.
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarna ging DE TOLLENAAR naar zijn zoon, die reeds stervende was; maar hij zei toch tegen hem: 'Mijn zoon, deze drie dokters zullen je niet helpen, maar er zal straks een andere dokter komen die je zal helpen; want op hem vestig ik al mijn vertrouwen en mijn volle geloof.'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Daarbij liep Ik naar de dode toe en zei: 'Jorabe, sta op uitje slaap en getuig over de grote onbetrouwbaarheid van deze drie, die Mij uitmaakten voor een grootspreker! ,
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE ZOON zei: 'Precies hetzelfde als deze onbekende, wonderbare genezer over hen gegeven heeft! Zij hebben helemaal geen belangstelling voor de genezing van een zieke, maar zij willen alleen dat hij zo veel mogelijk van hun drankjes slikt en dat zij daarvoor dan flink wat geld krijgen. Dat zij echter niemand ooit werkelijk geholpen hebben, weet de hele stad en omgeving. Zoals zij mij geholpen hebben, hebben zij er al heel veel geholpen, -namelijk van deze wereld naar de andere! Ik geloof dat ik wel genoeg gezegd heb.
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar opmerkelijk is nog wel: Zij zijn joden, volgens hun zeggen uit Jeruzalem, en geven hoog op over hun Jehova, en vertellen dat zij alleen diegene met zekerheid kunnen helpen die in hun god gelooft en een groot offer in goud, zilver en edelstenen brengt. Dat offer moet men aan hen geven opdat zij het dan naar Jeruzalem kunnen zenden, waar een zekere hogepriester in een zeer heilige kamer van de tempel tot Jehova zal bidden voor de zieke, waarop het de zieke dan beslist beter zal gaan. Wat moeten wij Grieken daar echter van zeggen, terwijl wij toch al veel te veel goden hebben? Moeten we er nog een god bijnemen, opdat ook die ons niet helpt, zoals alle andere ons ook nog nooit ergens mee geholpen hebben, maar wel hun sluwe priesters, die in hun plaats met gewichtige, de goden toegewijde gezichten de rijkste offers ontvingen en deze heimelijk verkwistten aan allerlei kwalijke zaken en handelingen?!
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wie dat aanvaardt, gelooft en daar heel zeker naar leeft en handelt, komt onfeilbaar achter het geheim van het leven en wordt na de vereiste , werkelijke wedergeboorte van zijn eigen levensgeest, in zichzelf een meester van zijn leven en daardoor ook een meester van het leven van zijn medemensen, omdat hij hen daartoe de wegen zal kunnen tonen en door zijn levensmeesterschap ook de grote levensvoordelen van dat meesterschap kan tonen.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE TOLLENAAR zei: 'Meester, deze woorden van u klinken merkwaardig! Het lijkt mij net alsof u een soort hoger, goddelijk wezen bent, weliswaar van vlees en bloed vanwege de zichtbaarheid, maar in feite voor uzelf toch een zuivere geest, die zich naar believen hoe en wanneer hij maar wil met materie kan omhullen. -Heb ik goed of verkeerd geoordeeld?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Je hebt vast wel meermalen de schepping in haar wezen en werken bestudeerd, en het kan je niet ontgaan zijn dat daarin een zekere orde bestaat, en dat de vormen op zichzelf naar alle kanten bestendig zijn, waardoor je steeds gemakkelijk kunt herkennen wat dit of dat voor een ding is. Zo herken je ook welke uitwerking het een of het ander veroorzaakt, en waarvoor het volgens de vastgestelde werking goed, en dus te gebruiken, is.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zoals je de werking van de zon van deze wereld ziet doordat zij overal aanwezig is met haar licht dat voortdurend naar alle mogelijke richtingen uitstraalt, zo werkt ook de overal werkende kracht van de genadezon als een uit haar stromend licht dat in alle wezens scheppend en leven gevend aanwezig is.
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Hoe lang is het dan geleden dat een aantal magiërs, komend uit Egypte, ter gelegenheid van hun doorreis naar Melite ons met vreemde toverkunsten verrasten?! Maar al hun toverkunsten waren duidelijk schijnwonderen en voor niemand dan henzelf van nut. Het vermaakte de mensen wel, maar niemand leerde er iets goeds van. Zij hadden ook allerlei apparaten bij zich, en slangen en apen en honden, kamelen en muildieren en vaten vol zalven en oliën. Maar deze van nu kwamen te voet, brachten helemaal niets mee en presteren dingen die maken dat je ze gemakkelijk voor goden kunt aanzien! Dat is niet meer te overtreffen!
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Pas door oefening wordt men meester, en de meer of minder volmaakte graad van het bereikte meesterschap is volkomen afhankelijk van het meer of minder oefenen volgens de bekende regels. Hoe meer oefening, des te meer meesterschap! Geloof daarom niet, dat j e door de kennis van de regels voor de levenskunst al iets tot stand kunt brengen, of dat daardoor reeds de sluier van jouw Isis opgelicht zou worden! Ik zegje: door de pure kennis zul je niet eens in de verste verte de mogelijkheid begrijpen dat door het beoefenen van zulke regels de sluier van Isis voor je opgelicht zou kunnen worden! Alleen door voortdurende en vlijtige oefening zul je pas tot de steeds duidelijker wordende overtuiging komen dat de regels juist en waarachtig zijn en naar het doel leiden. En pas als je door oefening het meesterschap bereikt hebt, zul je de volledig opgelichte Isissluier in en voor je hebben. -Kijk, dat was de eerste inleiding tot de eventueel navolgende regels, die de mens moet oefenen en in praktijk moet brengen om tot het ware levensmeesterschap te komen! Wat denk je daarvan?'
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als echter de hele schepping volgens jullie nieuwe filosofie alleen maar het werk van het blinde toeval zou zijn, zouden dan de dingen in de natuur ook naar alle kanten hun huidige bestaansbestendigheid behouden? O zeker niet! Kijk, de wind kun je wel tot de meer blinde krachten rekenen, hoewel slechts ten dele! Heb je ooit wel eens gezien dat hij een bepaalde, blijvende vorm geproduceerd heeft? Hij woelt het stof op en draagt het in de vorm van losse wolken door de lucht, waar de vormen ieder ogenblik veranderen en nooit meer helemaal hetzelfde tevoorschijn komen. Kun je je de vorm van een wolk zodanig herinneren dat je bijvoorbeeld na een paar dagen zou kunnen zeggen: 'Kijk dat is dezelfde wolk die ik al een paar dagen geleden gezien heb!'?! Of kun je aan zee van de een of andere golf hetzelfde beweren?!
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En dan ten tweede: Omdat je noodzakelijkerwijs moet aannemen dat er een kracht is die, als oerbestaan op zichzelf, ten grondslag ligt aan al het bestaande, moet deze basis oerkracht toch ook een overeenkomstige naam hebben, waardoor zij in de herinnering en in het geheugen van de mensen, die ervoor zijn om deze kracht te herkennen, vastgelegd kan worden. Wie zal er ooit naar meer kennis vragen over iets waarvan hij zelfs nog nooit de naam gehoord heeft?! Wij willen deze oerkracht in het algemeen 'God' noemen. Maar als we eenmaal een God hebben, zullen we verder vragen en zeggen: 'Waar is dan die God, en hoe ziet Hij er uit? Hoe schept Hij de dingen, hoe brengt Hij, als zuivere geest, de grove materie uit Zichzelf te voorschijn?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ook de leer die ze verkondigden was erg goed, en overeenkomstig het werk dat zij doen; alleen kwam daar het oude jodendom sterk bij naar voren, evenals de mij niet onbekende grond en leerstellingen van de oude joodse profetenscholen, waaruit ook heel uitzonderlijk wijze mannen, die men profeten noemde, moeten zijn voortgekomen. Of men echter zelf, door het zo mogelijk exact opvolgen van de regels die ons heel beknopt verteld zijn, in alle ernst tot het wonderbaarlijke levensmeesterschap kan komen, dat zal misschien nog niet zo eenvoudig blijken te zijn!
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...