Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 276 van 1112

...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...
[6] Als de een of andere ongelukkige en zeker ook onzalige ziel zich dit aantrekt, zal deze ook meteen in een betere toestand overgaan; maar wil ze dat door haar innerlijke geheime hoogmoed niet, wel, dan blijft zij de oude dwaas en zal bij een volgende gelegenheid weer hetzelfde te verwachten hebben. En dan kan men zoals de Romeinen zeggen: Volenti non fit iniuria *, (* Degene die het zo wil geschiedt geen onrecht) -ook al zouden zulke vrijwel onverbeterlijke zielen zichzelf gedurende aeonen aardse jaren zo willen kwellen!
Hoofdstuk 226: Het leven van de wereldmensen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als er hier iemand zou zijn die zo reusachtig sterk was, dat hij met zijn handen de sterkste eiken en ceders zou kunnen ontwortelen, maar er rondom de te ontwortelen bomen slechts modder en water zou zijn, zodat hij geen weerstand zou hebben, zou hij dan wel in staat zijn om een boom met de wortels uit de grond te trekken als deze bijvoorbeeld een paar vadem diep in de grond zitten? Ik zeg: neen; want zodra hij zou beginnen met zijn krachtige armen de boom uit de grond te trekken, zou hij diep in het water en de modder wegzinken en zodoende met zijn reusachtige kracht niets uit kunnen richten.
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Laten we aannemen dat er zich hier voor ons ongeveer een paar honderd buitengewoon sterke strijders bevinden, honderd aan de ene en honderd aan de andere kant. Zodra ze op elkaar afstormen, hef Ik ze met Mijn innerlijke macht omhoog de lucht in en laat hen door een heftige wind naar alle kanten en richtingen verspreiden. Vraag: Hoe zullen zij nu zonder enig vast steunpunt hun strijd beginnen en voltrekken? Zal iemand zich zelfs met de krachtigste voeten in de lucht ook maar een stap verder kunnen bewegen of een echt geweldige slag met zijn hand kunnen geven en daarbij recht overeind blijven?
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Epiphanes bevond zich nu geheel vrij zwevend in de lucht en wel heel rustig rechtop, en Ik zei tegen hem: 'Maak nu enkele bewegingen en doe alsof je ergens heen zou willen gaan, of je tegen een vijand zou willen verdedigen, en vertelons wat je ondergaat en hoe het je te moede is!'
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Epiphanes probeerde het, maar verloor natuurlijk meteen zijn gemakkelijke verticale positie, en hoe meer hij met handen en voeten werkte des te meer kwam hij in allerlei ongemakkelijke houdingen te!echt. Tenslotte draaide hij als een in de lucht zwevend blad rond en een slechts heel licht zuchtje wind begon hem verder weg te schuiven en wel volgens Mijn wil naar het huis van Aziona, aan welks muren hij een vast steunpunt vond, hij veranderde zijn ongemakkelijke positie weer in de gemakkelijke verticale en werkte zich toen, de muur vastpakkend, naar beneden tot op de grond.
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zoals jullie nu ervaren hebben, is de allersterkste reus tot niets in staat zonder een vast steunpunt, dat we een tegenkracht of een tegenpool zullen noemen, dat zien jullie nu zeer goed in. Diezelfde toestand strekt zich tot in het eindeloos grote, tot aan het allerhoogste Godswezen uit!
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer iemand bijvoorbeeld iets wil verwerkelijken, begint hij te denken en er zullen een aantal vluchtige beelden als afzonderlijke gedachten door zijn gemoed stormen. Als de denker zich enige tijd bezighoudt met de beschouwing van de innerlijke beelden in zijn geest, die men 'gedachten' noemt, en hij deze ook steeds meer begint vast te houden, zal hij al spoedig en gemakkelijk gewaar worden dat enkele betere gedachten zich verenigd hebben en zich in zekere zin al tot een helder idee gebundeld hebben. Zo'n idee houdt de ziel dan als een duidelijk beeld vast in haar bewustzijn, en men zou dat een grondidee kunnen noemen.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dat gaat dan een tijdlang zo door, tot er zich behalve het grondidee verschillende volgende nevenideeën gevormd hebben die met het grondidee harmoniëren, en daardoor al het begrip vormen van een concrete zaak of een uit te voeren handeling en de resultaten daarvan.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zie, de hele schepping en alles wat jullie met je zintuigen ook maar waarnemen zijn gefixeerde gedachten, ideeën en voorstellingen van God, - ook jullie mensen wat jullie zintuiglijke lichaam betreft; en voor zover de ziel met het lichaam verbonden is door zijn zenuw en bloedether, is ook zij in het gericht en bevindt zij zich derhalve in de dood ervan, waaruit ze zich echter kan bevrijden door met behulp van haar vrije wil volgens Gods wetten het puur geestelijke na te streven; zo kan zij geheel één worden met haar geest uit God, waardoor ze derhalve door haar zelfwerkzaamheid zelfstandig van haar oude dood in het vrije eeuwige leven is overgegaan.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wordt een mens echter vanaf de wieg met niets anders in zijn bewustzijn verrijkt dan alleen met wat het lichaam dient, dan zal ook zijn liefde zich geheel naar de materie wenden en spoedig geheel en al daarin actief worden om zoveel mogelijk materiële schatten te verzamelen en hierdoor het vlees zoveel mogelijk genoegen te bezorgen. In zo'n geval gaat de ziel dan geheel over in de materie, zijnde de tegenpool van de absoluut vrije geest van God, en vormt zo met de tegenpool, daardoor gevangen, zelf ook de tegenpool. Het onvermijdelijke gevolg hiervan is het gericht in en door zichzelf, de vloek van het leven naar de dood en zo ook in zekere zin de eeuwige dood zel( En wie is daar schuldig aan dan alleen de mens zelf, die dit zichzelf heeft aangedaan door zijn bewustzijn, zijn wijze van liefhebben, willen en handelen!
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Onthoud dat! Wanneer jullie met mensen zullen praten, moet je onderzoeken of ze niets weten van de ziel op zich en van het eeuwige leven van de ziel! Als ze hun schouders ophalen en enigszins meewarig zeggen: 'Ja, daar hebben we al vaak over horen praten; maar dat daar heel weinig of misschien wel geen woord van waar is, leert de ervaring van alledag, -wat boven deze ervaring uitgaat is niets anders dan leeg gedweep van bepaalde werkschuwe hongerlijders! ' , dan kunnen jullie met zekerheid concluderen, dat de ziel van zulke mensen al zo goed als helemaal verteerd is door haar vleesmaterie en zich reeds geheel en al in het gericht bevindt.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nu werpt zich natuurlijk vanzelf de belangrijkste van alle levensvragen op en deze luidt: Wat moet een mens derhalve doen en in acht nemen om zijn ziel te behoeden voor het terugtreden in het oude gericht van de materie die dood is?
Hoofdstuk 230: De weg naar de verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Hij moet zich precies houden aan de tien geboden die door Mozes aan de mensen zijn gegeven, en deze bestaan samengevat hieruit, dat men ten eerste vast gelooft aan een waarachtige God, Hem boven alles uit alle macht liefheeft, zijn broeders en zusters echter gelijk zichzelf en in geval van nood zelfs meer!
Hoofdstuk 230: De weg naar de verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zie, grote Heer en Meester! Wij weten nu wat de mens te doen staat om wat de ziel betreft niet verslonden te worden door Uw tegenpool, wat zeker een hoogst treurig lot is voor ieder die zich daarvan niet heeft kunnen redden. Wij kennen door Uw genade en buitengewoon grote goedheid de juiste weg en zullen deze zeker en veilig bewandelen. Maar wat gebeurt er met alle andere talloos vele mensen die deze grote aarde bewonen? Deze weten niets van hetgeen U ons nu onthuld heeft! Hoe talloos velen zijn er al sinds het begin van de mensen op deze aarde vóór ons overgegaan, en welke talloze aantallen zullen er nog na ons overgaan!
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ongeveer tweeduizend jaar geleden was er een uiterst heerszuchtige en wrede koning die uit louter moordlust duizenden mensen op de meest gruwelijke wijze liet terechtstellen en zich ook verder aan alle mogelijke kwaad overgaf. Waar diens ziel na zijn lichamelijke dood terecht is gekomen, zal gemakkelijk te raden zijn!
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...